De lyrische tenor Roberto Alagna (?Don Carlos?) over opera als levensspiegel.

ANTONIO PAPPANO, de muziekdirecteur van De Munt, breekt internationaal door. Kort na mekaar kwamen de door hem gedirigeerde opera’s ?La Bohème? van Puccini en ?Don Carlos?, de Franse versie, van Verdi uit op cd. Maar bij de voorstelling had iedereen toch vooral aandacht voor de jonge lyrische tenor Roberto Alagna. Hij heeft geen conservatorium van binnen gezien, is van Frans-Italiaanse origine en dient het repertoire in die twee talen op een schitterende manier. Vooral voor het Franse repertoire is hij een zegen, want sinds jaren is er geen tenor meer die met zoveel vanzelfsprekendheid die muziek wist te verdedigen. Dat bewees hij met zijn vertolking in de Franse versie van ?Don Carlos?.

ROBERTO ALAGNA : Ik vind de oorspronkelijke Franse versie van ?Don Carlos? de meest interessante en theatraal de meest efficiënte. Je merkt aan alles dat Verdi dit werk eerst in het Frans heeft gecomponeerd. Ik ben er ook fier op dat ik die versie gezongen heb, want het is een Frans-Italiaans of Italiaans-Frans werk, een beetje zoals ikzelf.

Don Carlos werd live in Le Châtelet in Parijs opgenomen, schiep dat speciale problemen ?

ALAGNA : Helemaal niet, jammer dat er maar twee opnamedata waren, maar de uitvoerders waren schitterend, het werk is prachtig gedirigeerd, het was een homogene cast en ik ben fier dat ik er deel van uitmaakte.

Bent u tevreden met het resultaat ?

ALAGNA : Je bent nooit honderd procent tevreden, want je vindt altijd wel dat je dit of dat beter had kunnen doen. Maar de plaat is slechts de weergave van een moment en op dat ogenblik kon ik niet meer geven, vandaag misschien wel.

Een jaar voor ik de rol ging zingen, zei zowat iedereen dat ik gek was. Dat heeft me op zeker ogenblik een beetje in de war gebracht. Ik heb wel een sterk karakter en ben koppig, maar ik ben ook een jonge zanger en ik panikeerde, doe ik het nu wel of niet ? Op het laatste moment heb ik gezegd tant pis, en ik heb het gedaan.

De operawereld ging voor u open terwijl u zelf voor het eerst op de scène stond ?

ALAGNA : Ik ben van Siciliaanse afkomst, de opera heeft in de familie een grote plaats. Je zou bijna kunnen zeggen dat de eerste keer dat ik naar de opera ging kijken, ik op dat ogenblik zelf op de scène stond. Dat was tijdens de repetities van ?La Traviata?, ik had de avond tevoren ?Falstaff? gezien.

En bij mijn eerste live-ervaring had ik de indruk dat ik terugkeerde naar mijn kindertijd, dat ik naar een poppenkast keek. Ik kreeg de indruk dat ik opnieuw in die droom- en fantasiewereld terugkeerde.

Stond u niet kritisch tegenover die nieuwe wereld ?

ALAGNA : De zangers leken me nogal karikaturaal. Ik dacht dat het bij de stijl van de opera hoorde, met de hand op het hart naar het publiek toe zingen. Maar ik heb snel begrepen dat je er iets nieuws, fris, eenvoudig en natuurlijk aan toe kan voegen. Dat heb ik gedaan vanaf ?Romeo?, ?La Bohème? en nu ?Don Carlos?.

Hoe hebt u die rollen ingestudeerd ?

ALAGNA : Ik ben bezeten van opera, maar ook van film en theater in het algemeen. Al die passies tracht ik over te brengen. Als ik aan een rol werk, moet ze me instinctief aantrekken. Ineens hoor ik muziek, een stem, een personage en ik ben weg. Nadien wil ik het personage ten gronde kennen, en niet alleen mijn personage maar ook de andere.

