Paul Claes was op zijn vijftiende al in de ban van het literaire wonderkind Arthur Rimbaud. Vijftig jaar later schreef hij een boek dat de code kraakt van Illuminations, misschien wel het meest raadselachtige werk uit de moderne literatuur. Een gesprek over hermetisme en traditie, maar ook over drugs en wolken.

‘Ik alleen heb de sleutel tot deze woeste parade’. Dat dichtte de 19-jarige Arthur Rimbaud (1854-1891) in Illuminations, zijn literair testament. Daarna hing hij de lier aan de wilgen. In enkele jaren tijd had Rimbaud le tout Paris verbaasd met literaire hoogstandjes, zoals Le bateau ivre, maar al in 1874 vond hij het welletjes. Van dan af aan trekt hij de wereld rond: eerst nog in Europa maar in 1880 ook in Afrika, waar hij onder andere wapenhandelaar wordt. In 1891 keert hij terug naar Marseille om een kankergezwel te laten behandelen. Zijn rechterbeen wordt afgezet, maar het is reeds te laat. Hij sterft, nauwelijks 37 jaar oud.

Als vijftienjarige voelde meesterver-taler en auteur Paul Claes zich al aan-getrokken tot de wondere wereld van Rimbauds poëzie: ‘Hoe gaat dat? Je bent puber en schrijft zelf gedichten. Voor de tiener die ik toen was, klonk Rimbauds poëzie ongelooflijk jong met al die gedichten over zwerftochten, meisjes en de vrije natuur. Zo ben ik meegegroeid met Rimbaud zelf. Van zijn vroege gedichten die hij als vijftienjarige schreef, naar Une saison en enfer dat een weerspiegeling was van zijn geloofscrisis, tot het finale Illuminations.’

Claes is er ondertussen 66 en heeft de hele Rimbaud tien jaar geleden vertaald in een tweetalige uitgave. Nadat hij in 2007 had ontdekt wat er echt aan de hand was in dat andere mysterieuze monument uit de modernistische poëzie – The Waste Land van T.S. Eliot – wou hij eindelijk eens weten hoe de vork in de steel zat in Illuminations, een gedichtencyclus in proza waar niemand kop noch staart aan krijgt. Sterker nog: de onverstaanbaarheid ervan werd door de surrealisten als ultieme be-tekenis uitgeroepen. Zij bombardeerden Rimbaud tot voorloper van hun écriture automatique. En o wee wanneer iemand de vrije associatie tot de orde wou roepen.

Claes, die zich door niets of niemand laat intimideren behalve door de autoriteit van de tekst zelf, presenteerde een jaar terug La clef des Illuminations. Hij maakt er komaf met het geraaskal rond deze zogenaamd onverstaanbare tekst en komt tot de slotsom dat Rimbaud in Illuminations een hoogst persoonlijke visionaire wolkenatlas uittekende met ontelbare roots in de Franse literaire traditie van zijn tijdgenoten – maar ook met een vleugje hasj.

Claes: ‘Rimbaud was een ultraromanticus. Jean-Jacques Rousseau was zijn voorbeeld, met diens cultus van de natuur als grote moeder. In Illuminations projecteert Rimbaud zijn utopie van die romantische natuur in de wolken. Al van in het begin was hij een fervente wandelaar die te voet van Charleville, waar hij geboren was, naar Luik stapte. Onderweg zag hij uiteraard machtige natuurscènes met fascinerende wolkenpartijen. Daarnaast was Rimbaud ook een politieke utopist die sympathiseerde met de communards in 1871 en daar gedichten over schreef. Dat revolutionaire elan is mislukt en de commune werd neergeslagen. Paul Verlaine, Rimbauds beste vriend, was een volbloed communard en week in 1872, samen met Rimbaud, naar Londen uit. Daar streek toen een hele kolonie ex-communards neer die op de vlucht was voor de repressie in Frankrijk. Karl Marx zat daar trouwens toen ook. Het zou een mooie roman kunnen opleveren om Marx te zien discussiëren met Verlaine en Rimbaud. Toen de politieke utopie voor Rimbaud geen optie meer was, is hij zijn utopie van de wilde, visionaire natuur gaan cultiveren. Maar ook zijn hasjgebruik ligt aan de basis van zijn hallucinatorische natuurutopie, zoals die in Illuminations tot uiting komt.’

Is Rimbauds gebruik van drugs gedocumenteerd door tijdgenoten?

Paul Claes: Er is één getuigenis dat zegt dat Rimbaud hasj gebruikte en er daarna helemaal ziek van werd. Maar als je de beschrijvingen in Illuminations bekijkt, met die steeds terugkerende beelden vol schittering en glans en de projectie van culturele, stedelijke beelden in de wondere wereld van de wolken, kun je alleen maar concluderen dat hij die passages op basis van zijn drugsvisioenen heeft gemaakt. Het is niet zo dat Rimbaud tijdens zijn hasjroes schreef. Achteraf ging hij die drugsbelevenissen gebruiken om zijn teksten in Illuminations in te kleuren, zeg maar.

