Hoe het fout kan lopen met de stroomvoorziening in ons land. De knelpunten van het hoogspanningsnet, de op het nippertje voorkomen stroompannes en de geliberaliseerde markt. Een gesprek met Ronnie Belmans, voorzitter van hoogspanningsnetbeheerder Elia.

‘Het waren bange dagen. Eén bijkomende fout op het net, en we waren gezien. De centrales konden één voor één uitvallen. Met extra stroomtoevoer trachtten we het evenwicht nog te behouden. Maar het was dansen op een slappe koord. De veiligheid van het net was in gevaar. Eén blikseminslag kon catastrofale gevolgen hebben. Het ergste scenario durfden we ons amper voor te stellen: Doel kon van het net gaan, Tihange, de hoogspanningslijn Avelin-Avelgem, en een stroompanne veroorzaken tot ver over de grens. Tot Normandië, Parijs, het Ruhrgebied, Hamburg. En het hele gebied dat zich erboven bevindt’, zegt Ronnie Belmans.

Belmans is hoofd van de afdeling elektrotechniek aan de KU Leuven, en voorzitter van Elia, de beheerder van het Belgisch hoogspanningsnet. ‘Tot vier keer toe dreigde vorig jaar zo’n zware stroompanne.’ Telkens deden de problemen zich voor in de zomer.

‘Op het hoogspanningsnet mag één element wegvallen, als er elders maar geen pannes opduiken’, verklaart hij. ‘Maar dat niveau van veiligheid haalden we niet meer. Het Belgische hoogspanningsnet kon de onverwachte stromen uit de buurlanden niet aan. Meer dan eens was er zo weinig wind in Duitsland, dat er vanuit Frankrijk – via België – massaal stroom moest worden ingevoerd om het tekort aan windenergie op te vangen. Een andere keer was het de import van elektriciteit uit Frankrijk naar Nederland, die storingen op ons net teweegbracht. Het hele systeem was in gevaar. Het net in België kon de stroompieken niet meer opvangen.’

Niet dat het hoogspanningsnet in ons land geen degelijk net zou zijn. ‘Het werkte perfect voor de markt waarvoor het gebouwd was: een niet-geliberaliseerde markt geconcentreerd op België. Zeker, er zijn al langer interconnectoren met de buurlanden, maar die moesten totnogtoe volstaan om elkaar te helpen in tijden van nood. Een panne in een centrale in Doel? Een groot onderhoud? We konden gaan tappen bij de buren. Afgerekend werd er welhaast niet. Iedereen zorgde voor zijn eigen stroomvoorziening. Maar een buurland dat met problemen kampte, kon rekenen op de stroom die het te kort had.’

Nu liggen de kaarten anders. ‘De vrienden van vroeger zijn de concurrenten van vandaag. De markt is geliberaliseerd en de leveranciers van stroom willen ook over de grenzen kijken. Ze willen stroom aan- en verkopen in binnen- en buitenland. Maar het is nooit de bedoeling geweest om grote hoeveelheden elektriciteit via het hoogspanningsnet in België in te voeren. Dat was de vraag niet toen het ontworpen werd. Het is er dan ook niet op voorzien. Een invoer op grotere schaal kunnen de lijnen in ons land niet aan.’

Waar kan het dan zoal fout gaan? ‘De grote knooppunten situeren zich vooral op de zuidgrens van ons land: op de overgang tussen Frankrijk en België. Frankrijk voert pakken energie uit naar Nederland – de doorvoer loopt via ons land. Het overige deel komt hoofdzakelijk uit Chooz, een productie-eenheid van Electrabel in Frankrijk.’

Het historische contract van de jaren tachtig, zo wordt de overeenkomst van Electrabel met Electricité de France (EDF) wel eens genoemd. Belmans: ‘Ebes-Intercom – de naam van het bedrijf toen – had een aanvraag ingediend voor Doel 5, een nieuwe kerncentrale. Maar er volgde fel protest en het verzoek werd afgeblokt. Nochtans moest België al zoveel energie invoeren. Eigen energiebronnen hadden we amper nog. De schachten van de steenkoolmijnen lagen er in die periode al verlaten bij.’

Het werd een heet politiek hangijzer. ‘Maar de toenmalige politici wisten het dossier handig van zich af te schuiven. Als Ebes-Intercom wilde investeren in kernenergie, dan kon dat, maar dan wel in Frankrijk. Om de stroom naar België te krijgen, werd een extra hoogspanningslijn gebouwd. Vandaag vinden sommigen dat de capaciteit op de zuidgrens aan andere spelers moet worden vrijgegeven. Maar we moeten historisch eerlijk blijven. De capaciteit was er niet geweest als de vijfde centrale in Doel toch was opgetrokken.’

