De jongste jaren heeft Jan Flamend op zijn eentje het literaire genre van de bedrijfssoap uitgevonden. Hij heeft nu een uitgeverij opgericht, die als première met de hilarische ontboezemingen van een headhunter uitpakt.

Ooit draaide hij actief mee in de wereld van computerbedrijven als Apple, Hewlett Packard en Ubizen, waar hij commerciële directiefuncties bekleedde. Nu heeft hij als consultant een stapje opzijgezet om het allemaal geamuseerd te bekijken en vooral te becommentariëren. Maar de columns waarin hij vanachter zijn masker en pseudoniem Paul De-smedt monkelend naar de collega’s in het bedrijf kijkt, bevredigden hem blijkbaar niet, want tegenwoordig is Jan Flamend (43) zelf uitgever geworden.

Recentelijk heeft hij, samen met grafisch kunstenaar en lay-outer van dienst Bart Ramaekers, de Vlaamse uitgeverij De Cavalerie boven de doopvont gehouden. In eigen naam deze keer publiceerde Flamend er De ontboezemingen van P.C. Huydevetters, koppensneller, een bloemlezing van tien pittige businesscolumns waarin een doortrapte headhunter zijn kunstjes laat bewonderen.

Flamend heeft oor voor rake dialogen waarin de lezer de typische bedrijfstoestanden herkent. Het zou dus wel kunnen dat de tv-sitcom waar hij van droomt er ook komt. Verschillende tv-productiefirma’s zijn geïnteresseerd. Misschien krijgen we in 2004 opnieuw zoiets als De collega’s te zien, maar dan op directieniveau.

COMMERCIËLE COMMUNICATIE

Flamend is er tijdens zijn verkoopsjaren van overtuigd geraakt dat communicatie en taal commerciële producten bij uitstek zijn geworden, die voor toegevoegde waarde én harde winstcijfers kunnen zorgen. Kortom, taal is niet alleen het volk, maar heel de business. Flamend: ‘Waar we vroeger goederen en diensten produceerden, is taal nu zélf een commercieel goed geworden in de dienstensector. Wat is een verzekeringspolis anders dan wat tekst? Taal is de katalyserende factor geworden in het zakendoen. Van opleidingen tot vergaderingen, presentaties geven en advertentieteksten schrijven: het zijn allemaal in de eerste plaats talige producten. De core competence in zakendoen heeft vandaag te maken met communicatie op verschillende niveaus, maar toch vooral op een verstaanbare en relevante manier. Wie dat spel het beste speelt, is het meest succesvol.’

Spelletjes om de macht spelen Flamends typetjes om ter sluwst, en soms ook om ter domst. Maar dat in heel wat bedrijven het eigenbelang van de werknemers primeert op het firmabelang heeft Flamend niet van horen zeggen. In Het jaar van Sabine, de tweede aflevering van zijn bedrijfssoap die speelt in het fictieve bedrijf Metro, laat Desmedt-Flamend een zogezegde hoogleraar in de organisatiepsychologie het volgende opmerken, bij wijze van inleiding bij de daaropvolgende scènes op het werk: ‘Mijn onderzoek heeft aangetoond dat top en middle management 70 procent van zijn tijd bezig is met politieke spelletjes die alleen het eigenbelang en niet het belang van het bedrijf dienen.’

Maakt Flamend niet te veel een karikatuur van het bedrijfsleven? Hij spreekt het tegen: ‘Bedrijven zijn vandaag voortdurend in verandering, door reorganisaties die het gevolg zijn van fusiebewegingen of nieuwe ontwikkelingen op de beursvloer. Daardoor ben je als middenkader steeds minder met het werk bezig en steeds meer met de handhaving van je eigen positie in die turbulente omgeving. Dat is het drama van heel wat managers die de hele tijd door onder druk staan.’

METRO SERVICES

Flamend begon vier jaar geleden met het schrijven van zijn demasqué om een bijlage van jobadvertenties een frivole tint te geven. De eerste bundeling van die satirische cursiefjes, Metro Services (2000), draaide rond het wel en wee van een achttal mannelijke en vrouwelijke kaderleden in een dienstenbedrijf. In het tweede deel staat de figuur van Sabine centraal. Als communicatieverantwoorlijke krijgt ze na een nepsollicitatieprocedure voor een jaartje de stoel van de algemeen directeur aangeboden. Hij gaat op sabbat, om wat quality time te hebben om alles eens op een rijtje te zetten. Ondertussen moet zij proberen het schip drijvende te houden terwijl er een nieuwe financieel directeur wordt gedropt vanuit de moederholding.

Paul Desmedt, die in deze beide boeken de pen vasthoudt van Flamend, is de adjunct-personeelschef en is stiekem verliefd op Sabine. Hij is de chroniqueur die het kluwen van de menselijke krabbenmand in kaart brengt en hij geniet ‘zoals elke dienstverlener uit de sociale sector op verdoken wijze van het leed van andere mensen’.

