De ontslagen op het kabinet van justitieminister Verwilghen wijzen op de grote onenigheid tussen de technische experts van de minister en zijn politieke hofhouding.

‘Elk van u heeft geregeld een aapje op de schouder, waar u vanaf wil. Dan jaagt u het beestje al te dikwijls op de schouders van de kabinetschef. Om dat soort overlast te vermijden, komen er clusterchefs. Voortaan moeten zij al die aapjes opvangen. Intussen mag u wel eens uw eigen scharrelruimte herdefiniëren.’

Dit is kort samengevat de essentie van het bevreemdende discours dat de kabinetsleden van justitieminister Marc Verwilghen (VLD) de voorbije weken elk apart te horen kregen van rijkswachtkolonel Eric Sack en professor Marc Cools (VUB/UG).

De ene is liaisonofficier op het kabinet van Justitie, de andere een duurbetaalde adviseur in privé-beveiliging en dito management. Samen hebben zij alle kabinetsleden aan een zogeheten audit onderworpen – uitgezonderd de twee liaisonofficieren van de andere politiekorpsen en het secretariaatspersoneel.

Een rijkswachtkolonel en de baas van een privébewakingsbedrijf die het kabinet van Justitie doorlichten: een op zich wel eigenaardige aanpak. Het resultaat daarvan is niet meteen een betere werking. Integendeel.

Op woensdag 23 februari is het kabinet van Justitie begonnen leeg te lopen. Tegen het einde van de middag kwam kabinetssecretaris Peter Thienpont, een aantal kabinetsleden melden dat zij onmiddellijk moesten opstappen. Vijf hadden hun ontslag ingediend. Twee anderen kregen het nu. Veel uitleg werd er niet bij gegeven.

De betrokkenen keerden vorige week terug naar hun vorige baan. De man die instond voor het beheer en de middelen ging terug naar het Rekenhof, een van de wettenmaaksters terug naar de Raad van State, een substituut-procureur des konings terug naar het parket in Gent, de informaticus terug naar het parket in Antwerpen, de ombudsman terug naar de RTBf-televisie en de secretaresse van de kabinetschef terug naar het departement van Justitie. Ook zij vloog eruit, want uiteindelijk had haar baas kabinetschef Patrick Vandenbruwaene kort voordien zijn ontslag gegeven. En dit keer werd het wel degelijk aanvaard.

Toen Knack op 19 januari meldde dat Vandenbruwaene enkele weken voordien zijn ontslag ‘genomen of gekregen’ had, werd dit zowel door hemzelf als door enkele medewerkers ontkend. Intussen staat vast dat de kabinetschef al voor Kerstmis een eerste keer zijn ontslag had ingediend, maar dat minister Verwilghen het toen heeft geweigerd. Zoals dit blad ook berichtte, polste de minister tegelijk mogelijke opvolgers.

De ontslagen van woensdag 23 februari zijn des te opvallender omdat alle betrokkenen, na hun verhoor door Sack en Cools, wel degelijk hun plaats hadden gekregen in de nieuwe ‘clusterorganisatie’ van het kabinet, die op maandag 14 februari aan de kabinetsleden werd voorgesteld: organigram in de hand.

In tegenstelling tot hetgeen minister Verwilghen vorige week donderdag beweerde, kan hen dus moeilijk een gebrek aan efficiëntie verweten worden. En toch waren de ontslagen – er zullen er ongetwijfeld nog volgen – onvermijdelijk. De paranoia op het kabinet van Justitie heeft geleid tot een zuivering in de aloude politiek-historische betekenis van het woord. Zo is de Nieuwe Politieke Cultuur nu ook daar ver te zoeken.

BRUSSEL IS DENDERMONDE NIET

Het was niet toevallig dat Marc Verwilghen de grootste moeite had om als zelfbenoemd minister van Justitie zijn kabinet samen te stellen. Wie hem als voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie langzaam zag ontsporen, werd herinnerd aan hetgeen destijds reeds aan de balie in Dendermonde over Verwilghen werd gezegd: ‘wie hem gelooft, kent hem niet en wie hem kent, gelooft hem niet.’ Dit belette niet dat hij ten langen leste vooral op kennissen uit Dendermonde kon terugvallen om zijn kabinet samen te stellen, soms ongeacht hun eventuele politieke kleur. Verwilghen beweerde immers dat hij ‘de beste’ wou.

Criminologie-professor Brice De Ruyver (UG), die Marc Verwilghen en zijn commissie vaak op zijn dooie eentje schraagde, wou evenwel geen kabinetschef op Justitie worden. Maar hij delegeerde twee van zijn medewerkers. Een van de twee was een kersverse Gentse substituut-procureur des konings die ten tijde van Johan Van Hecke in Oosterzele voor de CVP actie had gevoerd. Een verleden dat ook haar nadien kwalijk genomen zou worden. Vorige week stapte zij samen met haar kabinetschef op.

