Walter Pauli

Mia De Vits belooft een ‘genuanceerde’ 1-meiboodschap. Dat betekent plussen, maar ook minnen: ‘De regering heeft de kaarten zo geschud dat de vakbonden in een zwakkere positie zitten dan vroeger.’

Eén boutade zal Johan Vande Lanotte nog wel een tijdje achtervolgen: ‘Dit is de meest linkse regering in jaren.’ De vice-premier zal dat toch eens moeten toelichten aan Mia De Vits, secretaris-generaal van de socialistische vakbond ABVV. Niet dat De Vits het voorbije half jaar geen accenten zag die haar aangenaam hebben verrast. Maar wat er ‘links’ is aan een regering die het sociale overleg stelselmatig miskent?

Mia De Vits: De verhouding tussen de regering en de sociale partners is merkbaar gewijzigd onder de regering-Verhofstadt. Als ik in het regeerakkoord lees: ‘Wij willen tot een nieuw sociaal overleg komen’, dan hoop ik dat wat wij tot dusver van deze paarse regering zagen, daarvan niet de definitieve invulling is.

Ook al heeft België ernstige inspanningen geleverd om op de top van Lissabon sociale thema’s bovenaan de agenda te krijgen, toch bleven we met een ontevreden gevoel zitten. Een zo essentiële bijdrage komt vandaag tot stand na discussie onder ministers, of tussen Belgische ministers en hun buitenlandse collega’s. Ze hebben er niet over gepiekerd om vakbonden en werkgevers daarbij te betrekken. Dat was een zeer slecht voorbeeld van een hernieuwd sociaal overleg.

De regering heeft dus op geen enkele wijze contact met u opgenomen voor de top van Lissabon?

De Vits: Toch wel. Twee dagen voor de top begon. Maar dan is het natuurlijk te laat. Eigenlijk deelden ze ons gewoon mee welke standpunten België in Lissabon ging verdedigen. Dat noem ik geen overleg.

Die ontmoeting was niet alleen te laat, de premier zat tegelijk op een persconferentie. Ik heb er alle begrip voor dat er plots dringender thema’s de regeringsagenda vullen, maar de premier had de sociale partners op zijn minst mogen verwittigen van zijn oponthoud. Na een uur zijn we dan maar weggegaan.

Dat was trouwens niet de eerste miskenning van het sociaal overleg. Het eerste slechte voorbeeld was de passage over de verlaging van de loonkosten in de regeringsverklaring. Onder de regering-Dehaene hadden we kunnen afdwingen dat een verlaging van de loonkosten moest samengaan met inspanningen van het bedrijfsleven aangaande vorming en tewerkstelling. Maar nu voert de paarse regering zelf een verlaging van de loonkosten door, zonder de vakbonden nog maar de kans te geven over tegenprestaties te onderhandelen. Welk belang hebben werkgevers nu nog om hierover rond de onderhandelingstafel te gaan zitten? Ik zie nu ook niet meer in waarom wij nog langer een loonnorm zouden aanvaarden.

De regering heeft de kaarten zo geschud dat de vakbonden in een zwakkere positie zitten dan vroeger. In de eerste zes maanden van de regering-Verhofstadt zagen we zeker geen vernieuwd sociaal overleg. En ik ga zeker niet akkoord met een beperkende definitie van het sociaal overleg: sociaal overleg als loutere ‘uitvoerder’ van de regeringsbeslissingen. In dit land kregen de sociale partners altijd een zekere autonomie op sociaal-economische domeinen. Dit moet zo blijven.

Zijn er nog geen tekenen van beterschap?

De Vits: Het blijft voortdurend uitkijken. Vorige week hoorden we van de voorstellen voor een grote hervorming van de sociale zekerheid. Minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke wees een werkgroep aan met experts en een begeleidingsgroep met daarin de vakbonden en werkgevers. Ik vraag hem nu met klem om duidelijkheid over de rol van die begeleidingsgroep. Het kan niet dat die groep een louter informele rol krijgt en de werkzaamheden alleen mag opvolgen maar zelf niets te zeggen heeft. Ik waag me nog niet aan definitieve uitspraken, maar de ervaring maakt me wat argwanend. Tot nu toe zagen we nog niet veel goede voorbeelden van hoe het sociaal overleg dan wel moet verlopen.

