Als de bewijslast in het proces omtrent KB Lux onontvankelijk wordt verklaard, zal dat steken bij de 8000 à 9000 Belgische rekeninghouders die ooit belastingen en boetes hebben betaald. Kunnen ze hun geld – in totaal 400 miljoen euro – terugvorderen?

‘Wat is de essentie van dit proces?’ vroeg vorige week een betrokken speurder in de marge van het proces. ‘De geldigheid van de bewijslast? Of gaat het hier om grootschalige fiscale fraude, die hardhandig moet worden aangepakt?’

Diehards in de strijd tegen de fiscale fraude kiezen ongetwijfeld het laatste. Hoewel, in een rechtsstaat is het nog altijd zo dat bewijzen op een rechtsgeldige manier verkregen moeten worden. In het dossier van KB Lux (nu KBL European Private Bankers) bestaan daar ernstige twijfels over. Geënsceneerde huiszoekingen bij personen die niets met het onderzoek te maken hadden, en waarbij de KB Lux-dossiers als bij toeval klaarstonden in dozen op de trap, moesten zorgen voor de legalisering van gestolen documenten, zodat die als bewijslast in het dossier konden worden opgenomen.

Of bewijzen rechtsgeldig zijn, is dus een legitieme vraag. Een andere vraag is wat er gebeurt als de Brusselse correctionele rechtbank waar het KB Lux-proces momenteel loopt de bewijslast onontvankelijk zou verklaren.

Om die vraag te beantwoorden moeten we even terug in de tijd, meer bepaald naar 1997. Vanaf toen begon de Belgische fiscus alle documenten uit het KB Lux-dossier uit te pluizen. Dat kon dankzij de toenmalige Brusselse procureur-generaal André Van Oudenhove, die het dossier zonder voorbehoud voor de Belgische belastingdiensten had opengesteld.

Belgische belastingplichtigen met Luxemburgse rekeningen bij KB Lux die ze niet aan de fiscus hadden aangegeven – dat waren er een 8000 à 9000 – werden op basis daarvan gesommeerd om belastingen en boetes te betalen, in totaal voor 400 miljoen euro. Vandaag wordt de ontvankelijkheid van de documenten waarop de fiscus zich toen baseerde voor de rechtbank betwist. Kunnen diezelfde belastingplichtigen nu hopen op schadevergoedingen van de Belgische staat? De meningen verschillen grondig.

Volgens bronnen bij het voormalige KB Lux is het onmogelijk terug te eisen wat die belastingplichtigen op vrijwillige basis hebben betaald en waarvoor ze destijds een akkoord met de fiscus hebben afgesloten. Ze hebben immers in een contract toegegeven dat ze een rekening hadden in Luxemburg, zonder dat ze die hadden aangegeven, en zijn daarbij met de fiscus overeengekomen dat ze daarvoor belastingen en boetes zouden betalen. Nu kunnen ze niet meer terug, zo is de redenering bij de bank.

Bovendien, zo haalt men daar ook aan, zal de schade beperkt blijven. Niet alle betrokkenen hebben destijds immers een boete betaald. Sommigen weigerden, met het argument dat de bewijsstukken (lijsten met cijfers, soms zelfs zonder vermelding van de bank) niet bruikbaar waren. Bepaalde rechtbanken gaven hen gelijk. Nog volgens KBL haalden enkele belastingplichtigen eerder al de illegaliteit aan van de wijze waarop de bewijslast verzameld is, nu het grote discussiepunt voor de rechter. Maar dat betrof een kleine minderheid.

In fiscale kringen is men er minder gerust op. Daar gaan sommigen ervan uit, dat een ware toestroom van klachten en eisen tot schadevergoeding zeker niet uit te sluiten is. De via burgerlijke procedures teruggevorderde bedragen zouden volgens hen wel eens vrij hoog kunnen oplopen. In ons land bestaat er immers weinig duidelijkheid omtrent de blijvende geldigheid van stukken die de fiscus aanwendt.

Geen schending van mensenrechten

Bij onze noorderburen ligt dat anders. Na lang aanslepende procedures oordeelde de Hoge Raad der Nederlanden in maart 2008 dat de fiscus in het dossier-KB Lux wel degelijk de bankgegevens mocht gebruiken uit de gestolen microfiches die de Belgische belastingdiensten hadden aangereikt. Zelfs de bankgegevens die de belastingplichtigen zelf en zogenaamd onder druk hadden afgeleverd, mochten gebruikt worden.

Een duidelijk arrest, maar België kan zich niet beroepen op de uitspraken van de Nederlandse Hoge Raad, aldus KBL. De Hoge Raad baseerde haar arrest immers op het feit dat Nederland de gegevens op regelmatige wijze verkregen had, namelijk door een gegevensuitwisseling met een buitenlandse overheid. Toch stak er minstens één uitspraak in het arrest van de Hoge Raad die van belang zou kunnen zijn voor België. De Raad besliste immers dat er geen aanwijzingen zijn dat de Belgische overheid zelf de hand zou hebben gehad in de ontvreemding van de microfiches. Zelfs als dat wel zo zou zijn geweest, dan nog mag dat voor de Nederlandse fiscus geen reden zijn om het onderzoek naar de fiscale gegevens van de betrokkenen stop te zetten, aldus de Hoge Raad.

Nederland heeft de zaak in elk geval ten gronde uitgeklaard. Bij ons wenst men kennelijk niet na te denken over de gevolgen van een correctionele uitspraak over de onontvankelijkheid van de bewijslast. Wat er concreet bij een dergelijk vonnis zal gebeuren, blijft dus een raadsel. Een uitspraak in de zaak wordt ten vroegste over twee weken verwacht.

DOOR INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content