Niet meer zoals met de communes in de jaren zestig, maar toch willen mensen nog met elkaar een woongemeenschap vormen. Wat zijn daar de voor- en de nadelen van ?

DE ZAAL was te klein toen Elcker-Ik Leuven een poos geleden een studiedag over ?wonen kan anders? op het getouw zette. Uit alle hoeken van Vlaanderen waren geïnteresseerden gekomen. Hun motivaties liepen nogal uiteen : sommigen wilden economischer en ecologischer leven, anderen hoopten opvangmogelijkheden te bieden voor mensen in moeilijkheden. Er waren er die de opvang voor de kinderen wilden delen of op zoek waren naar mensen met gemeenschappelijke spirituele interesses. Ze zochten een alternatief voor de toenemende individualisering van de maatschappij, en in sommige gevallen wilden ze verkaveling en leegstand van waardevolle gebouwen tegengaan. Een minderheid heeft de ideeën omgezet in de praktijk, zoals de bewoners van de Molen van Rotselaar, de Haringrokerij in Antwerpen en Klavertje Vier in Herent. In de Molen en de Haringrokerij hebben gezinnen of alleenstaanden elk hun eigen woning, en daarnaast nog een flink stuk gemeenschappelijk terrein : een tuin, gemeenschappelijke vergader-, ontspannings- en feestruimte of fietsenstalling.

IN EEN PARK.

De woongemeenschap in Rotselaar is gebouwd rond het binnenerf van een oude maalderij, waarvan het molenhuis zelf nog volop in restauratie is. Naast de maalderij en de tot woningen gerenoveerde bijgebouwen, is er een bakhuis waar regelmatig brood gebakken wordt, een grote tuin en weiden met schapen, paarden, een ezel en kippen, en stallingen voor de dieren. Vijftien volwassenen en dertien kinderen hebben er onderdak gevonden. De Haringrokerij ligt daarentegen in de binnenstad van Antwerpen. Je kan de gerookte haringen nog ruiken in de schouwen van de oude fabriek. Ze zijn bewust intact gehouden. De gebouwen daarrond zijn echter helemaal vernieuwd en opgedeeld in afzonderlijke woningen onder leiding van twee architecten die deel uitmaken van de woongroep. Er wonen momenteel elf volwassenen en veertien kinderen.

De structuur van de woongemeenschap van Klavertje Vier in Herent is heel anders : drie koppels wonen er met hun kinderen onder één dak in een soort kasteeltje, omgeven door een flink park. Het vierde koppel van de woongemeenschap huist een beetje apart in de gerenoveerde conciërgewoning. De gezinnen in het kasteeltje wonen veel dichter op elkaar dan het geval is in de Molen van Rotselaar of in de Haringrokerij, maar hebben toch elk hun afzonderlijke keuken, badkamer en andere privé-ruimten.

Er zijn woongemeenschappen waar nog dichter op elkaar geleefd wordt, met één grote keuken en living, zoals in Utopia in Haaltert, of in de Regenboog in Anderlecht. In beide gemeenschappen eten volwassenen koppels zowel als alleenstaanden en kinderen dagelijks samen. Wie er behoefte aan heeft, kan zich terugtrekken in zijn eigen kamer, maar geleefd wordt er vooral in de gemeenschappelijke ruimtes. Dat geeft nogal eens aanleiding tot roddels in de omgeving. Het woord commune is daarbij niet van de lucht. Zowel in de Regenboog als in het grootschalige La Poudrière is gastvrijheid een belangrijke waarde. De gemeenschapshuizen van Oikonde zijn eveneens opgevat als plaatsen waar mensen op adem kunnen komen, bijvoorbeeld na een verblijf in de psychiatrie of gevangenis. Na korte of lange tijd vinden gasten vaak hun eigen stek elders.

De oudste vormen van woongemeenschap in ons land zijn ongetwijfeld de religieuze gemeenschappen. Toch is het beeld dat de meeste mensen voor ogen staat bij het woord ?woongemeenschap? vooral dat van een commune uit de jaren zestig, waar nagenoeg alles gemeenschappelijk was. ?Om enige privacy te hebben, moesten wij ons terugtrekken in een soort isoleercel,? vertelt een voormalig bewoner van een commune. Een concept dat zijn eigen charmes en problemen had, maar waarvan de hedendaagse woongemeenschappen zich veelal distantiëren. Vooral gezinnen vinden een redelijke dosis privacy belangrijk.

