Monumenten en Landschappen wil tegen 2003 een inventaris klaar hebben van alle kandidaat-monumenten in Vlaanderen. Tegen 2009 zouden er naar schatting 15.000 stuks beschermd moeten zijn. Een cijfer vergelijkbaar met andere Europese regio’s van dezelfde grootte en met een soortgelijk inwonertal. Gezien er momenteel maar 6000 tot 7000 bouwsels die status genieten, betekent het dat de komende jaren 1000 erkenningen per jaar moeten volgen. Een monumentale opdracht dus.

De afdeling Monumenten en Landschappen (M&L), die onder het departement Leefmilieu en Infrastructuur ressorteert, is aan een inhaalbeweging bezig ten aanzien van de ons omringende landen. Afdelingshoofd Edgard Goedleven verklaart waarom: ‘De conferentie van de Raad van Europa rond monumentenzorg in 1975 is de eigenlijke aanzet geweest voor een gedegen beleid in België. Daarvoor, tussen 1930 en 1970, is er weinig of niets gebeurd.’ In 1976 al volgde het decreet op de bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Begin jaren negentig, na de overheveling van de materie naar de gewesten, volgden de uitvoeringswetten elkaar in ijltempo op. Sinds die uitgebreide juridische basis er is, is M&L op het terrein aan de slag.

Hoe gaat men daar te werk? De 5 provinciale cellen van M&L brengen gemeente per gemeente de gebouwen in kaart die in aanmerking komen voor de inventaris. Zij worden daar in bijgestaan door lokale besturen en heemkringen. In principe wordt elke straat afgeschuimd op zoek naar kandidaat-monumenten. Als de veldwerkers op een hoop puin stoten, is de staat van verkommering de graadmeter om de stenenhoop al dan niet in de inventaris op te nemen. ‘In de praktijk komen we zulke ruïnes nog maar zelden tegen’, vertelt Goedleven. ‘De krotopruimpremies hebben er in de jaren zeventig toe geleid dat heel wat vervallen monumenten verloren zijn gegaan.’

Zodra zo’n gemeentelijke inventaris afgerond is, verhuist het dossier naar het departement. Over twijfelgevallen op de lijst valt het verdict tijdens een overleg tussen de provinciale cellen. Vervolgens komt de goedgekeurde inventaris op het bureau van de minister terecht, die er meestal met één pennentrek voor zorgt dat de inhoud van die inventaris wordt toegevoegd aan de lijst erkende monumenten.

TIJDROVENDE ZAAK

Het is pas na de eigenlijke erkenning dat er werk gemaakt kan worden van onderhoud en restauratie. Daarvoor dient de aanvrager een stevig gefundeerd dossier in te leveren. Zodra dat dossier aanvaard is, kan men een (nieuwe) aanvraag indienen om premies voor onderhoud en restauratie te krijgen. Hiervoor dienen voorstudies, kostenramingen en dergelijke ingeleverd te worden. Een tijdrovende en kostelijke zaak. Als de aanvraag echter goedgekeurd wordt, dan springt M&L bij in een groot deel van de kosten.

Het leeuwendeel van het budget van M&L gaat trouwens naar onderhoud en restauratie. Een budget dat de laatste jaren aanzienlijk is opgetrokken. Edgard Goedleven: ‘In 2000 beschikten we over een 1,8 miljard frank, dit jaar over 2,4 miljard en volgend jaar hopelijk over 3 miljard (74,37 miljoen euro).’

Voor heel wat monumenten komt er echter geen aanvraag tot restauratie binnen. Voor oude leegstaande fabrieken aan de rand van de stad bijvoorbeeld. Om te voorkomen dat die verder zouden verloederen wil M&L in samenwerking met Huisvesting zogenoemde Ruiterprojecten opstarten. Die hebben als doel erkende bouwsels zonder bestemming in te schakelen in het huisvestingsbeleid. Zo’n oud bedrijfspand kan veelal makkelijk omgebouwd worden tot sociale woningen. ‘Het voordeel van die samenwerking is dat je enerzijds het behoud van een monument garandeert en anderzijds er voor zorgt dat er betaalbare woningen bijkomen in stedelijk gebied. Bovendien zijn er vaak al nutsvoorzieningen zoals gas, elektriciteit en water aanwezig op het terrein. Daardoor bespaar je heel wat op graaf- en andere werken’, weet het afdelingshoofd. Goedleven hoopt dat de Ruiterprojecten vanaf 1 januari in het zadel gelicht kunnen worden. Het is echter wachten op de Raad van State, die haar fiat over het samenwerkingsproject nog moet geven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content