Eind november raakte bekend dat de Amerikaanse strijdkrachten in Irak onbemande gevechtsrobots gaan inzetten. Bedienen soldaten hun wapens weldra met een joystick veilig van achter de computer thuis?

Het Amerikaanse defensiebedrijf Foster-Miller liet onlangs weten dat het gewapende, telegeleide robots heeft ontwikkeld. Die zijn het resultaat van een jarenlange samenwerking met de Amerikaanse defensie. De robots bewegen zich voort op rupsbanden en zijn uitgerust met een machinegeweer of een raketlanceerder. Ze hebben dan ook meer weg van een miniatuurtank dan van een robot. De moordmachines worden van op afstand bediend en zijn daartoe uitgerust met zendapparatuur, videocamera’s en nachtkijkers. Ze halen een snelheid van 6,6 kilometer per uur. Foster-Miller noteerde al 65 miljoen dollar aan orders. Het Amerikaanse leger, dat dergelijke voertuigen al sinds 2002 test, schakelt de robots vanaf maart of april in in Irak.

Ongewapende robots worden nu al veelvuldig gebruikt door de Amerikaanse strijdkrachten. Soldaten verkennen er van op een veilige afstand moeilijk toegankelijke of mogelijk gevaarlijke ruimtes mee, zoals bunkers, grotten, tunnels of gebouwen. De robots nemen de taak over van de zogenaamde voorman, de soldaat die als eerste een gevaarlijke plaats betreedt en dus een groot risico loopt. Op afstand bestuurde robots worden ook ingezet voor het onderzoeken en onschadelijk maken van verdachte pakketjes, bommen en mijnen. In Irak en Afghanistan voerden ze al meer dan 20.000 missies uit. Daarnaast hebben de tuigen zich ook bij reddingsoperaties al bewezen, zo zochten ze bijvoorbeeld naar slachtoffers in de puinhopen van het Amerikaanse World Trade Center.

Zulke ‘vredelievende’ robots worden door tientallen fabrikanten op de markt gebracht. Het Amerikaanse leger gebruikt de PackBot en de Talon, geproduceerd door respectievelijk iRobot en Foster-Miller.

Het model van de robot die op mensen gaat schieten, is gebaseerd op de standaardversie van de Talon. Foster-Miller verving de metalen grijparm door een van camera’s voorzien statief, dat de mariniers nu al gebruiken om hun pistolen via een kabel van op honderden meters afstand te bedienen. Of ook de veel kleinere PackBot – die door een raam naar binnen kan worden gegooid en trappen kan lopen – van een schietwapen zal wordt voorzien, is niet bekend.

Zelfstandig denkend wapen

De gewapende robots doen beelden opdoemen van legers rijdende pistolen, zoals ze vaak in computerspelletjes te zien zijn. Zitten Amerikaanse soldaten straks allemaal op een veilige plaats een levensecht first person shooter computerspel te spelen? Want dat is wat er nu gebeurt. De soldaat bedient de Talon-robot via een soort joystick, terwijl de videobeelden afkomstig van de robot worden geprojecteerd op een klein videoscherm dat op de helm gemonteerd wordt en zich vlak voor het oog van de soldaat bevindt. Het is zelfs mogelijk om de beelden van de uitgevoerde missie op te nemen en te bewaren.

Een volledig telegeleide oorlog is echter nog niet voor morgen. Vraag is zelfs of hij er ooit zal komen. De vechtrobots zijn veel kwetsbaarder dan ze lijken, precies omdat ze van op afstand, via radiogolven, worden bestuurd. De tegenstander kan altijd een manier vinden om de controle over de tuigen te verstoren of over te nemen – technologisch is dat niet eens een grote uitdaging. Bovendien is de soldaat die de tank via de camera’s bestuurd, op het moment van de actie ook erg kwetsbaar. Hij tuurt namelijk naar het scherm en kijkt niet om zich heen, waardoor andere soldaten hem moeten beschermen. Je hebt dus nog altijd een pak meer soldaten dan robots nodig. Bovendien blijft het bereik van de robots voorlopig beperkt tot 1,6 kilometer. De soldaat kan zich dus niet ver van het slagveld verwijderen, laat staan dat hij in zijn thuisland blijft.

Autonoom handelende robots zouden die problemen oplossen. Maar daar is de technologie nog lang niet klaar voor. Het enige zelfstandig denkende wapen dat nu gebruikt wordt, is de Patriot-raket, die vijandelijke projectielen uit de lucht moet halen. Het systeem schoot echter al een geallieerd gevechtsvliegtuig uit de lucht. Veel defensiespecialisten achten volledige autonomie ook hier onmogelijk, wegens te onbetrouwbaar. Zo zouden er onbemande gevechtsvliegtuigen worden ontwikkeld ( zie kader), die zonder tussenkomst van mensen zullen opstijgen, navigeren en landen. Ze zouden ook zelf doelwitten kunnen lokaliseren en afweergeschut kunnen ontwijken. Maar de beslissing om het vuur te openen, blijft in handen van een soldaat.

Geen slachtoffers

De opmars van onbemande moordmachines krijgt uiteraard kritiek. Sommigen vinden dat ze meer burgerslachtoffers zullen maken, omdat het via een schermpje nog moeilijker zal zijn om vijandelijke soldaten te herkennen. Anderen stellen daartegenover dat de soldaat op een veilige afstand waarschijnlijk veel koelbloediger reageert dan de soldaat wiens leven in gevaar is. De belangrijkste kritiek op een volledig telegeleide strijdmacht is dat er geen enkele drempel meer bestaat om een oorlog te beginnen. Nu heeft elke strijd een prijs: de Verenigde Staten verloren al meer dan 1200 manschappen in Irak. Als er oorlog kan worden gevoerd zonder slachtoffers in eigen rangen, zal een conflict steeds vaker militair worden ‘opgelost’.

Toch zouden de telegeleide vechtmachines uiteindelijk een erg positieve ontwikkeling kunnen zijn. De technologie om die dingen te bouwen, is immers voor iedereen beschikbaar. Een beetje modelbouwer kan zonder probleem een op afstand bestuurde moordmachine in elkaar knutselen. In Japan, Nederland en Engeland krijg je op televisie telegeleide vechtrobots te zien die het tegen elkaar opnemen. De tuigen zijn uitgerust met slijpschijven, hakbijlen en pneumatische hamers. De gevechten zijn ijzingwekkend brutaal. Misschien vechten we dus straks met robots tegen robots, terwijl de soldaten van beide kampen zich op een veilige afstand van het slagveld bevinden. Dat zou pas vooruitgang zijn.

Kris De Decker

Met een volledig tele-geleide strijdmacht valt de drempel om een oorlog te beginnen weg.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content