AFSPRAKEN.

Wat er gemeenschappelijk gedaan wordt, kan nogal verschillen. Op de ene plaats zijn praktisch alle maaltijden gemeenschappelijk, op andere plaatsen wordt er maar één keer in de maand gezamenlijk gegeten. Het terrein dat bij de gebouwen hoort, wordt doorgaans samen beheerd : dat kan een gemeenschappelijke tuin zijn, al dan niet onderverdeeld in perceeltjes voor persoonlijk gebruik, speeltuigen voor de kinderen, een fietsenstalling, bakhuis, kippenhok of onderdak voor andere dieren. Rond het onderhoud en de verzorging daarvan moeten vanzelfsprekend afspraken worden gemaakt. Het gebruik van tuingereedschap, wasmachines en auto’s wordt in veel gevallen gedeeld. Kinderen worden soms bij toerbeurt naar school of zwemles gebracht. Op de meeste plaatsen is er minstens één keer per maand een vergadering, waar praktische afspraken gemaakt worden over klusjesdagen, de aanwending van gemeenschappelijke ruimten, het eventueel organiseren van gemeenschappelijke activiteiten zoals paaseierenjacht, ateliers, een tentoonstelling of buurtfeesten, of een gezamenlijk weekend.

Grote of kleine wrevels, reparaties of andere investeringen, en het al dan niet opvangen van mensen in moeilijkheden kunnen ook op de agenda staan. Beslissingen worden doorgaans bij consensus genomen. De meeste bewoners willen liever wat langer palaveren of er nog eens een nachtje over slapen dan een beslissing te nemen bij eenvoudige meerderheid. Want dat zou tot ontevredenheid kunnen leiden bij bepaalde medebewoners.

Elcker-Ik Leuven stuurde een enquêteformulier naar een aantal woongemeenschappen, en kreeg van zeventien groepen antwoord. Op de vraag ?wat zijn de verworvenheden van dergelijke vorm van wonen voor jullie ?? luidden de antwoorden : vertrouwen in elkaar, de mogelijkheid om self supporting te zijn, een ruimere kijk op mensen, minder kans op vooroordelen en star denken, wederzijdse steun, het plezier voor de kinderen, de sterke band met vrienden en kennissen rondom de woongemeenschap, en de mens- en milieuvriendelijke manier van wonen.

Ofschoon de meeste volwassen bewoners van de Molen in Rotselaar buitenshuis werken, roepen de activiteiten rond de gebouwen het beeld op van een grote herenboerderij : twee meisjes trekken met een papfles de wei in om een lammetje te voeren dat door het moederschaap verstoten is. In een aanpalende wei berijdt één van de bewoners een paard. Wat verderop besproeit iemand tuingewassen. Dichter bij huis vermaken enkele kinderen zich met touwtjespringen en leert een kleuter van vier een peuter een liedje aan.

Een van de bewoonsters keert met kinderen die niet de hare zijn terug van een wandelingetje naar de bakker. ?Ik voel me thuis vanaf het moment dat ik een voet op het erf zet,? vertelt ze. ?Niet vanaf het moment dat ik mijn deur opendoe.? Ook bij Klavertje Vier en bij de Haringrokerij valt het op dat men niet alleen voor de eigen kinderen zorgt. ?Het gezin wordt ontlast,? zeggen veel bewoners. Of het nu gaat om een kleuter die enkele uurtjes bij een medebewoner terechtkan, een balorige puber die bij één van de volwassenen kan uithuilen, of een wekelijkse kookregeling met de buren de lasten worden gedeeld. Vooral vrouwen maken onderling afspraken. Maar zowel mannen, vrouwen als kinderen genieten van de voordelen van een woongemeenschap. ?Je hebt zoveel privacy als je zelf wilt, maar je kunt ’s avonds ook samen een pint pakken, en er is altijd leven in de brouwerij,? vertelt één van de bewoners.

ERGERNIS.

Maar het is natuurlijk niet allemaal rozengeur. Op de enquêtevraag ?wat zijn de moeilijke punten ?? kwamen de volgende antwoorden : het onderhoud van de gemeenschappelijke goederen, de drukte/overbevraging, het evenwicht privacy/gemeenschapsleven, het inschakelen van de opgroeiende kinderen in de besluitvorming, het niet-nakomen van afspraken binnen de groep, het komen en gaan van bewoners.

