De belangrijkste verklaring van de afgelopen week kwam voor één keer niet van George W. Bush of Vladimir Poetin, maar van Ali Naimi, de olieminister van Saudi-Arabië. Hij voor-spelde dat de prijs van ruwe olie dit jaar tussen de 40 en de 50 dollar per vat zou blijven. Ter vergelijking: de olieproducerende landen van de OPEC hanteerden de laatste twee jaar de richtprijs van 25 dollar per vat. Dergelijke hoge olieprijzen zijn een probleem.

Natuurlijk bestaat er een oplossing. President Bush zou de volgende toespraak kunnen houden: ‘Zowel de geïndustrialiseerde wereld als de ontwikkelingslanden zijn te veel aangewezen op één enkele energiebron – petroleum – voor het grootste deel afkomstig uit één weinig stabiele regio – het Midden-Oosten. Een dergelijke afhankelijkheid heeft wereldwijd politieke gevolgen en vormt een gevaar voor het milieu.

‘We kunnen nu reeds motoren bouwen die aangedreven worden door een combinatie van elektriciteit en verschillende brandstoffen op basis van alcohol. Petroleum is in dat geval slechts één van de vele energiebronnen. Mijn regering wil een beleid voeren waarbij nieuwe technieken onze afhankelijkheid van buitenlandse olie drastisch terugschroeven en tegelijk de CO2-uitstoot veel sneller verminderen dan het Kyoto-verdrag ons oplegt.’

Sinds 11 september 2001 waren er meerdere oproepen tot zogenaamde Manhattan Projects of Marshall Plans, onderzoeken naar efficiënt brandstofverbruik en alternatieve energie. Weinigen beseffen echter dat het resultaat van die studies al gekend is.

De laatste vijf jaar boekte de technologie grote vooruitgang. Vooral op het vlak van halfgeleiders werden belangrijke successen behaald: men kan nu auto’s bouwen die even handig en goedkoop zijn als de huidige, maar op elektriciteit en brandstof werken. Hybride wagens die rijden op een batterij en op olie, bestaan al. De volgende generatie zal ’s nachts kunnen worden opgeladen, net als een gsm of een laptop. In de Verenigde Staten worden nu al wagens verkocht die rijden op eender welke combinatie van petroleum, ethanol en methanol.

Breng al die technologie bij elkaar en je krijgt de wagen van de toekomst. Als er inderdaad al een dergelijke evolutie aan de gang is, waarom moet de regering dan nog tussenbeide komen? Omdat we niet leven in een zuivere vrijemarkteconomie. Mega-bedrijven in de olie- en autosector hebben er belang bij dat er niet te veel verandert. De kostprijs van de aanpassing van benzinestations alleen al is een flinke hap uit de winst. Nieuwe technologieën brengen nieuwe industrieën voort. Maar die beschikken nog niet over lobbyisten in Washington.

De regering steunde trouwens al enkele initiatieven. Zo werd het onderzoek dat de hybride auto’s mogelijk maakte, betaald door en ontwikkeld in opdracht van het leger. Alle nieuwe Amerikaanse marineschepen – behalve onderzeeërs – varen nu op elektriciteit.

De overschakeling op alternatieve energiebronnen kost natuurlijk geld. Geschat wordt dat de Amerikaanse regering zo’n 12 miljard dollar moet voorzien om over te schakelen op een hybride transportsysteem.

Een verstandige regeringsinterventie vraagt dat onderzoek en financiering hand in hand gaan met energiebeleid. Dat kan en dat hoeft niet eens op federaal niveau te gebeuren. New York City kan bijvoorbeeld investeren in hybride auto’s als taxi’s. Dat zou pas echt een 21e-eeuws Manhattan Project zijn.

© Newsweek

Fareed Zakaria

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content