Wagners “Parsifal” in de Munt.

Lange tijd vond de Vlaamse Opera dat Goede Vrijdag bij uitstek de dag was om “Parsifal” in première te laten gaan. Dit jaar vindt de Munt dat ook. Waarschijnlijk omdat in deze opera de Karfreitagszauber, de Goede Vrijdagbetovering voorkomt. De opera verhaalt de zoektocht naar de Graal, die alleen maar door een reine dwaas, door Parsifal, kan worden gevonden. Wagners laatste opera kon lange tijd alleen in Bayreuth beluisterd worden. Het is een rituele opera, met lange stoeten, een magische opera met toverkunsten.

De muziek is anders dan de andere Wagners, strak, dikwijls mysterieus en ingetogen. De lezing van Muntdirigent Antonio Pappano heeft niets statisch, is helder en nergens pompeus, terwijl deze opera in andere uitvoeringen dikwijls de dimensies van een kathedraal krijgt. Pappano pakt de partituur verhalend aan. De keuze van de zangers volgt diezelfde klare lijn. De keuze van Frode Olsen als Gurnemanz en Cornelia Kallisch als Kundry wijst duidelijk in die richting. Twee voor de rol opvallend slanke stemmen, die meer met de tekst dan de muziek bezig zijn. Het is aanpassen, maar zeker waardevol.

De Fin Jorma Sivasti zingt voor de eerste keer de partij van Parsifal, het materiaal is er en hij beschikt over een krachtig helder geluid, maar is nog te weinig soepel, te monochroom. In dat gezelschap kleurt Amfortas vreemd in. De vermoeide koning gezongen door Jean Philippe Lafont klinkt donker en ruig en dat past wonderwel bij zijn bevreemdend uiterlijk van een verlopen koning, die zich overeind moet houden met een soort kruk op een wieltje. Oddbjörn Tennfjord als Klingsor is vocaal geen evenknie van Amfortas en Titurel ( Gudjon Oskarsson) klinkt merkwaardig jong en levenskrachtig voor een uitdovende oude man. Voorts een homogene en effectieve bezetting voor de kleinere zingende rollen van de schildknapen en de bloemenmeisjes, met hier een speciale vermelding voor Anne Cambier.

De Munt nam de voorstelling in een regie van Klaus Michael Grüber over van de Nederlandse Opera. Dat maakt de actie enigszins tweedehands en er waren ook grondige aanpassingen nodig. De twee theaters zijn totaal anders ontworpen. Maar globaal blijft de voorstelling overeind. Met een duidelijke allusie op het laatste avondmaal van Leonardo da Vinci en een aan Jan Fabre herinnerend oprukkend leger van geharnasten.

Veel zaken blijven onduidelijk, maar Grüber is op zijn best wanneer hij de atmosfeer mag laten veranderen. De Karfreitagszauber.

Richard Wagner, “Parsifal”, in de Munt nog op 22 en 25/4.

Lukas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content