?Voor mij is het een bron van ergernis dat het zo lang duurt om praktische afspraken te maken,? zucht een bewoner. ?Als er ergens iets gedaan moet worden, wil ik erin vliegen. Maar omdat het zo lang duurt voor iedereen akkoord gaat, ben ik zelf lakser geworden.? In Rotselaar ligt de bedrijvigheid rond de werf moeilijk bij een aantal bewoners. Er is ook de angst dat, als de historische gebouwen volledig gerenoveerd zullen zijn, er zoveel bezoekers zullen komen dat de privacy van de bewoners wordt aangetast. ?Het wonen moet primeren op de andere bedrijvigheid,? stelt iemand duidelijk.

Bij Klavertje Vier zorgt het feit dat er maar één telefoon is voor acht volwassenen en twaalf kinderen soms voor wrijvingen. Nog veel moeilijker was echter het uiteenvallen van enkele gezinnen van de woongemeenschap een vijftal jaar geleden. Na negen jaar met de oorspronkelijke groep van drie gezinnen te hebben geleefd, betekende dit niet alleen op emotioneel, maar ook op praktisch en financieel gebied een flinke klap. Het voortbestaan van de gemeenschap hing aan een zijden draadje, maar dankzij een wisseling van de wacht kon Klavertje Vier met vernieuwde krachten toch verder draaien.

Het samenleven van verschillende generaties zien de bewoners daarbij als een groot pluspunt. De grotere kinderen en een al wat ouder koppel vinden de aanwezigheid van de kleintjes heel prettig, en de jongsten steken dan weer veel op van de ouderen. Natuurlijk, iedereen moet wel eens water bij de wijn doen. De tieners en de volwassenen willen in het weekend graag eens uitslapen, maar de peuters zijn bij het eerste kraaien van de haan al wakker. De muzieksessies van de tieners worden door de andere bewoners niet altijd even sterk gewaardeerd. Iemand van de Haringrokerij vindt dat de meeste bewoners professioneel zo druk bezig zijn dat er te weinig tijd overblijft voor de woongemeenschap.

En dan is er nog de scepsis van notarissen en banken die moet overwonnen worden. Met de idee van een woongemeenschap werd aanvankelijk hartelijk gelachen : ?willen jullie trouwen met elf mensen ??

Hoe zien de juridisch-financiële regelingen er uit ? Er zijn verschillende mogelijkheden. Ten eerste : ieder koopt zijn eigen woning en een deel van het gemeenschappelijk terrein. Een tweede mogelijkheid is dat alle bewoners samen een huurcontract of koopakte onderschrijven. Dan vormen ze een feitelijke vereniging waarin iedereen eigenaar of huurder is. Dat kan moeilijkheden opleveren. Een bank aanvaardt doorgaans geen hypotheek op een lening die door meerdere mensen is afgesloten. Aanvaardt ze dat toch, dan lopen de bewoners het risico dat de volledige eigendom verkocht wordt als één bewoner zijn schulden niet kan aflossen. Andere opties zijn een VZW of vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Hoe hebben de bewoners van de Haringrokerij, de Molen van Rotselaar en Klavertje Vier het aan boord gelegd ?

ONVERDEELDHEID.

Peter Vermeulen van de Haringrokerij : ?Omdat het bij de Haringrokerij om een beschermd monument ging, konden wij voor de renovatie een beroep doen op subsidies. Als particulier kan je het hoogste percentage subsidies krijgen, dus was de keuze vlug gemaakt. Wij hebben het pand in 1984 in onverdeeldheid gekocht. Gezien de miserabele staat van het terrein konden we het geheel voor een schappelijk prijsje kopen. Om het nodige geld op tafel te leggen hebben we een collectieve pot gemaakt. Alle bijdragen werden genoteerd, en wie minder had, betaalde achteraf bij. Na een jaar, toen ieder zijn woning had uitgekozen en met het verbouwen was begonnen, zijn we terug naar de notaris gegaan om uit de onverdeeldheid te treden. Voor de woningen werd opgeteld hoeveel vierkante meter iedereen had, en van het gemeenschappelijke terrein is iedereen voor twee elfden eigenaar. We gebruikten een enveloppesysteem om de inrichting van de woon- en leefruimtes te financieren. Iedereen kreeg, bijvoorbeeld, honderdduizend frank voor de aankleding van keuken of badkamer. Wie het met minder deed, hield wat over, wie meer luxe of kwaliteit wilde, legde daarop toe.?

