Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Met Dervis Eroglu verkozen de Noord-Cyprioten een president die niet van een hereniging van het eiland wil weten.

‘Eroglu in, Talat out’. Met die sobere en sombere mededeling sloot de progressieve Turkse krant Hürryet vorige zondag de verkiezingsdag in Noord-Cyprus af. Dervis Eroglu haalde het in de eerste ronde, met 50,38 procent van de stemmen. Niemand wou Eroglu, een kandidaat van de zeer rechtse Partij van Nationale Eenheid (UBP). Maar de scheidende ‘president’ Mehmet Ali Talat van het alleen door Turkije erkende, bezette Noord-Cyprus pokerde te lang. Pas het laatste anderhalf jaar knoopte hij ernstige gesprekken aan om tot een hereniging van het eiland te komen.

Er waren nochtans kansen. President Dimitris Christofias van de internationaal erkende, Europese lidstaat Cyprus (zeg maar: Grieks-Cyprus) en Talat komen allebei uit linkse partijen en dragen een vechtlustige vakbondstraditie mee. Ze waren het ook eens over de creatie van een federale staat en de opheffing van economische belemmeringen. Maar Talat maakte pas op 30 maart melding van ‘betekenisvolle vooruitgang’. En dat was te laat – hij deed zijn verkiezingsbelofte vijf jaar geleden.

Het verkiezingsresultaat is een gevolg van teleurstelling én van voortschrijdende armoede. De universiteit van Famagusta voorspelde nog een groei met 12 procent van het bruto binnenlands product als Talat kon doorgaan, maar de vooruitzichten zijn zwarter dan ooit. De werkloosheid in het sinds 1974 door Turkije bezette noorden van Cyprus is opgelopen tot 15 procent en de betalingsbalans is rampzalig.

De verkiezing van Eroglu is ook een slag in het gezicht van Ankara en de islamitische partij AKP van premier Recep Tayyip Erdogan. Ze steunde bijna openlijk de onderhandelingen tussen Christofias en Talat. Maar Eroglu, bijna 20 jaar ‘premier’ van Noord-Cyprus en vorig jaar nog winnaar van de ‘parlementsverkiezingen’, wil niet van een verenigd Cyprus weten. Hij denkt aan een zachte scheiding, zoals die tussen Tsjechië en Slowakije. Hij weigert elke vergoeding voor de 200.000 Grieks-Cyprioten die in 1974 uit het noorden werden verdreven. Hij wil de onderhandelingen vertragen, in het besef dat er in het najaar in Turkije zelf verkiezingen zijn. En dat de regeringspartij in Turkije zich grote zorgen maakt, want met een soort José Happart in Cyprus riskeert het land bij de Europese Unie helemaal uit de boot te vallen. Dat zou een streep door de rekening van het Anatolische zakenleven zijn, waarop de AKP steunt.

‘Ik praat voort’, zei de Noord-Cyprioot Eroglu ferm. ‘Tegen dovemansoren’, wierp de Grieks-Cyprioot Christofias tegen. Een koninklijk bemiddelaar, zouden ze dat op Cyprus kennen?

Lukas De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content