?Woyzeck? door De Tijd.

?Woyzeck?, het laatste en onvoltooid gebleven toneelstuk van Georg Büchner, lijkt de eenvoud zelf. De jong gestorven Duitse auteur (1813-1837) werkte tijdens de wintermaanden voor zijn dood een opeenvolging van losse scènes uit die ontzettend compact, indringend, dreigend maar ook speels zijn. Büchner mengde moeiteloos kinderrijmpjes met sprookjestaal, volksliedjes met volkstaal. Misschien is het net die onafgewerkte vorm waardoor ?Woyzeck?, het grote voorbeeld van het expressionistische Stationendrama, op verschillende manieren kan worden gelezen.

Bij een eerste lezing lijkt het een haast klinisch portret van een rusteloze geesteszieke dat de medicus Büchner toch met veel empathie en poëzie schetst. Een ander zwaartepunt van de tekst is de sociaal-politieke inhoud. De politieke pamflettist van ?Dantons Tod? en ?Der Hessische Landbote? schildert de pijnlijke vernedering van Woyzeck door zijn zogenaamde meerderen af als een groteske nachtmerrie. Tegelijk neemt Büchner het filosofische materialisme en het optimistische vooruitgangsdenken van die prille 19de eeuw (en nu ?) op de korrel. Die thematische lijnen komen ten slotte bloedig samen in Woyzecks relatie met Marie, het hoertje met het grote hart.

Met zijn regie van ?Woyzeck? bij het theatergezelschap De Tijd is Lucas Vandervorst er aardig in geslaagd om die verschillende lagen voortdurend zicht- of voelbaar te maken. Zonder veel nadrukkelijkheid en met een minimum aan theatermiddelen. Ook de scenografie van Erik Lagrain draagt daar toe bij. Dit keer laat hij de warme houtontwerpen die we van hem gewend zijn achterwege en tekent hij twee abstracte speelniveaus die telkens uit een brede wand bestaan met verschillende deuren voor een gangpad.

Gedreven door een aanstekelijke lichtheid, ontwikkelt de voorstelling zich als de eenvoud zelve, waarachter bij nader toezicht een complex kluwen van betekenissen schuilgaat. Ook de nieuwe vertaling van Filip Vanluchene tapt uit eenzelfde vaatje. Zijn tekst bedient zich van een ongemeen gewone en volkse (lees : Vlaamse) taal. Verder weinig literaire drukdoenerij, want de vertaling is in de eerste plaats een tekst die smeekt om gespeeld te worden. Voor de acteurs (onder meer Jobst Schnibbe, Tania Van der Sanden, Rita Wouters, Tom Van Dyck en Dirk Buyse) een tekst die stevig, precies en vinnig bekt. Een schoolvoorbeeld van knap ensemblewerk.

Paul Verduyckt

Nog te zien op 23/4 in Leuven (Stadsschouwburg), 24-25/4 in Brugge (Stadsschouwburg), 30/4 in Antwerpen (Bourla), 2-3/5 in Kortrijk (Stadsschouwburg), 6/5 in Turnhout (De Warande), 13-14/5 in Hasselt (Cultureel Centrum) en 15-17/5 in Gent (Vooruit).

Jobst Schnibbe als Woyzeck : een tekst die vinnig bekt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content