Het laatste snufje inzake cyberescapisme is een SF-kungfu-actiefilm die zich afspeelt in een globale virtuele wereld.

“The Matrix” van Larry en Andy Wachowski is beslist de meest geïnspireerde, opwindende en technisch grensverleggende big budget SF-film van de jongste jaren. En toch hield ik er gemengde gevoelens aan over. Twee zaken zaten me tijdens het kijken een beetje dwars: het voortdurend jongleren met alternatieve realiteiten en het gebrek aan rustpunten om de diverse spektakelnummers te overbruggen.

“The Matrix” is het soort film waarin een wereld die je (binnen het futuristisch concept welteverstaan) als reëel ervaart, plotseling boerenbedrog blijkt te zijn.

Dat kan allemaal heel clever gedaan zijn, maar toch voel je je bedot. In de regel komen spectaculaire scènes beter tot hun recht als ze worden afgewisseld met momenten waar het er iets minder snel, sensationeel, overdonderend of effectbelust toegaat. “The Matrix” is echter een film die van het ene hoogtepunt naar het andere snelt, als een woeste tornado van special effects voorbijraast en je geen minuut rust gunt. Als de film na bijna tweeënhalf uur voorbij is, moet je naar adem happen.

Maar wat blijkt: zodra je gaat achterover leunen in de zetel en je je geen barst meer aantrekt van het feit of je de manipulaties van het tijdruimtelijk continuüm nog kunt volgen, worden deze bezwaren meteen irrelevant.

“The Matrix” tovert de bioscoop inderdaad om tot een pure achtbaan, maar dan wel voorzien van slimme ideeën, een intrigerend concept en filmische intelligentie. Het is een van die zeldzame Amerikaanse films waarin alle hoogtechnologische middelen worden ingezet waar Hollywood dezer dagen over beschikt, zonder dat het resultaat afstompend of kinderachtig hoeft te zijn.

Een verbluffende actiescène zet de toon van een film waarin je niet altijd snapt wat er gebeurt, maar die altijd zeer helder is geregisseerd en waarin elk beeld een futuristisch fashion statement offreert. In een anonieme Noord-Amerikaanse wolkenkrabberstad wordt de outlaw-hacker Trinity, Carrie-Anne Moss, in de val gelokt door een in fetisjistisch leer gestoken fascistoïde politie. Dankzij haar verrassende kungfu-gymnastiek weet het meisje in nauwsluitend zwart pak haar belagers te verschalken. Alvorens een truck een telefooncel platwalst, probeert ze het rinkelende toestel te bereiken, om dan, zo lijkt het toch, in de hoorn te verdwijnen!

DE MENS ALS SLAAF

De ultrakoele Keanu Reeves speelt de protagonist; overdag is hij de keurige kantoorklerk Thomas Anderson, ’s nachts de bekwame hacker Neo. Trinity moet hem contacteren in opdracht van de wijze Morpheus ( Laurence Fisburne), een terroristenleider, zo beweren de sinistere geheim agenten die Neo op het spoor zijn. Terwijl Morpheus in feite een rebel is, die de menselijke beschaving wil redden – of wat ervan overblijft als je de virtuele illusie doorprikt. Nog voor de held iets in de gaten heeft, voelt de toeschouwer al dat er iets niet pluis is in deze nabijetoekomstmaatschappij. En ja hoor, het duurt niet lang of Fisburne fluistert Keanu in het oor dat hij niet meer is “dan een mentale projectie van zijn digitale zelf”. Hallo!

De wereld die we aanvankelijk als “echt” ervaren, berust natuurlijk op een illusie, iets wat ook al de helden uit Paul Verhoevens “Total Recall” (1990), Peter Weirs “The Truman Show” (1998), Alex Proyas’ “Dark City” (1998) en David Cronenbergs “eXistenZ” tot hun grote consternatie moesten vaststellen.

Als u echt onvoorbereid de film wilt zien, en graag van de ene verrassing in de andere tuimelt, stopt u best met lezen.

Voor wie toch wil weten hoe de vork nu precies in de steel zit – wat trouwens in de film relatief vroeg wordt onthuld – ziehier het concept van “The Matrix”, als ik het goed heb begrepen. Ergens in de eenentwintigste eeuw is er een oorlog losgebarsten tussen mens en machine. De computers trokken aan het langste eind en maakten de mens tot slaaf, tot levende “batterijen” voor de heerschappij van de A.I. (Artificiële Intelligentie). Wat de mensen niet beseffen, is dat ze gevangenzitten in de Matrix, een computer generated schijnwerkelijkheid gesitueerd in 1999 terwijl we intussen al twee eeuwen verder zijn. Morpheus is de rebellenleider die zich met zijn crew verplaatst in een duikbootachtige hovercraft, de Nebuchadnezzar (een van de vele verwijzingen naar de Bijbel). De laatste vrije mensen wonen in een ondergrondse stad, Zion. Een orakel heeft voorspeld dat Neo de rebellen zal aanvoeren om het mensdom van de Matrix te bevrijden.

VLOEIBARE SPIEGELS

Nu weet ik ook wel dat bij dit soort film geloofwaardigheid geen absolute prioriteit is, maar dat belet niet dat het hele concept toch kreupel loopt: het echte leven speelt zich af in een rammelend ruimtetuig en is zo claustrofobisch en chaotisch dat je de inzet van de vrijheidsstrijders niet goed begrijpt. Want zeg nu zelf, hoe kun je tegen de virtuele wereld van de Matrix gekant zijn, met zijn koel monochroom kleurenpalet, glimmende zwart-op-zwartschakeringen, abstracte en transparante ruimtelijkheid à la Antonioni en superelegante bewoners die kennelijk allemaal Ray-Bans en Gucci dragen?

