In de Zuid-Afrikaanse literatuur lijkt de Boer aan een herwaardering toe. Een gesprek met André Brink.

Naast Breyten Breytenbach en Etienne van Heerden ruimt ook André Brink in zijn recente werk een grote plaats in voor de Afrikaander. Was de Boer in de jaren zeventig en tachtig nog de verpersoonlijking van de apartheid, met het verdwijnen van het systeem van rassensegregatie wordt hij het ijkpunt voor het vinden van een nieuwe, gezamenlijke identiteit voor blanke en gekleurde Zuid-Afrikanen. Brink heeft daarom met zijn jongste roman, “De Duivelsvallei”, een allegorie op de Zuid-Afrikaanse geschiedenis geschreven. De 59-jarige journalist Flip Lockner voelt zich mislukt in zijn vak en tracht terug te keren naar zijn eerste liefde: de geschiedschrijving. Zijn project is het optekenen van de historie van de Duivelsvallei, een volledig door bergen van de buitenwereld afgesloten woest gebied, dat honderd vijftig jaar geleden door Lukas Lermiet en zijn familie werd gekoloniseerd. Sindsdien is er geen contact meer geweest met de bewoners van de vallei. De diverse belastingambtenaren, soldaten, volkstellers en demografen die de regering in de loop der jaren uitzond, keerden nooit terug. Lockner slaagt er echter in door de nakomelingen van Lermiet te worden geaccepteerd. Door eindeloos te luisteren en te vragen, komt hij achter hun geheim van rassen- en bloedschande dat zij met alle mogelijke middelen trachten te verhullen. “De Duivelsvallei” is enerzijds een zeer grappige roman, doortrokken van zwarte humor. Anderzijds is het een boek dat de wortels van het Zuid-Afrikaanse rassendrama genadeloos blootlegt. André Brink is echter optimistisch over de toekomst van zijn land. In de essays uit de tegelijk met “De Duivelsvallei” verschenen bundel “De herontdekking van een continent” beweert hij dat een vollediger en vooral eerlijker inzicht in de eigen geschiedenis de Afrikaanders kan helpen ontdekken dat zij in zekere zin meer gemeen hebben met de zwarte bewoners van Zuid-Afrika dan met de Engelstalige blanke stedelingen. De “regenboognatie” is niet slechts een mooi toekomstideaal, de fundamenten ervoor zijn in het verleden reeds gelegd, alleen waren ze ten tijde van de apartheid tijdelijk onzichtbaar. Brink probeert vooral de vele mythen die de Afrikaanders in deze eeuw over zichzelf hebben verzonnen te doorprikken.

André Brink: Sommige mythen dreigen zich nu tegen de Afrikaanders zelf te keren. Dat geldt bijvoorbeeld voor het idee dat Afrikaans een exclusieve “witmanstaal” is. In werkelijkheid is Afrikaans een variant op het zeventiende-eeuwse Hoog-Hollands, wat wij nu Afrikaans noemen, is ontstaan als gevolg van de aanpassingen die de kleurlingen erin aanbrachten toen ze de taal van hun meesters leerden. Afrikaans is evenzeer een slaventaal als de taal van de voormalige onderdrukker. Het bewijs daarvoor wordt geleverd door diverse taalkundigen die tegenwoordig de ontwikkeling van het Afrikaans vergelijken met die van andere Creoolse talen, zoals het Nederlands dat nog in Suriname en Indonesië gesproken wordt. Gelukkig voor de Boeren erkennen veel zwarten dat het Afrikaans veel meer is dan alleen de taal van de apartheid, anders zou de toekomst er voor deze taal zeer somber uitzien.

De bewoners van de Duivelsvallei leven strikt volgens de bijbel. Toch hebben ze bepaalde verhalen uit het Oude Testament zodanig verdraaid dat het wel Afrikaanse mythen lijken. De wisselwerking tussen de culturen ging volgens u dus zeer ver, zonder dat iemand het merkte of wilde toegeven?