Is uw positie niet ambigu? U bent inhoudelijk wel tevreden met een aantal paarse accenten – neem de verhoging van het minimumloon – maar u protesteert omdat men u miskent in de procedure. Terwijl u vroeger in die procedure erkenning kreeg, maar de beslissingen inhoudelijk minder waren?

De Vits: Ook tijdens de rooms-rode regeringen speelde België een voortrekkersrol in Europa. Alleen kreeg de realisatie van de euro toen absolute voorrang op een coherent sociaal beleid. Maar de vakbonden hebben de regering toen onder druk gezet, en daardoor heeft de regering-Dehaene zich ingespannen om een tewerkstellingsbeleid op de Europese tafel te krijgen. Dat de vorige regering in de aanloop naar de Top van Luxemburg de sociale partners wilde horen en ernstig nam, was dus niet alleen een kwestie van procedure maar heeft ook zijn invloed gehad op de inhoud van de daar gemaakte afspraken.

Het verschil is dus dat de vorige coalitie de inspraak van de sociale partners beter organiseerde dan deze. Ik ga niet zeggen dat er bij de iniatiatieven over tewerkstelling een volwaardig tripartite-akkoord (tussen vakbonden, patroons en regering) op tafel lag. Maar de tekst was vooraf wel voorgelegd aan de sociale partners. Als deze paarse regering het sociale overleg ernstig neemt, dan vraag ik met aandrang dat zij dat laat zien door een soortgelijke inspraak te aanvaarden.

Verhofstadt heeft nu eenmaal niet veel ervaring met sociaal overleg. Maar moesten andere ministers niet beter weten, en zeker de socialisten op Sociale Zaken en Arbeid en Tewerkstelling?

De Vits: Mijn waarschuwing geldt eveneens voor de SP en de PS. Ik zie geen fundamenteel verschil tussen de liberale benadering van het sociaal overleg en hoe de socialistische ministers dat doen. Ook Onkelinx’ Rosetta-plan miskende onze rol. En wat zien we dan: ze kreeg zoveel weerstand, dat we toch een bijdrage hebben mogen leveren. Logisch, want wij bekijken tewerkstelling niet alleen vanuit een theoretisch model, maar ook vanuit onze praktijkervaring. Het was dus beter geweest ons vooraf te raadplegen. Van SP’ers en PS’ers zouden wij dat normaal niet verwachten, want zij hebben een andere traditie. Maar dat merken we niet.

Is het niet zo dat dit paars kabinet het sociale beleid dermate voluntaristisch aanpakt, dat de ministers in goedbedoelde ijver het middenveld overslaan?

De Vits: Tijdens de eerste maanden van paars wilden vele ministers zich inderdaad profileren en naar buiten komen met hun eigen ideeën. Ik begrijp dat. Maar die fase mag nu afgelopen zijn. Ik wil dat de regering niet meer zegt dat sociaal overleg belangrijk is, ik wil dat ze die intentie laat zien. Ze moet bij haar beslissingen een structurele plaats inbouwen voor de sociale partners. Na zes maanden is het hoog tijd voor zo’n stap.

Leidt die miskenning door de regering niet tot een sterkere groepsreflex bij de sociale partners?

De Vits: Spijtig genoeg niet. Als de regering eenzijdig beslist om een verlaging van de loonkosten door te voeren, dan hoor ik het VBO niet protesteren, ook al werden ook zij bij die beslissing miskend. Maar dan denkt het patronaat toch: ‘ Bon, de zaak is binnen.’ (glimlacht) Ik had het wel eens willen zien, het VBO dat een communiqué uitgeeft met de mededeling dat de werkgevers wel tevreden zijn met de daling van de loonkosten, maar dat ze principieel vinden dat er eerst nog even compensaties met de vakbonden moeten onderhandeld worden. Zo ver gaat de unanimiteit niet.

De aanpak van de regering tast het sociaal overleg ten gronde aan. Vroeger onderhandelden we op interprofessioneel niveau (voor alle privé-sectoren samen) over concrete solidariteitsmechanismen. Nu was al een tijdje een evolutie zichtbaar waarbij de werkgevers daarover niet meer wensten te praten, en hoogstens een algemeen kader wilden afspreken waarbinnen de specifieke sectoren dan hun concrete afspraken konden maken. Nu zien we dat de regering tussenbeide komt en die van buitenaf veralgemeende vormen van solidariteit oplegt. Dat is bijvoorbeeld het geval met de verhoging van de minimumlonen. Ik heb zeker geen kritiek op die maatregel – integendeel: het is een schitterende maatregel, een welgekomen steun voor de laagste inkomens – maar het was al een afspraak uit het vorige interprofessioneel akkoord. We moeten nu zoeken naar nieuwe solidariteitsmechanismen om op een volgende bijeenkomst te bespreken.