“The Matrix” is in Amerika een gigantische hit, “the ultimate in cyberescapisme” juichen de kranten. De film is duidelijk gericht op de jeugd, opgegroeid met stripverhalen en vertrouwd met computers. Het knappe is hoe de uit Chicago afkomstige Wachowski-broers hun SF-epos kruiden met allerlei culturele referenties, zowel van het populaire, modieuze als klassieke soort. Cultsucces gegarandeerd.

“The Matrix” is een over the top-allegaartje van Griekse mythologie, techno-babbel, New Age-gedachten, supernatuurlijke martial arts-film, het cybernetisch futurisme van William Gibson (grondlegger van het genre met “Neuromancer” uit 1984), mystieke fabel over wedergeboorte. Je kan er zelfs een nieuwe versie van het Messiasverhaal in zien, met Keanu Reeves als de cyberpunk Heiland, de Chosen One voor de laptop- en modemgeneratie.

In hun briljant debuut “Bound” toonden de Wachowski’s dat ze de knepen – en de stilistische tics – van het film noir-genre volledig onder de knie hadden. Ook nu weer strooien ze gul met allerlei citaten. Naast de voor de hand liggende bronnen (“Alien”, “The Terminator”, “Soylent Green”, “Men in Black”) zijn er verwijzingen bij de vleet naar Lewis Carrolls “Alice in Wonderland”: nadat hij een rode waarheidspil heeft geslikt, valt de held in een konijnenhol en moet hij door een spiegel. Smeltende en vloeibare spiegels zijn de perfecte visuele metafoor voor een film waarin de realiteit voortdurend wordt gemanipuleerd, de werkelijkheid plooibaar is en er een binnen- en buitenwereld is. Daarbij tarten de helden alle wetten van de zwaartekracht, zoals ze elkaar vliegend door de ruimte te lijf gaan en als kogels door het beeld suizen. De verbluffende kungfugevechten en kickboxingtaferelen roepen minder de comic strip-agressiviteit op van oosterse vechttechnieken als de sierlijke balletten in de tapdansmusicals met Fred Astaire.

De scène waarin Neo en Trinity kordaat en tot de tanden gewapend door een wolkenkrabberlobby stappen, de bewakingsagenten wegblazen en daarbij de corporate-architectuur zware schade toebrengen, is een schitterende hommage aan de Hongkongmeester van gechoreografeerde vernieling John Woo.

De wijze waarop Reeves in zijn lange, tot op de grond hangende zwarte jas, onbewogen op zijn tegenstanders toeloopt en zomaar de revolvers uit zijn mouw blijft schudden, maakt hem tot een Sergio Leone-gunfighter voor een Prada-commercial.

De suspens rond de ouderwetse telefoons waarlangs de rebellen aan de virtuele realiteit moeten ontsnappen, doet dan weer denken aan de koude-oorlogsthriller “Telefon” van Don Siegel.

Ofschoon het broederlijk duo duidelijk minder cerebraal is, komt ook David Cronenberg meermaals om het hoekje kijken. Mensen worden door de A.I. beschouwd als een virus dat moet worden uitgeroeid. “Ze zijn een ziekte, een kanker”, zegt superagent Smith ( Hugo Weaving), steevast gekleed als een Wall Street- broker. Met dat perfecte lijf van Keanu Reeves worden dingen gedaan om de regisseur van “The Fly” en “Videodrome” te doen watertanden. Hij ondergaat allerlei gruwelijke transformaties, zijn mond groeit dicht, er worden vieze dingen in zijn aders gespoten en een venijnig walgelijk wezen wurmt zich via zijn navel in zijn lichaam naar binnen.

EEN BONZENDE TECHNOSCORE

In de meest afstotelijke scène zien we hoe mensen niet langer verwekt maar gekweekt worden en door robotten in een hallucinant, duizelingwekkend circuit worden geplugd.

Maar de film is gelukkig meer dan de som van zijn citaten. De Wachowski-broers – Larry is 33, Andy 31 – destilleren uit al deze bronnen een SF-universum dat best op eigen benen kan staan en het volmaakte environment is voor hun unieke cinematografische stijl. De vaak ongeziene special effects springen er niet uit, zoals in zoveel SF-films, maar zijn perfect geïntegreerd in het geheel van de film.

De technische virtuositeit waar de Wachowski’s in hun tweede film mee uitpakken, is verbluffend. Hun debuut was vernuftig geplot en dito geregisseerd, maar het was een bescheiden, kleinschalige prent die zich grotendeels afspeelde in enkele sombere kamers. Niet meteen een garantie dat ze ook een complexe productie als “The Matrix” zouden aankunnen. (De voorbeelden zijn legio van beloftevolle cineasten die na een spotgoedkoop debuut carte blanche en een megabudget krijgen, en hun greep kwijtraken.)

De Wachowski’s regisseren hun film – gedraaid in Australië met een 63-miljoen-dollar budget – als een kettingreactie van climaxen, gemonteerd op het ritme van een bonzende technoscore, de revolverschoten netjes in de muziek verwerkt.

Maar gelukkig weten ze ook af en toe hun spektakeldrift af te remmen. Soms met ironisch gevolg, zoals wanneer Reeves het orakel gaat raadplegen. Heel verrassend laten ze hier alle special effects achterwege: het orakel blijkt een oude negerin aan het fornuis te zijn die hem een koekje aanbiedt waarin een voorspelling gebakken zit. “The Matrix” blijkt uiteindelijk een stuntfestijn te zijn dat zijn hart op de goede plaats draagt. Ondanks alle imponerende hightechdemonstraties, krijgen we aan ’t eind het oude liedje dat liefde alles overwint, zelfs de dictatuur van de virtuele realiteit.

“The Matrix” vanaf 7 juli in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content