Kabinetschef werd dus Patrick Vandenbruwaene. Hij was op dat ogenblik substituut-procureur-generaal in Antwerpen, van liberale signatuur, maar belangrijker; hij was ook substituut geweest in Dendermonde. De Dendermondse connectie bracht verder een substituut-procureur-generaal van Gent – niettegenstaande zijn CVP-profiel – op het kabinet. Hij zou er vooral de Octopus-politiehervormingen begeleiden.

Ook de verbindingsofficieren van de rijkswacht, de gemeentepolitie en de gerechtelijke politie hebben rechtstreeks of onrechtstreeks met Dendermonde te maken. Liaisonofficier Eric Sack was destijds rijkswachtkapitein en nadien districtcommandant in Dendermonde, en Vandenbruwaene dus welbekend.

Guido Van Wymersch kwam weliswaar van de Brusselse politie, maar hij werkte lange tijd samen met Vandenbruwaene toen die het parket van Dendermonde verliet om de leiding te nemen over de Dienst Enquêtes van het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten. Daar deed Van Wymersch, onder leiding van Vandenbruwaene, een aantal onderzoeken voor commissievoorzitter Verwilghen en commissie-expert De Ruyver.

Carlo Van Heuckelom, de verbindingsofficier van de gerechtelijke politie op het kabinet, voerde voordien binnen de gerechtelijke politie in Antwerpen een aantal onderzoeken uit waar ook Vandenbruwaene intussen op het parket-generaal mee bezig was. Dit speurwerk betrof Superclub en de vermeende malversaties in dit verband van de gewezen Antwerpse procureur-generaal Roger Van Camp, die intussen door het Hof van Cassatie buiten verdenking is gesteld.

Mede wegens zijn houding aan het hoofd van de Dienst Enquêtes in Brussel en op het parket-generaal in Antwerpen heeft een aantal rabiate liberalen Vandenbruwaene nooit gelust. Erger, zij verdachten hem van al te grote onderdanigheid ten overstaan van de Antwerpse procureur-generaal Van Camp en zijn opvolger Christine Dekkers, beiden van CVP-signatuur.

Maar toch werd Vandenbruwaene de kabinetschef van Verwilghen. Hij wou Justitie door de geplande hervormingen loodsen en genoot daarbij (aanvankelijk) de steun van Verwilghen. Kabinetschef Vandenbruwaene en de kabinetsmedewerkers die Verwilghens thema’s enige inhoud probeerden te geven, onderschatten echter het politieke kabinet, zeg maar de hofhouding van de minister.

MADAME DE POMPADOUR

De wrijvingen tussen Vandenbruwaenes experts en het politieke kabinet, onder leiding van adjunct-kabinetschef Carine Grevendonk, lieten niet op zich wachten. Grevendonk wordt op het kabinet madame de Pompadour genoemd: zij zou namelijk evenveel invloed hebben op de minister (en de besluitvorming) als de achttiende-eeuwse hofdame destijds had op Louis XV.

Grevendonk wordt bijgestaan door Rosanne Germonprez, de woordvoerster van Verwilghen en ex-verslaggeefster van VTM. Ook zij ziet graag complotten en verder alleen datgene wat haar waarheid en die van haar minister dient. Ook zij past dus perfect bij minister Verwilghen. Evenals Hugo De Plecker trouwens. Hij is Verwilghens privé-secretaris en de man van de discrete tussenkomsten. Hun aller alkoofpolitiek wordt gesteund door adjunct-kabinetschef Philippe De Coster, zelf de waakhond van vice-premier Louis Michel (PRL), die aldus ook Justitie onder zijn voogdij heeft.

Dit soort mensen, waarvoor nochtans aan de top van de VLD werd gewaarschuwd, heeft de relaties met Vandenbruwaene, zijn medewerkers, de administratie van justitie, de magistratuur, het parlement en de media in de kortste keren verziekt. In hun overijverige manoeuvres om hun minister verder als de witte ridder uit de Apocalyps af te schilderen en zich als de hoeders van zijn imago aan te stellen, hebben zij zichzelf en hun minister geïsoleerd.

Want als het aan hen gelegen had, dan zou de secretaris-generaal van Justitie – was het maar vanwege zijn CVP-signatuur – allang ontslagen zijn, zou de magistratuur (‘allemaal luiaards’) vanuit het kabinet gedirigeerd worden en zouden alleen nog bevriende journalisten selectief over justitie mogen berichten.

Hoe zuur dit soort communicatie Verwilghen opbreekt, is tijdens de voorbije maanden almaar duidelijker geworden. De energie die het kabinet van Justitie, deze regering én zelfs haar premier nochtans opbrengen om de berichtgeving naar hun hand te zetten, is zonder voorgaande. Geen toeval dat de RTBf-journalist, die aanvankelijk Germonprez’ Franstalige evenknie zou worden, al vlug in de hoek werd geduwd en vorige week op zijn beurt het kabinet verliet.

