“De Cocu Magnifique” en “Moedersnacht”: het Toneelhuis toont eigen werk.

Het Toneelhuis boert artistiek niet slecht. Nadat twee maanden geleden het startschot voor het eerste seizoen werd gegeven, heeft de heisa omtrent de officiële opener “Liefhebber” – een gastproductie van Toneelgroep Amsterdam – en de nu al beruchte publiekstribune daar weinig aan veranderd. Door al die commotie zou een mens haast vergeten dat in de Antwerpse Bourla een evenwichtige cyclus rond Thomas Bernhard, Oostenrijks meest spitante theaterkankeraar, te zien was. Bovendien dienden de jongens van Cie de Koe en Stan er samen een – zowel letterlijk als figuurlijk – smakelijk “My dinner with André” op.

Toegegeven, behalve de reprise van de Bernhard-productie “Voor het pensioen” (de zwanenzang van de Blauwe Maandag Compagnie op het einde van het vorige seizoen vooraleer ze met de KNS fuseerde), waren het hoofdzakelijk de “gasten” die in het begin het mooie weer maakten. Op eigen werk van het huis was het wachten tot midden oktober, toen “De Cocu Magnifique” en “Moedersnacht” in première gingen. En dat wachten loonde om verschillende redenen de moeite. Enerzijds omdat beide producties de hooggespannen verwachtingen grotendeels inlosten, anderzijds omdat er boeiend theater te beleven viel.

De eerste stappen van Het Toneelhuis lijken trouwens volledig in het verlengde te liggen van de theaterlijn die Luk Perceval de afgelopen jaren bij de Blauwe Maandag Compagnie heeft uitgestippeld. Ter herinnering: een diepgravende dramaturgie, een wat oneerbiedige en niet van enige relativerende humor gespeende actualisering. Hecht ensemblewerk en puike acteerprestaties, en een directe, maar niet altijd publieksvriendelijke communicatie met een hoge amusementswaarde. Het resultaat is niet zelden een ernstige farce, een gebarsten spiegel voor het publiek.

OP DE VOGELTJESDANS

Hoewel “De Cocu Magnifique” en “Moedersnacht” niet door Perceval werden geregisseerd – op 26 november gaat “Franciska” ( Frank Wedekind), zijn eerste regie voor Het Toneelhuis, van start -, vertonen beide producties toch een opvallende verwantschap met het werk van de Toneelhuisleider. Met “De Cocu Magnifique” is de jonge regisseur Tom Van Dyck, voordien veel in de weer met teksten van Louis Paul Boon, wel mans genoeg om niet in de voetsporen van de Blauwe Maandag Compagnie te lopen. Het gezelschap nam acht jaar geleden hetzelfde stuk al onder handen (toen in een regie van Michel Van Dousselaere). Hoewel Van Dyck het toch niet kan laten om even te verwijzen naar “Wilde Lea” en andere “muzikale” producties van de Blauwe Maandag Compagnie. Dat gebeurt onder andere met een scène waarin plots de zaallichten aanfloepen en Lucas Van den Eynde (die de rol van Bruno, de “Cocu” of de hoorndrager, vertolkt) op de tonen van de Vogeltjesdans het publiek animeert. Of wanneer dezelfde acteur even later in de voorstelling het Franse chanson “Elle était si jolie” van Alain Barrière zingt, gevangen in een theatrale lichtbundel en met een masker op.

Ook in haar regiedebuut “Moedersnacht” knipoogt Ilse Uitterlinden – een bekend gezicht van de voormalige Blauwe Maandag en tijdens het vorige seizoen directeur ad interim van de KNS – naar het werk van Perceval. Maar in tegenstelling tot de kleine vingerwijzingen van Tom Van Dyck, accapareert Uitterlinden de intelligente slapstick waarin de Blauwe Maandag Compagnie zo sterk was. Misschien wel een tikkeltje te nadrukkelijk zelfs, waardoor de kritische stem in het stuk van Lisa Engel over de macht en onmacht van vrouwen wat gesmoord raakt. Dat er hier dankzij de acteurs veel te lachen valt, kan dat gemis niet helemaal goedmaken. Zou dat de reden zijn waarom actrice Chris Lomme de productie voortijdig verliet “wegens artistieke meningsverschillen” (dixit perstekst) en door Karlijn Sileghem – overigens uitstekend – werd vervangen?