Brink: Ik laat ze vooral het scheppingsverhaal sterk verdraaien. Volgens de bewoners van de Duivelsvallei hielp Adam, Eva de boom der kennis inklimmen om wat appelen te plukken. Toen hij zo van onderen tussen haar benen kon kijken, besefte hij eindelijk wat een man met een vrouw kon doen – en op grond van die verboden kennis werden de eerste mensen uit het paradijs verdreven. De appel zelf zat er dus voor niets tussen. Dit is inderdaad een oud Hottentot-verhaal dat de eerste kolonisten van de vallei van de oorspronkelijke bewoners moeten hebben gehoord. Die contacten worden door hun nazaten echter ontkend, zoals ze ook ontkennen hoe vergaand hun relaties waren. De Hottentotten bestaan niet langer als een zelfstandige stam. Ze zijn nagenoeg volledig versmolten met andere zwarte volkeren én met de Boeren. Het is een wetenschappelijk bewezen feit dat iedere blanke Zuid-Afrikaan gemiddeld 7,4 procent zwart bloed door zijn aderen heeft stromen. Bovendien waren de Boeren in de buitengewesten er niet afkerig van bondgenootschappen te sluiten met zwarten tegen het centraal gezag van de Verenigde Oost-Indische Compagnie of de Britse bezetter. De verhouding tussen de Boeren en de zwarten was zeer tweeslachtig. Enerzijds was er veel geweld en probeerden de Boeren de zwarten te onderwerpen en van hun land te beroven, anderzijds was er steeds meer dat hen bond: de strijd tegen het centraal gezag en de wil om te overleven in een droog, leeg land.

Maar het calvinisme dreef een wig tussen hen en leverde de Boeren de ideologische rechtvaardiging om de zwarten te onderwerpen.

Brink: Inderdaad. De combinatie van een streng, oud-Hollands calvinisme met een ongenadig klimaat is een zeer gevaarlijke cocktail. De Boeren beschouwden zichzelf als “Gods uitverkoren volk” en dus gerechtigd de heidense zwarten niet als gelijken te behandelen. Tegelijkertijd verleende dit strenge calvinisme de gemeenschap ook de nodige samenhang. Het is geen toeval dat juist in dunbevolkte gebieden met een ruig klimaat zoals in Canada, Zuid-Chili en Scandinavië, dergelijke calvinistische enclaves eeuwenlang hebben standgehouden. Het meest recente voorbeeld van het ontstaan van zo’n gemeenschap is die van zeshonderd Afrikaanders die enkele jaren terug, onder leiding van de krasse, tweeënnegentigjarige weduwe van de voormalige premier Verwoerd, de woestijn zijn ingetrokken.

De prijs die daarvoor moest worden betaald, is niet alleen de onderdrukking van anderen, maar ook een extreme geslotenheid. De Duivelsvallei is volkomen afgesloten van de buitenwereld en in alle opzichten in zichzelf gekeerd, met incest en inteelt als gevolg. Schamen de Afrikaanders zich niet alleen voor hun “rassenschande”, maar ook voor hun “bloedschande”?

Brink: Zeker. De Boeren die de Kaapprovincie ontvluchtten om aan de belastingen en bemoeizucht van het centraal gezag te ontkomen, werden in het binnenland geconfronteerd met een chronisch tekort aan vrouwen. Het probleem werd opgelost door kinderen te verwekken bij Hottentot-vrouwen, bij vrouwen die elders geroofd waren en, last but not least, bij de eigen nichtjes en zelfs dochters. Ook hiervoor bood het Oude Testament een rechtvaardiging. Tenslotte sliepen Lot en Noach ook met hun eigen dochters. Dat wil echter niet zeggen dat de Afrikaanders er trots op waren dat ze incest pleegden. Ik ben ervan overtuigd dat de angst voor ontdekking van hun zonden een belangrijke oorzaak was voor hun gewelddadigheid tegenover buitenstaanders. Een andere is de vijandelijke omgeving. Zoals ik in mijn essay “Afrikaanders” schrijf: “Ze waren zo argwanend dat ze hun geweer al grepen wanneer ze bij de buurman rook uit de schoorsteen zagen komen.” De huidige golf van criminaliteit wordt vooral gezien als een erfenis van de apartheid. Dat is slechts gedeeltelijk waar. Toen ik me in de geschiedenis van het geweld in Zuid-Afrika verdiepte, bleek de criminaliteit ook in de voorgaande eeuwen al ontstellend hoog te zijn geweest.