Waarom was hij zo gefascineerd door wolken?

Claes: Voor Rimbaud waren die wolken de belichaming van een utopie die hier op aarde niet mogelijk was. Voor ons in België kan de natuur nauwelijks nog iets betekenen: alles is hier volgebouwd, overal zijn er autowegen. Je hebt geen natuur meer. Maar in Griekenland bijvoorbeeld kun je soms nog de sterren zien en de Melkweg. Ik ben ook meer en meer naar wolken gaan kijken. Ik ga hier in Kessel-Lo vaak wandelen op de Trolieberg en daar kun je fantastische wolken zien, zeker op het moment dat de avond valt en de zon op de achtergrond alles een heel aparte kleur geeft. Het is misschien niet toevallig dat de laatste roman waar Hugo Claus mee bezig was als titel De wolken meekreeg. Ook Claus was een romanticus pur sang, zoals Rimbaud.

Straks zegt u nog dat Rimbaud een ecologist avant la lettre was?

Claes: Hij was geen groene jongen, want hij projecteert de wereld, en dan vooral steden, in zijn visionaire natuurscènes.

U voelt zich aangetrokken door herme-tische, mysterieuze poëzie, zoals in het geval van Eliot en Rimbaud?

Claes: Het cultiveren van raadsel-achtigheid was al een trend in de oudheid. Dat is begonnen met Lycophron die ‘Alexandra’ schreef in de derde eeuw voor Christus en die beschouwd wordt als de vader van het dichterlijke hermetisme. De Alexandra uit de titel van zijn gedicht is eigenlijk Cassandra, de Trojaanse onheilsprofetes, maar Lycophron kiest voor de perifrase Alexandra om apart te doen en omdat hij zichzelf ook beschouwt als een Alexandrijns dichter. Zo heeft hij in elk regeltje een raadsel verstopt. En zo werd poëzie toen reeds een spel voor gecultiveerde mensen. Dichters schreven voor een belezen publiek dat daar plezier aan zou kunnen beleven en strooiden genereus knipogen rond voor de lezer. Het gaat deze dichters immers niet om het verhaal maar om de verwoording en die is heel gesofisticeerd. Zo van: heb je die allusie gezien? Vandaar dat ik met mijn commentaren en mijn Rimbaudboek die poëzie opnieuw in haar oorspronkelijke glans tracht te herstellen.

Hoe moet je lezen om die glans opnieuw te laten schitteren?

Claes: Je moet dichters lezen zoals ze zelf willen gelezen worden. Ik plaats elk gedicht in zijn eigen tijd, zijn specifieke traditie en zijn intentie. Alleen zo maak je kans om de unieke zeggingskracht van dat gedicht te begrijpen.

Hermetische dichters, zoals Rimbaud, houden van een stijlfiguur als de perifrase. Kunt u dat nog even toelichten?

Claes: Er zijn maar een beperkt aantal middelen om teksten hermetisch te maken en die zijn sinds de klassieke oudheid ongewijzigd gebleven. Een perifrase is een vaak gebruikte stijlfiguur: de schrijver gebruikt een omschrijving in plaats van het voor de hand liggende woord om iets nieuws te kunnen doen. Ook Claus is een liefhebber van de perifrase. Hij noemt zichzelf een Arabier in de bundel Een huis dat tussen nacht en morgen staat omdat een Arabier op een kameel rijdt en een kameel twee bulten heeft. Vandaar is het maar een stapje naar het berijden van een vrouw tijdens het liefdesspel. Eigenlijk schreef Claus dus: ‘Ik zit op een vrouw’. ( lacht)

U legt er de nadruk op dat Rimbaud allesbehalve een spontane jongen was, maar heel beredeneerd schreef met de traditie van de Franse poëzie steeds in het achterhoofd.

Claes: Ook vandaag bouwen dichters voort op hetgeen ooit al werd gedicht. Niemand valt als dichter zomaar uit de lucht. De Fransen denken dat Rimbaud de poëzie totaal heeft vernieuwd en een ongelofelijke revolutie heeft ingeluid die weinig of niets te maken had met zijn tijdgenoten, laat staan de traditie voor hem. Dat is totaal fout. Dat is de mythe van de geniale muzenzoon, terwijl Rimbaud begonnen is als schooljongen van twaalf met het imiteren en hercreëren van Latijnse gedichten. Dat soort poëzie komt uit het geheugen. Scholieren en dichters gebruikten toen de Gradus ad Parnassum, een poëtisch lexicon dat voor elk woord dichterlijke synoniemen en perifrasen aanreikte. Er bestaat ook een Franse versie van en daar zie je heel duidelijk waar Rimbaud de mosterd vandaan haalde ( toont een Frans exemplaar uit 1822). Dergelijke handboeken waren zijn voornaamste inspiratiebron. Hij plunderde de dichters voor hem, met een voorkeur voor Victor Hugo.

