“Meisjes” van Frederick Busch

Op mijn borst, met de goede kant naar beneden, lag een landkaart waarop plaatsen waren aangegeven waar iemand de dochters van iemand anders mee naartoe nam en vermoordde. Ik heb het hier over vermist zijn, de weg kwijt zijn en gevonden worden. Je kunt een klein kind zijn en de weg kwijt zijn en misschien vind ik je wel.

De hemel weet dat ik mijn best zal doen. Of je kunt een grote, doodnormale man zijn die de weg kwijtraakt in het doodgewone leven. Misschien probeer je jezelf te vinden, en misschien doet een ander dat ook. Uiteindelijk gaat het om de normale dagen waarbinnen je verstopt zit, ongeacht of je je nu wel of niet wilt verstoppen.”

Een man die sinds het verlies van zijn dochtertje alle meisjes ziet als de dochters van iemand anders, of ze nu leven of dood zijn. Verdriet woekert door zijn lichaam en geest, de koude omsluit hem, letterlijk en figuurlijk, zo intens dat zelfs zijn oogballen koud voelen. Om de weg niet volledig kwijt te raken, verstopt hij zich in zijn baan en begint hij een verbeten zoektocht naar verdwenen meisjes. Jack is de krachtig geportretteerde hoofdpersoon in Meisjes ( Girls) van Frederick Busch, literatuurdocent in New York, die al zo’n twintig boeken schreef en diverse literaire prijzen ontving.

Het begin van het boek is even huiveringwekkend en aangrijpend als het einde, daar tussenin wordt de angstaanjagende fictie werkelijkheid voor de lezer. Verdriet, schuld, onmacht, moed, overlevingsdrang: grote thema’s, gegoten in een verkillend verhaal. Jack woont, met zijn vrouw Fanny en zijn hond, op een universiteitscampus in de staat New York, waar hij bewaker is.

“Een opleidingscentrum voor de overbevoorrechte, ondergedisciplineerde kinderen van grof geld en breed gemak.” Toch weerhoudt zijn ongenoegen over de verwende studenten hem er niet van hen te beschermen tegen drugshandelaren en andere ellende die ze zichzelf dreigen aan te doen. Een studente die zelfmoord wil plegen, probeert hij daarvan af te schrikken door haar over zijn ervaringen in Vietnam te vertellen. “Ik weet alles van mensen die doodgaan en van ingewanden die eruit vallen. En je blijft dromen van de dode mensen die je hebt gekend, weet je. Je kunt de mensen niet zo over je laten dromen. Dat is niet eerlijk.”

VIETNAMVETERANEN

Tegelijkertijd stelt hij in zijn verhaal de geilheid aan de kaak, waarmee bepaalde intellectuelen Vietnamveteranen beschouwen. Professoren die hem kwijlend vragen of hij mensen heeft vermoord. Die een beschadigde Vietnamveteraan bij voorkeur willen zien als iemand die in een kerktoren klimt om van daaruit in het rond te kunnen schieten. Zo’n man is hij niet. Alles wat hij wil, om zijn leven te kunnen rechtvaardigen, is meisjes redden die vermist worden. Een veertienjarig meisje dat uit een nabijgelegen stadje verdwijnt, zet hem op het spoor dat voor hem het enige juiste lijkt. Dat heeft alles te maken met het overlijden van zijn dochtertje, wier doodsoorzaak lange tijd met raadselen omgeven blijft. Het bepaalt ook de verhouding tot zijn vrouw, een schrijnende relatie vol onmacht en hulpeloosheid. De beschrijving van buitensporige sneeuwval en ijzige kou versterken het ijzingwekkende gevoel dat het verhaal verspreidt.

Meisjes is geen rechtlijnig verhaal over goed en kwaad. Psychologische kronkels en emotionele afgronden vormen een voortdurende bedreiging, ook voor degenen die “goed” willen zijn. Jack krijgt een verhouding met een volwassen vrouw, die de gestalte van een kind heeft en zich in bed gedraagt als een veteraan. “Er klopte ook iets niet aan de manier waarop ik aan haar dacht. Aan de kleine borsten en smalle heupen en haar buikje. Er klopte iets niet aan het feit dat ze er in mijn gedachten uitzag als een kind.”

Een psychologische thriller? Een literaire thriller? Wat doet het ertoe. Meisjes is een indrukwekkend verhaal, met een ontredderende ontknoping. Er is geen verlossing, geen oplossing, ook niet als de hoofdpersoon zich, alleen met zijn hond, die bijna wordt neergezet als een mens, verplaatst van de kou naar de hitte. “De hond lag in de badkamer tegen het koude bad aan te hijgen, en ik keek op de kaart van de staat New York. Indertijd had ik daarop met een viltstift aangegeven waar meisjes waren verdwenen. Ik nam aan dat de meesten daar onder de sneeuw en het ijs lagen, en ik wist niet waarom ik zo nodig naar maanden oude mogelijke begraafplaatsen moest kijken. Ik wantrouwde dit soort tijdverdrijf.”

Frederick Busch, “Meisjes”, Anthos, 269 blz., 690 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content