De zuidgrens heeft dus een nijpend tekort aan capaciteit en moet worden versterkt. ‘De andere in- en uitvalswegen van het Belgisch hoogspanningsnet zijn veel minder zwaar belast. Met Duitsland zijn er zelfs totaal géén rechtstreekse verbindingen. Op Europees niveau moeten we vaststellen dat een aantal landen zelfs nog zo goed als volledig geisoleerd zijn. Het Iberisch schiereiland bijvoorbeeld staat vrijwel los van de rest van Europa. Andere hebben een tekort aan energie en moeten massaal invoeren: Italië en het Verenigd Koninkrijk.’

En er zijn de groene stroomvoorzieners. ‘De Denen hebben veel op windenergie gezet, maar ze moeten bij Duitsland aankloppen om de gaten op te vullen als het windstil is. Duitsland zelf, dat veel bruinkoolcentrales gesloten heeft en ook heel wat geïnvesteerd heeft in windenergie, voert elektriciteit in via milieuonvriendelijke centrales uit Oost-Europa. Voor de tekorten in zijn bevoorrading door windenergie, gaat het bij de Fransen aankopen.’

CALIFORNIË

Het stroomverkeer tussen Europese landen neemt dus onvermijdelijk toe. ‘De plannen bestaan om het Belgische hoogspanningsnet te versterken. Maar we moeten de vergunningen krijgen. Wie wil er vandaag de toestemming geven om extra hoogspanningsmasten op te trekken?’

Nochtans zijn langetermijninvesteringen in het licht van de liberalisering onvermijdelijk. ‘Het gebrek aan uitwisselingscapaciteit zal de vrije markt binnen Europa nog een tijdlang hinderen. Het vergt immers jaren tijd om de verbindingen sluitend te maken. Maar we kunnen alvast op kleinere schaal van start. De doorvoercapaciteit tussen België en Nederland is voldoende groot om de Benelux-markt uit te bouwen.’

Niet dat de stroomoverschotten op de Benelux-markt zo bijzonder groot zijn. ‘Niemand wil het geweten hebben, maar zachtjesaan stevenen we af op het scenario van de staat Californië, die in het voorjaar van 2001 kampte met een zware elektriciteitspanne. Als we de productiecapaciteit niet snel opvoeren, komen we over twee tot drie jaar elektriciteit tekort. Stroom kan je niet opslaan. En dat betekent niet zozeer dat de laatste die naar stroom vraagt, niet meer bediend wordt. Als de vraag groter is dan het aanbod, stort het systeem gewoon in. Ik weet, het klinkt cynisch, maar we zijn zo ver dat alleen de sluiting van een groot bedrijf nog soelaas zou kunnen bieden. Moeten we dan hopen dat Cockerill Sambre zo snel mogelijk dichtgaat? Er moet meer worden geproduceerd. We zijn aan nieuwe elektriciteitscentrales toe.’

DE PRIJS NEEMT TOE

Neem de huidige energieprijzen op de Benelux-markt, en zet een stap in de tijd vooruit. De prijzen zullen stijgen, voorspellen de waarnemers. ‘Grootverbruikers van elektriciteit zien inderdaad een prijsstijging ontstaan zodra de grens met Nederland volledig opengaat. De prijzen voor elektriciteit in België liggen lager, en een uitwisseling met de Nederlanders kan de tarieven alleen opvoeren. Maar als ook de gasmarkt opengaat, ontstaat daar precies de omgekeerde beweging.’

Nieuwe spelers op de markt in België vrezen een veralgemeende prijsstijging na de liberalisering. Economisch zien ze daar nochtans geen enkele verklaring voor. ‘Ook in andere landen zoals Duitsland zien we dat de prijs toeneemt. In het Verenigd Koninkrijk steeg de prijs om nadien weer af te nemen. Maar de prijs wordt niet alleen bepaald door de concurrentie tussen de marktspelers. Er zijn om te beginnen de investeringen om de liberalisering mogelijk te maken. Bovendien speelt ook de verscheidenheid aan energiebronnen een rol in de prijszetting.’

‘Zo zal het uitstapscenario uit de kernenergie onvermijdelijk leiden tot een groter gasverbruik, omdat we meer op gascentrales aangewezen zullen zijn. Hebben we dan niets geleerd uit de petroleumcrisissen van 1973 en 1979? Toen reden we op petroleum, we verwarmden ons huis met petroleum, de elektriciteitsproductie draaide op petroleum. Een fout die we nooit meer zouden begaan. Maar wat zien we nu? In Brussel rijden de bussen op aardgas. We verwarmen onze kamers met aardgas. En we wekken elektriciteit op, op basis van aardgas. Als de kraan wordt dichtgedraaid, staan we weer even ver.’

Ingrid van Daele

‘Het Belgische hoogspanningsnet werkte perfect voor de markt waarvoor het was gebouwd: een niet-geliberaliseerde markt geconcentreerd op België.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content