Had u het voor de verkiezingen voor mogelijk gehouden dat Guy Verhofstadt een regering zou leiden die de minimumlonen en de vervangingsinkomens verhoogt?

De Vits: Ik moet zeggen dat Frank Vandenbroucke een aantal belangrijke accenten kon leggen waarvan ik vooraf nooit had gedacht dat die mogelijk waren in een regering met de VLD. Dat is dus positief. Alleen moet de echte test over het beleid van de regering nog volgen. Er is economische groei, er komen dus budgettaire marges. De vraag is waarvoor die extra middelen gebruikt zullen worden. Krijgen we een zuiver liberale benadering en gaat alles naar een belastingverlaging? Niet dat het ABVV zich zou kanten tegen een lastenverlaging. We zijn daar voorstander van, als die maar selectief is. Wie veel belasting betaalt, mag best op een vermindering rekenen. Maar inkomens die nu al nauwelijks onderworpen zijn aan belastingplicht – kapitaalinkomsten, grote zelfstandigen die alleen een forfaitaire heffing betalen… – moeten toch niet nog eens een cadeau krijgen? Zulke mensen mogen best meer betalen, tot ook zij naar verhouding afdragen. Ik spreek dus liever van een belastinghervorming dan van een belastingverlaging.

En hoe zal de regering die verlagingen compenseren? Zij mikt op een verlaging van zestig tot zeventig miljard. En wat met de functies van de overheid die tot nu toe met dat geld gefinancierd werden? Wat met de sociale zekerheid? Als de regering niet een aanzienlijk deel van de nieuwe financiële marge zal reserveren om de vergrijzing op te vangen, dan weten we dat de sociale zekerheid in gevaar komt. Maar over deze compensaties, zo merk ik, stelt de regering zich uiterst schuchter op. Behalve dan Johan Vande Lanotte, die zegt dat hij een kapitaalbelasting wil.

Hoe dan ook maakt u duidelijk dat er een groot aantal accenten zijn in het beleid waarin het ABVV zich herkent. Zullen de sprekers op 1 mei een bloempje durven gooien naar de regering van die ooit zo gehate Guy Verhofstadt? Of is het daarvoor nog te vroeg?

De Vits: We zullen niet nalaten de positieve elementen aan te stippen. De regering zorgde voor een welkome openheid over de ethische kwesties. De regering redeneert niet alleen meer in cijfers, maar maakt ruimte voor echt beleid: over mobiliteit, onderwijs, sociale vooruitgang. Maar er blijven knipperlichten. Ik sprak al over de verwaarlozing van het sociale overleg en onze waakzaamheid voor de nakende belastinghervorming. Verwacht dus een genuanceerde ‘1 mei’.

Sinds de VLD haar neo-thatcherisme afzwoer, is ook die relatie verbeterd. Wij merkten trouwens al langer dat de liberalen een koerswijziging planden. Nog voor de verkiezingen heeft Rik Daems het ABVV opgezocht voor een gesprek. Dat was een missie in opdracht van de VLD, om de contacten met het middenveld te herstellen.

Heeft die stap een – bescheiden – rol gespeeld in de vorming van de paarse regering?

De Vits: In de eerste plaats bepaalt natuurlijk de verkiezingsuitslag de vorming van een regering. Maar het is inderdaad zo dat we met Daems’ bezoek een duidelijk signaal kregen dat de VLD de strijdbijl tegen het middenveld begraven had. Zonder zo’n expliciet signaal zou het ABVV zich wellicht veel weigerachtiger hebben opgesteld tegen een paars experiment.

Hoe nauw mag voor het ABVV de band met PS en SP blijven? Uw vrienden/concurrenten van het ACV/ACW zagen de CVP in de oppositie belanden, maar maakten van de nood een deugd en vonden in Agalev een nieuw filiaal. Met de PS en SP nog altijd in de regering heeft het ABVV minder noodzaak tot politieke verruiming. Op termijn kan dat een handicap zijn.