Ik tast de context af ; waarom schreef de auteur dit werk, in welke periode van zijn leven. Nadien is het vooral de partituur die me interesseert. Dat is de bijbel. Als ik ?Werther? zing, ga ik wel Goethe lezen maar ik ga niet zover om uit te zoeken wat hij bij zijn ontbijt at. Ik probeer mijn eigen gevoelens af te wegen tegen de muziek. Ik vertrek vanuit de muziek, zij leidt mijn stappen, mijn gedachten. Ik heb altijd rollen gezongen die met mezelf overeenkwamen. Ik heb nooit rollen in mekaar moeten zetten en kon zo altijd gebruik maken van mijn eigen ervaring om de emoties over te brengen.

Wordt u niet bekoord door figuren uit de twintigste eeuw ?

ALAGNA : Ik heb een uitstapje gemaakt in de muziek van de twintigste eeuw op een plaat met religieuze gezangen, met muziek van Lili Boulanger. Interessant, maar je moet daarmee opletten. Als jonge artiest riskeer je niet lang te zingen als je hedendaagse muziek brengt. Voor je vocale techniek moet je enkele basisregels respecteren. Die zitten allemaal in het belcanto. Je moet ervaring hebben met het belcanto en je instrument ten voeten uit kennen vóór je kan beginnen met dit soort werk. De hedendaagse muziek is de basisregel vergeten dat het belcanto goed doet aan de stem. In de hedendaagse muziek schrijven ze voor een atmosfeer, voor instrumenten, voor alles behalve voor de stem. Je mag daaraan pas beginnen als je een echte technische basis hebt.

Bereidt u zo uw toekomst voor ?

ALAGNA : Ik evolueer. Enkele jaren terug kon ik me niet voorstellen dat ik ?Don Carlos? zou zingen. Ik weet niet waar mijn stem binnen vijf jaar zal staan, wat mijn smaak zal zijn. Maar je moet alles doen volgens je instinct, als je er klaar voor bent, zelfs al riskeer je vast te lopen. Ik hou van alles, ik zou alles willen zingen en opnemen, maar dat is onmogelijk. Het leven is te kort.

Plotseling merk je dat je stem, je smaak evolueert, dat je meer mogelijkheden krijgt. Ik zou op een dag graag eens ?Pelléas et Mélisande? van Debussy willen zingen. Iedereen zal daar tegen zijn, maar dat maakt niets uit. Het interesseert me om een nieuwe, meer moderne zegging te introduceren. Nu zingen ze het dikwijls te gemaakt lief, te geraffineerd. Mij interesseert een moderne Franse dictie.

Wilt u vooral Frans werk zingen ?

ALAGNA : Ik wil vooral die talen zingen die ik het best beheers : Italiaans en Frans. Die begrijp ik perfect en kan ik ook perfect dienen. Ik hou ook wel van het Duitse repertoire, maar ik zal nooit zo goed zijn in het Duits of het Russisch. Ik wil altijd iets nieuws aanbrengen. Ik verricht ook musicologisch onderzoek. We zijn erin geslaagd om voor ?Elisir d’amore? van Donizetti een nieuwe versie van ?Furtiva Lagrima? te vinden die hij tien jaar later schreef. Die versie staat op plaat of op video. Voor mij is dat een risico, want het publiek verwacht het oude vertrouwde. Als ik met Riccardo Muti ?Rigoletto? zing zonder de topnoten, maar zoals Verdi de partituur schreef, dan is dat weer een risico. Nu ben ik er fier op. Ook op die Franse versie van ?Don Carlos?. Ik mag de muziek niet alleen ten dienste van mezelf stellen en mijn succes. Ik dien de componist en zijn werken. Want dankzij hem kunnen we die werken nog meemaken.

Wilt u een soort verbindingsfiguur zijn tussen het publiek dat naar de drie tenoren luistert en het meer gespecialiseerde publiek ?

ALAGNA : Wat ik wil, is vooral het jonge publiek tonen dat opera helemaal niet uit de tijd is. Integendeel, dat je er zeer sterke gevoelens kan meemaken, net als in de film, het theater of de amusementsmuziek. Maar dat moeten ze kunnen ontdekken. Tegenwoordig informeert men de kinderen niet meer. Op school krijgen ze nooit opera te horen. Ons dochtertje is vijf jaar en ze houdt van variété maar ook van opera. Ze is twee keer naar ?Don Carlos? komen kijken. Als je kinderen voorbereidt, houden ze ervan, net als van Assepoester of Sneeuwwitje. Maar je moet het jonge publiek aantrekken. Door jonge zangers te zien, merken ze misschien dat opera niet van de oude tijd is, dat het interessant is. Misschien proberen ze dan een keer wat het geeft.