Klavertje Vier ontstond begin jaren tachtig toen drie koppels en één alleenstaande samen besloten een stuk grond te zoeken voor nieuwbouw. Ze vonden echter niet wat ze zochten. Dan maar bestaande gebouwen bekijken. Toen ze hoorden dat er in Herent een groot huis met park eromheen te koop stond, gingen ze onopvallend in kleine groepjes kijken. Ze waren bang achter het net te vissen, als ze zich met zeven mensen kandidaat-koper zouden stellen. Twee koppels deden samen een bod, en het huis was van hen. Maar omdat het goed in onverdeeldheid was gekocht, konden ze geen lening krijgen. Het kwam er dus op aan voldoende geld bij elkaar te harken. Dat lukte. Het totale bedrag werd door drie gedeeld, want de drie koppels zouden gelijkwaardige partners zijn. Zo’n systeem werkt eigenlijk alleen maar als iedereen ongeveer even kapitaalkrachtig is.

?Bij het zoeken naar nieuwe partners in 1990 hebben we geprobeerd zo duidelijk mogelijk te zijn over de kostprijs,? aldus een bewoonster. Maar het is niet zo eenvoudig om na verloop van jaren de waarde vast te stellen. Toen enkele mensen wegtrokken, werd een beroep gedaan op een schatter. De oorspronkelijke bewoners kwamen gelukkig tot een overeenkomst. Maar als iemand dwars gaat liggen, kan het erg moeilijk zijn. Op juridisch-financieel vlak zijn bewoners die voor een formule van onverdeeldheid opteren weinig beschermd. Toen op een later moment verbouwingen nodig waren, werd besloten de groep uit te breiden met een vierde koppel dat de conciërgewoning zou betrekken. Iedereen werd toen voor een kwart eigenaar, en met de nieuwe pot werden de werken gefinancierd.

PRIJS.

De Molengemeenschap van Rotselaar ontstond toen drie koppels begin jaren tachtig de idee opvatten de vervallen watermolen terug operationeel te maken en de gebouwen rond de maalderij om te bouwen tot woonruimtes. Toen Monumentenzorg garandeerde dat er subsidies zouden komen, waren twee koppels bereid geld in de onderneming te steken. Aanvankelijk was er sprake van woonrecht een pachtregeling in plaats van eigendom, maar dat zagen de banken niet zitten.

De VZW TSAP, die elektriciteit opwekt uit waterkracht, kocht de hele zaak in 1985 voor een prikje. De kandidaat-bewoners, op dat moment zes volwassenen met vier kinderen, betaalden aan TSAP elk een aandeel voor de grond, en gingen aan de slag om de gebouwen te renoveren. Iedereen werd eigenaar van het eigen deel en mede-eigenaar van de gemeenschappelijke voorzieningen zoals daken, gevels, binnenplaatsen, boomgaard, bakhuis en een gemeenschappelijke ruimte. In de loop van het voorbije decennium breidde de gemeenschap zich uit. De nieuwe kandidaten werden eveneens eigenaar van hun eigen woongedeelte, en het aandeel in de gemeenschappelijke ruimte werd herverdeeld. Elke bewoner draagt maandelijks vijfhonderd frank bij aan een herstelfonds voor allerlei reparaties en kleine aankopen.

Is het goedkoper om in een woongemeenschap te leven ? De meeste bewoners vermoeden dat de prijs nauwelijks afwijkt van wat men elders voor een woning van dezelfde ligging en grootte betaalt, maar dat je voor datzelfde geld wel veel meer ruimte hebt. ?Het geheel is meer dan de som van de delen,? aldus Peter Vermeulen van de Haringrokerij.

Hoeveel particulieren kunnen zich een groot park als tuin veroorloven zoals bij Klavertje Vier het geval is, of een ruime tuin in de binnenstad van Antwerpen ? Bewoners van woongemeenschappen besparen vaak ook op het aantal wasmachines, auto’s, onderhoudsproducten, tuingereedschap etcetera.

DROMEN.