De Vits: Ik deel die analyse niet. PS en SP blijven onze bevoorrechte partners. Wij zijn waarnemend lid van hun partijbureaus, en dat stellen we op prijs. Maar het ABVV staat evenzeer open voor dialoog met Agalev. We onderhouden uitstekende contacten met de kabinetten van Magda Aelvoet en Isabelle Durant. Ook met Jos Geysels is er een goede band. Ik kan u zelfs meer zeggen. In de belangrijke dossiers over kapitaalparticipatie en de tweede pensioenpijler heeft Agalev de twee vakbonden gevraagd om in haar naam deskundigen af te vaardigen naar de werkgroep van experts. Die bereidt een nota voor voor het kerkabinet. Zowel het ACV als het ABVV hebben Agalev toegezegd om het hoofd van hun studiedienst af te vaardigen. In onderlinge afspraak stuurt het ACV Gilbert De Swert naar de vergaderingen over de kapitaalparticipatie, het ABVV zendt Luc Voets naar de groep van experts over de tweede pensioenpijler. En zij maken daar ook duidelijk maken dat de vakbondenkapitaalparticipatie en tweede pensioenpijler liever bij cao geregeld zien dan bij wet.

Het ABVV steunt goede voorstellen, welke partij die ook lanceert. Als Isabelle Durant de moed heeft om de lawaaihinder rond Zaventem ter sprake te brengen, dan hebben wij daarvoor onze waardering uitgesproken.

Bij de groene partijen was men inderdaad aangenaam verrast door de reactie van ABVV-voorzitter Michel Nollet. Ze hadden verwacht dat hij in dit conflict tussen arbeid en milieu een klassiek antimilieustandpunt zou innemen.

De Vits: Wellicht moet Agalev de evoluties bij de vakbond nog wat beter leren inschatten. Het is duidelijk dat werkgelegenheid de eerste bezorgdheid is voor een vakbond. Maar wij zien dat de maatschappij verandert, en dus past ook het ABVV zich aan. Het is een fout cliché dat het ABVV alleen oren heeft naar kwantitatieve eisen. Onze leden verwachten vandaag minstens zoveel van kwalitatieve verbeteringen, zoals loopbaankrediet of andere maatregelen die de combinatie tussen gezin en arbeid een stuk draaglijker maken.

Maar hoe oprecht is de groene liefde voor de vakbonden? Mieke Vogels laat bij haar eerste ernstige aanvaring met de welzijnssector weten dat ze het ook zonder jullie kan. Dat was haast harder dan Wivina Demeester.

De Vits: Onbegrijpelijk, nietwaar? We hadden die uitval echt niet verwacht. Maar goed, de vakbondsafgevaardigden reageerden goed en beslist. We weten allemaal hoe snel de minister achteraf is bijgedraaid. En uiteindelijk kwam er een prima akkoord uit de bus. Het toont wel aan dat ook politici van Agalev, ondanks hun sympathie voor ons, soms ook de neiging hebben om de vakbonden weliswaar te raadplegen, maar dan zelf te willen beslissen. In die zin blijken ook groene politici paarse ministers te zijn.

U zit in de laatste rechte lijn naar de sociale verkiezingen, maar u liet zich op niet één sneer betrappen naar uw ‘concurrent’, het ACV. Bij politici is dat voor verkiezingen wel anders.

De Vits: Laten we ernstig blijven. In bijna ieder sociaal conflict trekken ABVV en ACV samen op in gemeenschappelijk front. In bijna alle onderhandelingen zitten we samen aan tafel. Wat je gemeenschappelijk hebt bereikt, ga je voor de verkiezingen toch niet afbreken? Onze programma’s vertonen meer overeenkomsten dan verschillen. Waarom zouden we ons nu dan tegen elkaar moeten afzetten? Alleen maar omdat het verkiezingen zijn? Dat is onze stijl niet. ACV en ABVV hebben daarom een akkoord afgesloten om alleen maar campagne te voeren met respect voor de andere partij.

De impact van een verkiezingscampagne is hoe dan ook beperkt. In sociale verkiezingen telt het werk dat de vakbond de voorbije jaren heeft verzet. Daarbij hoeft het ABVV niet te blozen. Want ook al werkten we doorgaans samen met het ACV, meestal was het ABVV toch de motor van de sociale acties. In de regel zijn onze mensen strijdvaardiger. Zij reageren eerst. En anders dan de liberale vakbond ACLVB, die sterk de nadruk legt op de toestand in één bedrijf en één functie, benadrukt het ABVV dat wij ook buiten het eigen bedrijf ijveren voor een betere samenleving. Wij staan voor een solidair syndicalisme.