Ondertussen was Flamend columns gaan schrijven voor Data News, een vakblad voor informatietechnologie. Ook daar moeten zijn stukjes voor de luchtige noot zorgen. Deze keer introduceerde hij een headhunter, P.C. Huydevetters, die al telefonerend in allerlei situaties verzeilt. Tien van die montere koppensnellersdialogen monteerde Flamend tot het eerste boekje van zijn nagelnieuwe uitgeverij. De PC, zoals Huydevetters roepnaam luidt, heeft in zijn laatste bedrijfscursiefjes de fakkel doorgegeven aan een ICT-manager met de sprekende naam van Jean-Luc Debaene: ‘Verwar mij niet met Jean-Luc Dehaene, dat wandelende waterbed uit Vilvoorde’.

EEN JONGENSDROOM

Dat hij een eigen uitgeverij heeft opgericht, is de realisatie van een jongensdroom, zegt Flamend, om eindelijk zelf te kunnen bepalen wat er wordt gepubliceerd: ‘We proberen alles bewust kleinschalig te houden, we werken met zeer kleine oplages zodat we niet met distributiekosten worden geconfronteerd.’

De productie van het eerste boekje met de bekentenissen van de koppensneller kostte ongeveer 2500 euro. Er werden er 350 van aangemaakt waarvan er momenteel nog 40 over zijn. Er zijn voor dit jaar in totaal zes uitgaven gepland onder het motto: geestig, intelligent en creatief. Zo wordt een kinderboek in het vooruitzicht gesteld, De dollifeyntjes op reis met de luchtballon, waaraan Flamends eigen kroost heeft meegewerkt. Voor wie het interesseert: ‘dollifeyntjes’ zijn een fijne kruising tussen olifanten en dolfijnen.

Een dikke vrouw is het beste deken is de werktitel die het meest in het oog springt. Flamend heeft een honderdtal uitspraken over vrouwen gesprokkeld – van Groucho Marx tot volkswijsheden – en die momenteel in handen gegeven van grafisch kunstenaars. ‘Het is de bedoeling een emblematisch boekje te maken, zoals in de barok, waar tekeningen met een moralistische strekking van een motto werden voorzien. Het zijn vooral striptekenaars van Sint-Lukas die hun fantasie loslaten op de gebloemleesde uitspraken, in de aard van: Een tweede huwelijk is de overwinning van hoop op ervaring.’ Verder staan er een authentiek oorlogsdagboek uit 1940 en een boek over interculturele verschillen op de agenda van De Cavalerie.

Ook is Flamend voor het Davidsfonds onder de hoofding Warboek volop bezig met een anthologie van de meest diverse voorbeelden van afwijkende communicatie. ‘Ik werk aan een inventaris van alle mogelijke soorten van warrige communicatie in teksten en plastische kunsten. Van misverstanden en leugens tot allerlei trompe-l’oeileffecten, zoals in het werk van René Magritte of Salvador Dalí. Ik wil dus zoveel mogelijk voorbeelden van niet-reguliere communicatie verzamelen: eigenaardig metaforisch taalgebruik, dubbelzinnigheden, anagrammen en palindromen, knappe pareltjes uit Het Opperlands van Battus of uit het oeuvre van de zogenaamde recreationele taalkunde waar in de traditie van Raymond Queneau met taal wordt geëxperimenteerd.’

HOMO LUDENS

Flamend is duidelijk gefascineerd door de homo ludens in hemzelf en in anderen. Of het nu taal- of machtsspelletjes zijn: ze kunnen allebei op zijn onverminderde interesse rekenen. Niets is wat het lijkt. Hij heeft een boontje voor het dubbelzinnige. Het halflege glas is voor een levensgenieter altijd halfvol. Op dezelfde manier typeert hij zijn favoriete personage, personeelsdirecteur Jacques Bernaerts uit de Metro-soap, als een cynische misantroop met een gouden hart die zweert bij positief fatalisme of ‘het roeien met de riemen die we hebben’. De perfecte organisatie, aldus Bernaerts, bestaat immers niet.

Bij alle dubbelzinnigheid houdt Flamend uiteindelijk van klare wijn en gezond verstand. In de korte toelichting bij de filosofie van zijn nieuwe uitgeverij blijkt hij een meer dan nuchtere zaakvoerder die opkomt voor mooie, leuke boeken maar ‘geen onzin of overbodige prietpraat’ wil uitgeven. Vandaar Ber-naerts’ lapidaire lijfspreuk die Flamend op het lijf is geschreven: ‘De ene helft van de mensen is er om de andere helft te kloten.’

Flamend vertelt dat de broer van zijn moeder hem die laconieke oneliner heeft toegespeeld. ‘Hij was een onderwijzer die fortuin heeft gemaakt in de verzekeringssector. Hij is ook zwaar ziek geweest. Tja, de ene mens is voor de andere mens een wolf en oorlog is de vader van alle dingen, nietwaar. Maar zelf ben ik, me dunkt, geen klootzak. Ik sta er liever naar te kijken en constateer geamuseerd hoe de mensen elkaar de duvel aandoen. Voor de lezers is het wellicht leuk om in de vervormde spiegel van mijn cursiefjes te kunnen kijken en al dan niet met leedvermaak gade te slaan hoe het andere mensen in hun werksituatie vergaat.’ Frank Hellemans Paul Desmedt, ‘Het jaar van Sabine’, Davidsfonds/Literair, Leuven, 144 blz., euro 12,50

‘Ik constateer geamuseerd hoe de mensen elkaar de duvel aandoen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content