Het maatschappelijk debat dat Perceval ons met Het Toneelhuis belooft en dat met “Liefhebber” en “Voor het pensioen” werd aangezwengeld, kreeg spijtig genoeg dus geen vervolg in “Moedersnacht”. Nochtans een dramatische tekst die de controverse niet schuwt. Het vertrekpunt is het jaarlijkse taartenfestijn waarmee vier vrouwen het overlijden van de grootvader, zo’n kwarteeuw vroeger, herdenken. Een dramatische situatie die aan de huis clos van sommige stukken van – alweer – Thomas Bernhard herinnert, maar verder heeft “Moedersnacht” weinig met het werk van de beruchte Oostenrijker gemeen. Over het auteurschap van dit recente, oorspronkelijk Duitstalige stuk is trouwens nauwelijks wat bekend. Een zekere Lisa Engel, een pseudoniem, zou het geschreven hebben, maar dat is stof voor een ander verhaal.

VROUWELIJKE MICHELINMANNETJES

In “Moedersnacht” heeft de laatste man in de familie er een decennium eerder het bijltje bij neergelegd. Sindsdien ontstond een matriarchale maatschappij in miniatuur: grootmoeder, moeder en haar twee dochters. Een gegeven dat vlijtige Lisa Engel-speurders al op het spoor van Elfriede Jelinek bracht, nog een Oostenrijkse die wel vaker in de contramine zit. Het vrouwelijke gezelschap dat overblijft, is allesbehalve een voorbeeld van een harmonieuze samenleving: de enen (moeder en jongste dochter) vreten zich een ongeluk, in dit geval aan taarten, de anderen (grootmoeder en oudste dochter) zijn verbitterd en gramstorig geworden. Veel verandering in die situatie brengt de dubbele visite van de vroegere secretaresse van de overleden grootvader niet. Wat wel een omslag in dat vrouwenkransje teweegbrengt, is de travestieverschijning van de oudste dochter als loodgieter. De ingedommelde geslachtsdrift wordt weer wakkergeschud en de poppen gaan aan het dansen. Neen, “Moedersnacht” is beslist geen eenzijdig feministisch statement.

Waarom die synopsis? Omdat daarmee de kous af is. De regie van Ilse Uitterlinden leidt het geheel wel in goede banen, maar voegt er verder weinig aan toe. Wat de productie dan weer ontzettend genietbaar maakt, zijn de hilarische hoogstandjes van de verschillende actrices. Met op kop Els Dottermans (jongste dochter) en invaller Karlijn Sileghem (moeder), voor de gelegenheid textielmatig opgeblazen tot vrouwelijke Michelinmannetjes die van primair schransen, slikken en schrokken een gratie maken. De vraatzucht als edele kunst.

In “De Cocu Magnifique” zorgt de burgemeestersrol van de voormalige KVS-actrice Sien Eggers ook wel voor wat slapstick – een meer dan grappige kruising tussen VDB en Leona Detiège – maar daar laat regisseur Tom Van Dyck het bij. Hij kiest voor een goed gedoseerde aanpak die de spetterende vertaling van Fernand Crommelyncks klassieker door Pjeero Roobjee alle ruimte biedt. Een erg Vlaamse vertaling ook, die bij de ruimtelijke situering van het oorspronkelijke stuk (in een watermolen nabij Kortrijk) aansluit.

Met “De Cocu Magnifique” schreef Crommelynck in 1920 een modernistische variant op het oeroude thema van de liefdesjaloezie à la Othello. Twee jaar later zou de Rus Meyerhold het stuk in de constructivistische scenografie van Popova opvoeren, een aspect waaraan de in de hellende speelvloer ingebouwde zitjes (decorontwerp van Saskia Louwaard en Jef De Cremer) in Het Toneelhuis nu nog even herinneren.

“De Cocu Magnifique” op tournee tot 5/12. “Moedersnacht” op tournee tot 11/12. Beide dramateksten werden uitgegeven door Het Toneelhuis.

Voor wie de ontwikkeling van Blauwe Maandag Compagnie tot Het Toneelhuis wil nalezen aan de hand van enkele manifesten van Luk Perceval en de zijnen is er de publicatie “Van Blauwe Maandag tot Het Toneelhuis”, een uitgave van het Vlaams Theater Instituut (150 fr.).

Paul Verduyckt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content