Nogmaals, ik wil geen zwart-wittegenstelling oproepen. Alsof het ABVV de vakbond is van de strijd en het ACV die van het overleg en de dienstverlening, alsof het ACLVB zich over de concrete problemen van de werknemers buigt en wij ons de grote thema’s aantrekken. Dat is natuurlijk niet zo. Eigenlijk voeren alle vakbonden campagne met wat bij de werknemers leeft. En dus duiken bij de grote vakbonden ook dezelfde thema’op: arbeidsvoorwaarden, koopkracht, arbeid en gezin…

Dat neemt niet weg dat de uitslag van de sociale verkiezingen uitermate belangrijk is. Hij bepaalt je gewicht in ondernemingsraden, comités veiligheid en gezondheid, af en toe ook in de vakbondsdelegatie. Hij bepaalt het aantal rechters dat je mag afvaardigen bij de arbeidshoven. En, niet het minst, hij bepaalt in welke mate de regering en het patronaat rekening zullen houden met je standpunten. Ze luisteren aandachtiger naar een vakbond met een miljoen leden dan naar een met dertigduizend. De sociale verkiezingen bepalen ons politiek en maatschappelijk gewicht.

Is het voor het ABVV niet moeilijk om de kloof met het ACV niet verder te laten groeien? Nieuwe bedrijven zijn vaak KMO’s, en daar heeft het ABVV geen goede naam. Veel overheidsbedrijven – traditionele bastions van het ABVV – vormen zich om tot privé-maatschappijen. En jullie pleiten dan wel genereus voor tienduizenden nieuwe jobs in de welzijnssector, uitgerekend daar staat het ACV op zijn sterkst.

De Vits: Het komt er vooral op aan om hard te werken met gemotiveerde mensen. De ASLK fuseerde met de Generale Bank tot Fortis. Wel, onze mensen van de overheidscentrale ACOD werken daar schitterend samen met die van de bediendenbond BBTK. Geen sprake van zogenaamde naijver daar. Goed, het is maar één bedrijf, maar toch een bijzonder belangrijke onderneming, en dan in een sector die niet meteen de naam heeft er socialistische principes op na te houden.

Het klopt eveneens dat het ACV sterker staat in de Vlaamse non-profitsector. Maar we hoeven ons natuurlijk niet zomaar neer te leggen bij die historisch bepaalde achterstand. Al blijft er de handicap dat sommige katholieke directies het ABVV rauw lusten. Neem die recente reactie van het katholiek onderwijs, waar het openlijk zegt dat het alleen maar met ACV’ers praat. In welke tijd leven wij eigenlijk?

Nu weet een goede secretaris of een gedreven afgevaardigde zo’n situatie ook in zijn voordeel te keren. Ik kijk uit naar de uitslag aan de universitaire ziekenhuizen Gasthuisberg in Leuven. Pieter-Jan Bauwens, de secretaris van onze bediendenbond BBTK, heeft daar een prima werking uitgebouwd. Die man is trouwens een Agalev’er. Wie zei weer dat het ABVV zich niet kan aanpassen? In Leuven werkt de socialistische vakbond in de katholieke ziekenhuizen met een groene secretaris.

En wat zijn uw toekomstplannen? Voor de verkiezingen van 13 juni gingen er geruchten dat u zou kandideren op een SP-lijst voor de Kamer.

De Vits: Ik ben niet uit op een politieke carrière. Mijn mandaat als secretaris-generaal van het ABVV loopt tot 2001 en ik ben van plan om volgend jaar opnieuw te kandideren. Ze zijn bovendien niet dik gezaaid, de ABVV’ers die het ook goed doen bij de SP. Ik bedoel: ‘goed doen’ in electorale termen. Robert Voorhamme verricht prima werk in het Vlaams parlement, maar het aantal voorkeurstemmen is geen meevaller.

Dat wijst op één zaak…

De Vits: Dat de band tussen ABVV en SP losser is dan sommigen ons verwijten. Maar kijk eens naar het electorale resultaat van Greta Dhont, destijds nationaal secretaris van het ACV en sinds ’95 CVP-volksvertegenwoordiger. Greta raakte wél riant verkozen. Zij kon het ACV-apparaat inschakelen voor haar politieke campagne. Bij verkiezingen zijn de banden tussen het ACV en de CVP veel hechter dan die tussen de SP en het ABVV. Ook al hebben wij de schijn soms tegen.

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content