Peter Vandeweerdt

Monteverdi’s Mariavespers zijn net vier eeuwen oud.

Dat Claudio Monteverdi (1567-1643) de grootste en meest vernieuwende componist van zijn tijd is, zullen weinigen betwisten. Er is ook met weinig grote talenten zo gesold: zijn werkgever, graaf Vincenzo Gonzaga, vergat geregeld hem te betalen zodat hij bijna als een vagebond moest leven. Monteverdi smeekte de graaf meermaals om te mogen vertrekken, maar die weigerde dat.

De Vespro della Beata Vergine uit 1610 heeft misschien wel als een soort sollicitatiebrief gediend. In elk geval lukte het Monteverdi bijna moeiteloos om in 1613, een jaar na de dood van Gonzaga, dankzij de opvoering van ‘een compositione sacra’ de post van kapelmeester van San Marco in Venetië te verwerven. Vanaf dat ogenblik braken er betere tijden voor de gevierde componist aan.

De partituur van de Mariavespers laat veel ruimte op het vlak van de bezetting, zowel van het orkest als van het koor. Ze zijn vaak opgevoerd met grote koren, maar een bezetting van één stem per zanglijn is evengoed te verantwoorden. Dat is de benadering die L’Arpeggiata koos. Een boeiende keuze, zeker omdat er bovendien werd geopteerd voor stemmen met een uitgesproken kleur en voor de soms opvallende zangtechnieken uit die tijd. Bij de begeleiding kennen we Monteverdi’s methode om de cornetto’s plots hoog boven een complexe passage te laten uitstijgen. L’Arpeggiata doet dat ook met de stemmen. Dat leidt tot een heel kleurrijke, erg moderne, zij het soms minder transparante interpretatie.

Of de Mariavespers van bij het begin als één geheel werden bedoeld is onduidelijk, maar ze hebben wel dezelfde pointillistische eigenschap als zijn andere grote composities. Elk deeltje heeft zijn eigen kleur en staat op zichzelf, maar samen vormen ze een groot schilderij. Toegegeven: in L’Orfeo of L’Arrianna is het grotere plaatje iets gemakkelijker te ontdekken. Maar net zoals die twee zijn de Vespers een ontzettend rijke en gevarieerde compositie, soms intiem tweestemmig, soms achtstemmig met volle begeleiding.

Ook de gekozen teksten zijn soms pareltjes van poëzie, van de verfijnde erotiek uit het Hooglied (Nigra sum, Pulchra es) over het vernuftig echoënde Audi coelum tot de hoopvolle vertroosting van Psalm 112: ‘Hij raapt de eenvoudigen uit het stof en de armen uit het vuil, om hen bij de Eersten te plaatsen, de Eersten van Zijn volk. Zij die steriel in haar huis leefde, laat Hij wonen als een vreugdevolle moeder tussen haar kinderen.’ Als je dat hoort, is het niet zo moeilijk om te bedenken dat religies niet alleen bevoogdend, maar ook bevrijdend kunnen zijn. Een inzicht dat misschien helpt om de gebeurtenissen in Tunesië of Egypte vandaag iets beter te begrijpen…

L’ARPEGGIATA, VESPRO DELLA BEATA VERGINE, VIRGIN CLASSICS.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content