Herman Jacobs
Herman Jacobs Medewerker Knack

Je moet ervan houden – maar voor de liefhebber is het wél echt erg leuk: P.F. Thomése schmiert in J. Kessels: The Novel dat het een aard heeft, maar er rust Gods zegen op, zullen we maar zeggen.

Zoals de betreurde Hugo Claus weleens zei: ‘Een schrijver moet zich amuseren.’ Die wijze raad heeft P.F. Thomése in zijn nieuwe roman, J. Kessels: The Novel, beslist ter harte genomen. ‘Reizen maakt geil, zoals Goethe terecht opmerkt.’

Die laatste zin geeft al helemaal de zojuist bedoelde richting aan. Zich amuseren, dat is bijvoorbeeld een beetje klieren met een tikje platte en vooral ook: verzonnen citaten, en die dan aan een der grootste Schöngeister uit de hele Duitse cultuurgeschiedenis toeschrijven – het verhaal speelt zich namelijk grotendeels in het oostelijke buurland af. Dat laatste opent in Nederland bijna onveranderlijk de deur voor het spuien van onleesbare ongein over Duitsers. Maar hier gelukkig niet.

In deze Nederduitse road novel – ja waarachtig: ‘En nu stonden we trouwens stil. Maar het ging om het idee. We reden, al stonden we zoals gezegd stil, we rookten en we luisterden naar muziek. Een mooi leven, wat ons betreft’, om er een typerend citaat bij te geven – steekt Thomése namelijk juist de draak met deze Hollandse hebbelijkheid. Daarvoor haalt hij voor zijn ik-figuur de persona weer van stal die hij eerder in de verhalen van de bundel Greatest Hits (2001) had gecreëerd, samen met het personage J. Kessels, een tikje morsig type dat houdt van veel bier, nog meer roken, Amerikaanse country en dito films noirs: stijl ruwe bolster, blanke pit. Met deze ‘ik’ en deze Kessels uit Tilburg-Noord stuurt Thomése twee Brabantse rednecks de hort op, wat tot veel vermakelijks leidt. Ze houden er, met name over de buren, bijvoorbeeld zúlke huizenhoge clichémeningen op na dat het weer grappig wordt (‘In wezen wachten Duitsers hun leven lang op het genadeschot, en zolang dat niet komt, blijven ze maar draven en doen’).

‘Het begon allemaal met zo’n telefoontje waar ik echt niet op zat te wachten’: met deze openingszin, die vast niet geheel toevallig nogal aan die van Paul Austers Broze stad doet denken, wordt de bal van de intrige aan het rollen gebracht. Nou ja, intrige: in een volop op stijl en pastiche drijvend boek als dit – voorin wordt het verhaal opgedragen aan onder anderen Hank Chinaski, Charles Bukowski dus, en Dean Moriarty, Jack Kerouac dus, maar verder klinkt dit boek ook nogal eens als Jules Deelder meets Gerard Reve – is het niet zo vreemd dat die lichtelijk van de pot gerukt en overigens niet van heel erg groot belang is.

De ‘ik’ wordt namelijk opgebeld door een kennis uit een ver verleden, Bertje de Braaij, zoon van de vetbakker uit de Cafetaria Van Vroeger, die nu een ‘onderzoeksbureau’ blijkt te hebben. De Braaij verklaart een fan van Thomése, en van diens literaire metgezel Kessels, te zijn, en wil graag dat zij voor hem een vermiste Bredase zakenman opsporen. Daarvoor dient men zich naar Hamburg te begeven, meer bepaald naar de wijk Sankt Pauli, bekend van zijn hoerenbuurt (de Reeperbahn) en zijn miserabele voetbalclub. Zowel trap- als enig trekwerk staat de lezer dus te wachten, maar het wordt nog ‘echter’ als de expeditie met een dooie in de kofferbak weer richting Tilburg tuft. De reden waarom ‘P.F. Thomése’ zich met de een beetje idiote onderneming inlaat, is overigens Bertjes zuster Birgit, die ‘knetterhete frituurspetter van een zus van je’, waar P.F. als puber eindeloos naar heeft gesmacht, zonder enig tastbaar resultaat evenwel. Misschien kan hij nu, via Bert, na al die jaren alsnog weer met haar in contact komen? (Maar zoals we weten: wie de goden willen straffen, diens diepste wensen doen zij in vervulling gaan. Zo ook hier.)

De typerendste passage is misschien deze, nog in St. Pauli: ‘”Ich heiße Sabine”, fluisterde ze in mijn oor (…). “Und du?” “P.F. Thomése,” zei ik. “Ich bin der Autor dieser Scheiße”, wilde ik er kordaat aan toevoegen, maar ik had niet het idee dat zij in literatuur geïnteresseerd was.’ Zeer pomo, inderdaad – maar wél op een bijzonder leuke manier gedaan, en binnen het gekozen register uitstekend geschreven (niet in de laatste plaats in de wellustig-gulzige, zeg maar ranzig-frituurlijke beschouwingen over de jonge Birgit de Braaij). Deze Novel zal de wereld niet veranderen, maar is toch geen zonde van je tijd.

P.F. THOMÉSE, J. KESSELS: THE NOVEL, CONTACT, AMSTERDAM/ANTWERPEN, 223 BLZ., 16,95 EURO.

Herman Jacobs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content