Op tweeduizend mensen zijn dat er slechts tien. Dat is niet erg, want die tien praten dan weer met tien anderen en op die manier zal het publiek zich uitbreiden. Daar geloof ik erg in.

Uw dirigent op de cd’s is Pappano, ook van Italiaanse afkomst. Maakt die afkomst van u beiden betere muzikanten ?

ALAGNA : Als kind van inwijkelingen ben je Italiaan noch Fransman, Amerikaan noch Italiaan. Je bent iets anders.

Wij zijn dat ?iets anders?. In Frankrijk zeiden de mensen : jij bent Italiaan. Maar in Italië was ik Fransman. We hadden geen land. We waren statenloos en wisten niet waar we thuishoorden. Dat geeft een andere gevoeligheid. We zijn een mengeling. Maar tegelijkertijd lijden we er ook onder. Als kind is het moeilijk om niet van hetzelfde land te zijn als je ouders, je voelt je verloren. Als er een voetbalmatch Frankrijk-Italië is, weet je niet voor wie te supporteren. Dat maakt dat je niet bent als de anderen, en het zijn die dingen die ontwikkelen.

Ook de muzikaliteit ?

ALAGNA : Ook de muzikaliteit, want die weerspiegelt het leven, het leed, de gevoelens en ervaring die je hebt doorgemaakt.

Muziek is een mengeling van gevoelens. Hoe meer gevoelens, hoe meer leed, vreugde of pijn je hebt ervaren, des te muzikaler zal je zijn. Ademen is muziek.

Is opera nog sterker ?

ALAGNA : Opera is de grootste spiegel van het leven. Daarin heb je alle tragedies, geluk en drama’s. Het feit dat je het zingt, maakt het nog sterker. Zingen is een kreet. Je hebt kreten van woede, geluk, genot. Dat druk je altijd uit door een kreet, door die stemexplosie in de zaal te gooien. Bij de krijgskunsten is dat zo. Bij het liefdesmoment. Altijd heb je een schreeuw. En de opera is een schreeuw.

Als zanger mag je gevoelens hebben, maar je moet ze onder controle houden ?

ALAGNA : Je bent een soort Dr. Jekyll en Mr. Hyde, twee persoonlijkheden. Je bent jezelf en iemand anders. Als je passie hebt en toch zorgt voor het detail en de perfectie, dan zal je slagen.

Leeft u zonder druk ?

ALAGNA : Ik heb gemerkt dat het niet de zware rollen zijn die een stem ruïneren, maar de spanning. Er zijn massa’s zangers van middelmatig niveau die alles gezongen hebben en hun stem niet verknoeid hebben, maar zonder druk. Andere grote, beroemde zangers met een stralende techniek hebben hun stem geruïneerd omdat ze onder druk stonden. Daarom lees ik geen kritieken meer. Een kritiek kan op vijf minuten vernietigen waar je vijftien jaar aan hebt gewerkt. Later zal ik ze lezen.

Moet u economisch omspringen met uw stem ?

ALAGNA : Dat is een tweesnijdend zwaard. Sommige zangers hebben geen stem meer door het feit dat ze er zo economisch mee omsprongen. Het is even gevaarlijk om niet te zingen als om te veel te zingen. Als je gelukkig bent en je zingt met plezier, dan zal je stem nooit vermoeien. Maar als je gedwongen wordt om te sparen op je stem, dan sta je al onder druk en ben je al bezig met ze naar de knoppen te helpen.

Lukas Huybrechts

Puccini, ?La Bohème?, 2 enhanced cd’s, studio-opname EMI 5 561120-2.Verdi, ?Don Carlos?, 3cd’s, live-opname vorig seizoen in Le Châtelet, 5 561152-2

Roberto Alagna : een soort Dr. Jekyll en Mr. Hyde.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content