Hoe komt het dat anderen die echo’s van Hugo bijvoorbeeld niet opmerkten?

Claes: Het is bijna waanzinnig dat al die Franse geleerden en literatuurwetenschappers de overduidelijke referenties aan Victor Hugo niet herkennen. Nu ja, de meeste literatuurprofessoren zijn ook bij ons vaak specialist op een heel klein gebied en hebben er dus niets omheen gelezen. Om Illuminations te begrijpen moet je er natuurlijk juist wel heel veel omheen hebben bekeken, zeker Hugo en de andere 19e-eeuwse dichters. Ik heb mij eerst de vraag gesteld wat Rimbaud heeft gelezen en zou kunnen hebben gelezen. Ik ben dan zijn schoolboeken gaan consulteren waarin het wemelt van de 18e-eeuwse dichters. De Franse 18e-eeuwse poëzie is één grote perifrase. Er waren nauwelijks nieuwe onderwerpen dus probeerde men vooral in de verwoording inventief te zijn. Uiteraard had Rimbaud ook de Franse romantici, zoals Alphonse de Lamartine, van dichtbij leren kennen, maar die zijn eveneens erg classicistisch en gebruiken graag de perifrase. Het zijn literaire reminiscenties die de blik van de Franse romantische dichter kleuren, zelfs als hij naar de natuur kijkt.

Niemand kan volstrekt origineel zijn?

Claes: Je kunt de traditie alleen maar een beetje bijstellen en op die manier vernieuwen. Het is duidelijk dat Rimbaud iets vernieuwends heeft gedaan, want niemand heeft begrepen waar Rimbaud het in Illuminations eigenlijk over had. Het is verbluffend dat niemand heeft gezien wat ik hier aan de orde stel: dat Rimbaud alles wat hij beschrijft in de wolken projecteert. Vroeger was dat een typisch onderwerp voor scholierenopstelletjes. Rimbauds zus heeft er ook nog over geschreven: zeg eens wie en wat je allemaal ziet voorbijtrekken in de stoet wolken aan de hemel. Het is het cliché der clichés, maar men heeft dat in Illuminations niet herkend omdat Rimbaud het natuurlijk bijzonder handig en goed heeft gespeeld. Hij heeft er eerst en vooral een titel aan gegeven die totaal mystificerend is. Illuminations zijn geen middeleeuwse verluchtingen of mystieke verlichtingen, zoals steeds wordt gezegd. De eerste betekenis is eigenlijk lampion, zoals die tijdens de kermis vroeger werd gebruikt of nu nog tijdens de Franse Nationale Feestdag. Het meest voor de hand liggende wordt vaak over het hoofd gezien. Rimbaud heeft de gepubliceerde tekst van Illuminations trouwens nooit gedrukt gezien. Hij heeft alleen maar opgemerkt dat zijn verzen des rinçures waren, spoelwater: imitaties van dichters als Hugo, Théophile Gautier en Charles Baudelaire. En Rimbaud voegde eraan toe dat hij ze gemaakt had pour mystifier les im-béciles, om de dwazen een rad voor ogen te draaien. Daar is hij dan goed in geslaagd.

Hij wou de mensen op het verkeerde been zetten?

Claes: Hij was een kwajongen en wou de boel belazeren. Hij heeft zelfs tegen Verlaine er nooit iets over willen zeggen. Terwijl hij toch aan Verlaine het manuscript had gegeven om het ergens te laten publiceren.

Tegenstanders van uw leesmethode zullen opwerpen dat u gedichten interpreteert als kruiswoordraadseltjes?

Claes: Ach nee, een gedicht dat opgelost is, is juist dubbel interessant. Dat heb je niet met gewone kruiswoordraadsels. Als je die invult, leg je ze daarna weg om er nooit meer naar te kijken. Ik kan nu pas ten volle genieten van een werk als Illuminations met al die knipogen en al dat vuurwerk, zonder eigen vooroordelen. Er zit zoveel betekenis in dat je het moeilijk helemaal kunt bevatten terwijl je het leest. Daarom lees je het opnieuw en opnieuw. Prachtig toch?

PAUL CLAES, LA CLEF DES ILLUMINATIONS, RODOPI, AMSTERDAM/NEW YORK, 2008, 360 BLZ., 72 EURO, ISBN 978 90 420 2501 1.ARTHUR RIMBAUD, GEDICHTEN-EEN SEIZOEN IN DE HEL- ILLUMINATIONS, ATHENAEUM/POLAK & VAN GENNEP, AMSTERDAM, 2006, 368 BLZ., 17,50 EURO(TWEETALIGE UITGAVE), ISBN 90 253 4689 8.

DOOR FRANK HELLEMANS

‘Ik kan nu pas ten volle genieten van een werk als Illuminations met al die knipogen en al dat vuurwerk.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content