In Epirus, de bergachtige streek in Noordwest-Griekenland, zijn er bijeenkomsten met miroloia: droevige liederen en virtuoze instrumentale improvisaties die de aanwezigen herinneren aan de belangrijke thema’s van leven en dood. Het genre ontstond in de klassieke oudheid, als een klaagzang tegen het lot. Tijdens de Turkse overheersing van Griekenland (14de-begin 20ste eeuw) is de miroloia tot het terrein van de vrouwen gaan behoren.

In de instrumentale miroloia neemt de klarinet de weemoedige en klagende rol van de vrouwen over. Op de achtergrond weerklinken doorgaans lange en gebroken pedaalnoten van een luit, een echo van de eindeloos aangehouden bastonen in de Byzantijnse kerkmuziek. Klarinet, luit èn viool hanteren in het vrije ritme van de miroloia een doorgaans intens en nostalgisch spel, maar evolueren naar een virtuoze en sprankelende uitvoering in de strakke ritmes van de erop volgende dansen. In deze instrumentale miroloia weerklinkt nog altijd de afwisseling van vraag en antwoord, zoals die te horen is bij het graf tussen twee groepjes vrouwen of tussen een individuele vrouw en een groep.

Epirus is muzikaal trouwens uniek door z’n meerstemmigheid, de enige regio binnen Griekenland die zo’n polyfone traditie kent. Ook instrumentaal loopt die lijn door, waarbij elke kompania-speler (twee klarinetten, viool en luit) één stem voor z’n rekening neemt.

Turkije hield Noord-Griekenland tot 1913 bezet. Zo rond 1826 hervormden de Ottomaanse strijdkrachten zich naar Europees model. De Aziatische legerorkesten ruimden plaats voor Europese muziekkapellen, met Europese instrumenten. Vooral de klarinet bleek populair; de zigeuners – in die tijd de grote meerderheid van de muzikanten – introduceerden ze al snel met succes op het platteland in Epirus.

Die muzikale omwenteling viel bovendien samen met maatschappelijke veranderingen. Door de Turkse overheersing ontstond in Epirus pas in de negentiende eeuw een kleine middenklasse. Zoals overal in Europa wilden deze nieuwe burgers de muziek van de straat halen om er binnenshuis naar te luisteren. Maar authentieke Griekse instrumenten zoals de zourna – een soort hobo – en de doedelzak, klonken te hard. De klarinet arriveerde dan ook precies op tijd. Met haar dynamische en tonale mogelijkheden kon ze probleemloos de schreeuwerige en primitieve zourna’s vervangen.

Instrumentale muziektradities uit Epirus (Griekenland) door Petro-Loukas Chalkias & Kompania. Label Network nr. 32.376

Johan Van Acker

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content