GRONDIGE KRITIEK

Intussen werd kabinetschef Vandenbruwaene al even snel door Grevendonk ‘geneutraliseerd’. Niet de kabinetschef maar zij zelf gaat op woensdagmiddag naar de vergadering van de kabinetschefs van de VLD-ministers. Zij ging zich ook bezighouden met de relaties met het parlement, de ministerraad en zelfs met enkele benoemingen van notarissen – voor zover Hugo De Plecker daar geen (soms loze) beloften over deed.

Dat door hun toedoen het een en ander reeds misliep bij het begin van de parlementaire activiteiten in oktober vorig jaar, belette niet dat Vandenbruwaene steeds weer op zijn kop kreeg en de minister moest herinneren aan vroegere afspraken. Weinig kabinetten konden nochtans een beroep doen op zoveel expertise en inzet. En toch blijven Verwilghens realisaties op Justitie mager en voor grondige kritiek vatbaar.

De installatie van de Hoge Raad voor Justitie is niet zijn verdienste. De overigens moeilijke hervorming van de parketten met het oog op de zogeheten verticalisering en de oprichting van een federaal parket, is het werk van twee werkgroepen respectievelijk onder leiding van een magistraat en een ambtenaar van Justitie. Zoals ook de evaluatie van de verouderde drugscirculaire het werk is van twee professoren.

Het met veel poeha aangekondigde Veiligheidsplan werd uiteindelijk als een ontwerptekst afgedaan en op hoongelach onthaald. Zeker, het snelrecht raakte – met veel reserves – goedgekeurd, maar dreigt tot verwarring en rechtsonzekerheid te leiden. Dezelfde kritiek geldt voor de snel-Belg-wet. De aanmoedigende lof die premier Guy Verhofstadt (VLD) vorige zondag op het VLD-congres in Antwerpen zijn minister van Justitie toezwaaide, was dan ook ongeloofwaardig.

Het kabinet laat de verse vis liefst uit Knokke en de wijnen van bij kabinetssecretaris Thienpont (van de bekende wijnhandelaarsfamilie uit Maarkedal) aanrukken, en kweekt ondertussen verder de paranoia. Om zich ten overstaan van de minister interessant te maken, en om te verhinderen dat lekken het geknoei op het kabinet aan het licht zouden brengen. Intimidaties ten overstaan van kabinetsmedewerkers zijn legio, want zij zouden wel eens met een buitenstaander of – erger nog – met een niet bevriend journalist kunnen praten. Zo werd de jacht op ‘de mol’ op het kabinet zelfs bittere ernst.

De achtervolgingswaanzin werd nog versterkt door professor Marc Cools (VUB/UG). Hij is privé-bewakingsconsulent, co-auteur van het VLD-Veiligheidsplan van voor de verkiezingen en eindredacteur van het Federaal Veiligheids- en Detentieplan, dat nagenoeg zonder inspraak van kabinetschef Vandenbruwaene werd opgesteld en dat Verwilghen nu in versneld tempo door de regering goedgekeurd moet krijgen. Te zien aan het ‘Voorwoord’ wil de premier het trouwens zelf voorleggen. Cools beweert trouwens dat hij dat plan wel degelijk voor Verhofstadt schreef en ook in diens opdracht op het kabinet van Justitie zit. Zo staat Verwilghen onder dubbele voogdij. Er werd dan ook fors gelachen toen uitgerekend Cools erop wees dat de kabinetsmedewerkers niet zomaar elk papiertje in de prullenmand mogen gooien: want je weet nooit wie daarin snuffelt.

‘De mol’ had intussen een kleur gekregen en kon – volgens de logica van het politieke kabinet – niet anders dan van de CVP zijn. Dat is de reden waarom Cools, Grevendonk en De Coster vorige week donderdag op de tribune van de Kamer zaten te gniffelen, toen hun minister de zeven ontslagen op zijn kabinet verdedigde. En waarom fractieleider Hugo Coveliers (VLD) vorige zondag nog op de VRT verklaarde hoe ‘moedig (het was) van Marc Verwilghen deze stap te zetten.’ Zij denken dat zij nu van mollen, pottenkijkers en critici verlost zijn.

Madame de Pompadour en haar gevolg ergerden zich vooral aan de CVP-benoemingen die hun minister onder invloed van kabinetschef Vandenbruwaene deed. Het discours van Verwilghen en Vandenbruwaene als mogen alleen de beste kandidaten, ongeacht hun politiek etiket, benoemd worden, vinden sommige papenvreters van liberalen en socialistischen huize maar niks. Zij gaan ervan uit dat zij nu aan de beurt zijn en dat benoemingen zoals die van procureur-des-konings Bart Van Lysebeth, voorzitter Yvo Moeyerson van de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen en anderen de belangen van de partij en de loges schaden.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content