Maar wat gebeurt er als het misloopt ? Goede afspraken maken goede vrienden. Iedereen is het eens over het belang van een goede in- en uitstapregeling. Wanneer de eigendom in onverdeeldheid gekocht wordt zoals bij Klavertje Vier, neemt het belang hiervan nog toe. In de meeste gevallen komen de bewoners overeen dat, wanneer er iemand opstapt, de andere bewoners voorkooprecht hebben. Dat wil zeggen dat niet wie weggaat, maar wie blijft, kan bepalen wie er in de vrijgekomen ruimte komt.

Sommige bezielers van gemeenschappelijke woonvormen maken de vergissing de onderneming bij de start te groots te zien. Eind jaren zeventig vatte een gedreven idealist zo het plan op in de buurt van Leuven een woongemeenschap op te richten met veel gemeenschappelijke activiteiten : de bewoners zouden samen biologisch tuinieren en self supporting zijn, en dagelijks samen eten in een gemeenschapshuis dat volledig uit ecologisch verantwoorde materialen gebouwd was. Het gemeenschapshuis kwam er, maar moest een aantal jaren later volledig opnieuw gebouwd worden wegens slechte constructie. De tuin heeft nooit veel meer opgebracht dan de ingrediënten voor een paar broden. Drie koppels namen hun intrek in het gemeenschapshuis, waarvan zelfs de deuren nog niet klaar waren. Iedereen leefde er op elkaars lip en dat leidde algauw tot spanningen en een eerste opsplitsing van de groep. Eén koppel hield het voor bekeken omdat de man maar niet kon wennen aan vegetarische maaltijden en meer behoefte aan privacy kreeg. Ondertussen bouwden later bijgekomen koppels naarstig gezinswoningen, en hielpen elkaar daarbij.

Van de oorspronkelijke bewoners zes koppels en één alleenstaande bleven in 1983 nog drie koppels over. Die hebben nog verschillende jaren samen de maaltijden genuttigd, en de tuin bewerkt. Maar opnieuw haakten mensen af. Het hele stuk grond werd tien jaar geleden samen met het gemeenschapshuis geprivatiseerd en verkocht. Van de oorspronkelijke droom blijft niet veel meer over. Het terrein is nu een mooie verkaveling met negen bijna identieke woningen waarin gelijkgezinde mensen toch elkaars nabijheid gevonden hebben. De kinderen vinden er elkaar in het spel, en de volwassenen leven in goed nabuurschap met elkaar. Eén van de oorspronkelijke bewoners mijmert : ?We hebben te hoog gemikt en te veel gewild op te korte tijd. Toch zou ik het opnieuw doen.?

Hetzelfde zegt de bewoner van de commune van de jaren zestig. De nieuwe generatie woongemeenschappers heeft van de vorige geleerd. Niks vrijheid-blijheid. Wel het besef dat té hoge verwachtingen en onduidelijke afspraken binnen luttele jaren de boel om zeep helpen. ?Wij blijven hoe dan ook kinderen van onze individualistische tijd, en realiseren ons dat gemeenschapsleven maar mogelijk is mits privacy,? aldus een bewoner van Klavertje Vier.

Vooralsnog blijven het minderheden die erin slagen een woongemeenschap uit te bouwen. Er is niet alleen de angst dat anderen ons te na zullen komen, er staan ook wetten in de weg en praktische bezwaren. Aan verkavelingen of rijtjeshuizen ontbreekt het niet. Maar het blijft moeilijk een geschikte locatie te vinden voor een woongemeenschap. Kapitaalkrachtige bouwheren renoveren een herenboerderij, kasteeltje of magazijn liever zelf, om die in studio’s en appartementjes opgesplitst aan de hoogste bieder te verkopen. Zo gaan die dingen.

Ria Goris

Woongemeenschappen distantiëren zich van het concept communes. Beeld : de Haringrokerij.

Ieder koopt een woning en een deel van het gemeenschappelijk terrein. Of de bewoners onderschrijven huurcontract of koopakte. Beeld : de Haringrokerij

De kostprijs ligt normaal, maar je krijgt meer ruimte en de kinderen vinden het prachtig. Beeld : Klavertje 4

Het gezin wordt ontlast, je krijgt een ruimere kijk op de mensen. Het is zoeken naar een combinatie van vergane samenhorigheid en eigentijdse privacy. Beeld : Klavertje 4

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content