Na de grafschenners vonden de archeologen hun weg naar Sipán in Peru. De historische schatten zijn voor het laatst op Europese bodem te zien.

Eind februari 1987 stond het dorpje Sipán, zo’n achthonderd kilometer ten noorden van de Peruviaanse hoofdstad Lima, in rep en roer. Een groep clandestiene schattenjagers haalde er fraai keramiek en prachtige sieraden uit eeuwenoude graven. Het verhaal ging rond als een lopend vuur en de autoriteiten grepen dadelijk in. Bij een inval in het huis van een grafschenner vonden ze 33 gestolen voorwerpen. Maar hoeveel waren in totaal geroofd?

Een paar weken later doken er nog heel wat op, bij de arrestatie van een kunstsmokkelbende op de luchthaven van Los Angeles. Op de luchthaven van Lima werden een paar jaar later nog meer uit Sipán geroofde stukken aangetroffen. Intussen zijn maatregelen genomen om het verhandelen ervan tegen te gaan, maar achterpoorten zijn soms breed.

De roof bracht ook archeologen naar Sipán. Zij ontdekten nog een mooie scepter. Belangrijker was dat ze alles konden dateren. Volgens hen stamden de stukken uit de Moche- of Mochicacultuur, die omstreeks het begin van onze tijdrekening in het noorden van het huidige Peru ontstond. De cultuur kwam tot bloei in een strook van zeshonderd kilometer tussen de Andes en de zee. En ze verdween omstreeks zevenhonderd na Christus, vermoedelijk door klimaatverstoring als gevolg van het herhaalde optreden van het el niño-effect.

De bloei van de Mochecultuur was mee te danken aan het aanleggen van een irrigatiesysteem, dat landbouwgrond voorzag van water uit de bergen. Vooral in de architectuur en in het vervaardigen van keramiek en sieraden bereikte de Mochesamenleving hoogtepunten van kwaliteit. In privé-collecties en musea in Europa en Amerika was de kwaliteit van de keramiek – waarin afbeeldingen van mythische wezens, mensen, dieren en planten – al langer bekend. Maar al die potten en vazen kwamen voort uit clandestiene opgravingen. Van geen enkel stuk was de herkomst duidelijk. Met zulke materie kunnen archeologen niets aanvangen, zij hebben een context nodig. En die vonden ze in Sipán.

GESCHENKEN VOOR DODEN

De daar geplunderde graven bleken deel uit te maken van een dodenplateau. In de Mochecultuur werden belangrijke overledenen in afgeplatte piramiden van leemtegels ter aarde besteld. Door de eeuwenlange erosie kregen die de vorm van heuvels, zodat hun ware aard pas bij nader onderzoek blootgelegd werd.

De archeologen stootten al snel op een grafdepot van 1137 aarden potten. Uiteindelijk vonden ze het graf van de Heer van Sipán, met de grootste archeologische goudschat sinds de confrontatie met Toetanchamon in 1922. De Señor van Sipán was in zijn graf vergezeld van drie vrouwen, drie mannen, een jongen en een wachter. De rijkdom van de grafgiften, de sieraden, de kledij en de opsmuk van de Señor en zijn metgezellen laten vermoeden dat de Moche in een leven na de dood geloofden.

Naast de laatste rustplaats van de Heer bevonden zich nog elf graven, die echter niet allemaal even volgeladen waren. In het eveneens rijke graf van de Oude Heerser lagen de skeletten van een jonge vrouw en van een lama. Het is enkele generaties ouder dan de hoofdvondst. Wellicht werd een dynastie in het plateau bijgezet.

De metalen voorwerpen die sinds 1987 in Sipán bovengehaald zijn, waren meestal in slechte staat. Vooral het koper was door oxydatie aangetast. Een groot deel van de stukken ging naar het gespecialiseerd restauratielaboratorium van het Römisch-Germanisches Zentralmuseum in Mainz. Onder meer daarom liet de Peruviaanse regering de kunstschatten van Sipán nog één keer in Duitsland tentoonstellen.

In de Kunsthalle van Bonn is momenteel een tweehonderdtal voorwerpen van goud, zilver en koper uit Sipán te zien. Een honderdtal Mochekeramieken uit Duitse musea dient als omkadering. In juni gaat in Lambayeque, in de buurt van Sipán, een nieuw museum open waar de schatten permanent geëxposeerd worden. Wie ze nog vlug even op Europese bodem wil bekijken, moet nu naar Bonn.

‘Gold aus dem alten Peru. Die Konigsgräber von Sipán.’ loopt tot 29 april in de Kunst- und Austellungshalle in Bonn.

Paul Dossche

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content