Eerste vaststelling. Geen vier procent van de wereldbevolking is Amerikaan, maar die vier procent is wel goed voor een kwart van de uitstoot van de gassen die de aarde tot een broeikas maken. Ze ontstaan onder meer door het gebruik van brandstoffen als petroleum. Hoewel de Amerikaanse verantwoordelijkheid in deze dus niet gering is, propte president George W. Bush het Kyoto-verdrag, dat het broeikaseffect wil milderen, zonder meer in de prullenmand. Omdat de Amerikaanse economie en way of life niet tot soberheid (en consuminderen) bereid zijn. Solidariteit met de rest van de wereld en met de toekomstige generaties, ho maar.

Tweede vaststelling. Een belangrijk part van die overmatig verstookte petroleum komt uit het Midden-Oosten. De verzekerde aanvoer van met name goedkope olie is de VS erg veel waard. Daarom blijft Israël Washingtons steun genieten, Palestijnse kwestie of niet, of wordt Saudi-Arabië – een staat die qua vrijheid, democratie en mensenrechten allerminst de minimumnormen haalt – nooit een strobreed in de weg gelegd. En is tien jaar geleden de Golfoorlog over Koeweit uitgevochten.

De twee, met elkaar samenhangende vaststellingen bepalen mee het beeld van het ‘arrogante’ Amerika, dat alleen om zijn eigen macht en vooral rijkdom is bekommerd, ongeacht de prijs die anderen daarvoor moeten betalen. Veel teleurstelling, verbittering en haat vinden daarin ook hun voedingsbodem. En dat alleen omdat ze in de VS in spilzuchtige auto’s met zes liter cilinderinhoud willen rijden. Een militaire grootmacht als de VS kan zich die arrogantie permitteren. Wie tegen dat Amerika toch een punt wil scoren, doet dat dan maar door zijn symbolen te treffen en zijn skyline aan te tasten. Dat gebeurde op 11 september met veel spektakel en ten koste van veel menselijk leed.

Tegenover het zoeken naar een redelijke verklaring voor dat drama staan de emoties en de verontwaardiging – en de conclusie dat de VS nu ‘in oorlog’ zijn. In een van geweld doordrongen kick ass-cultuur als de Amerikaanse past alleen een militaire actie als antwoord op de terreur. Het O-woord is nu eenmaal gevallen. De vijand krijgt nu omschrijvingen mee als: de barbarij, het kwaad, de waanzin, het fanatisme. Deze termen behoren tot de categorie van het irrationele, het diabolische zelfs, en plaatsen die vijand dus buiten de beschaving. Tegen zo’n vijand mag alles.

Het kan niet anders dan dat een traumatiserende ervaring als de terreur van vorige week heftige emoties losweekt. Het nadeel van wraakzucht en de roep om vergelding voor het geknakte nationale ego, is dat ze zorgen voor een mentale tunnelvisie, een vernauwing van het denken. Wie wil begrijpen waar de terreur vandaan komt, niet alleen het hoe maar ook het waarom ervan wil kennen, krijgt dan algauw het verwijt dat hij terrorisme vergoelijkt en heult met de vijand.

Maar al is de terreur dan het werk van gevaarlijke fanatici, íéts heeft hen niettemin zo gevaarlijk en fanatiek gemaakt. En dat iets wegnemen, zal zijn prijs hebben. Want dat zal onder meer met olie en auto’s te maken hebben en met de politieke, sociale en economische condities in het Midden-Oosten.

Het paradoxale is dat een emotioneel trauma vraagt om oplossingen die emotionele opstoten kunnen missen als kiespijn, al was het maar om een herhaling van zulke ervaringen te voorkomen. Er staan tenslotte veel levens op het spel. En er zijn er al zoveel verloren gegaan.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content