Flip Lockner wil per se een buitenstaander zijn, die slechts luistert om het verhaal van de Duivelsvallei te kunnen optekenen, maar tegen zijn wil wordt hij steeds meer bij de gebeurtenissen in de vallei betrokken en in plaats van één eensluidend verhaal krijgt hij er vele, met elkaar tegenstrijdige te horen. Wilt u hiermee aantonen dat noch zuivere objectiviteit, noch hét verhaal van dé geschiedenis bestaat?

Brink: Ik ben in dat opzicht een vurig aanhanger van het postmodernisme. Ik geloof niet dat we dé geschiedenis zoals die door de blanken tijdens de apartheid is herschreven, door een ander eenvormig verhaal moeten of kunnen vervangen. In mijn historische romans heb ik slechts getracht tegenover deze ene blanke stem het geluid van andere stemmen te laten horen: die van de slaven, die van de kleurlingen, maar ook die van andersdenkende blanken. De aanhangers, maar ook bepaalde tegenstanders van de apartheid hebben ons willen doen geloven dat het ontstaan van dit systeem in 1948 de onvermijdelijke uitkomst was van drie eeuwen Zuid-Afrikaanse geschiedenis. In werkelijkheid is de apartheid waarschijnlijk veeleer het resultaat van een bijzonder ongelukkige samenloop van omstandigheden geweest. De bloedige slachting die de Britten tijdens de Boerenoorlog onder de Afrikaanders hebben aangericht, waarbij niet alleen zevenduizend Boeren op het slagveld sneuvelden, maar ook zevenentwintigduizend vrouwen en kinderen in de Engelse concentratiekampen; de langdurige droogte van de jaren dertig die de depressie verergerde en veel Boeren ruïneerde; de fascinatie van veel intellectuelen voor het fascisme. Al die factoren hebben de existentie-angst bij de Boeren versterkt en de politieke balans doen doorslaan in het voordeel van een zeer rigoureuze oplossing van hun probleem. Als de omstandigheden minder ongunstig waren geweest, was er wellicht gekozen voor een democratische oplossing. De apartheid hoeft niet het culminatiepunt van de Zuid-Afrikaanse geschiedenis te zijn geweest. Misschien was het niets anders dan een tragische onderbreking van een zeer moeizaam, maar toch natuurlijk proces van toenadering tussen de volkeren van dit land.

Maar willen de Boeren uw boodschap wel zo graag horen? Als ze zich eeuwenlang hebben geschaamd voor hun rassenschande en bloedschande, waarom zouden ze dan nu een roman verwelkomen waarin dit feit open en bloot wordt vermeld?

Brink: Ik moet toegeven dat ik bang was dat “De Duivelsvallei” slecht ontvangen of volkomen genegeerd zou worden, maar merkwaardig genoeg is het mijn bestverkochte boek totnogtoe. Ik schrijf het maar toe aan het masochisme van de Afrikaander dat hij mijn roman naar waarde schat, maar wellicht heeft het ook iets te maken met de opluchting die de Boeren ondervinden nu ze merken dat de eerste zwarte regering niet uit is op wraak. Ik vergelijk de verandering in Zuid-Afrika wel eens met die in de voormalige Sovjet-Unie en dan moet ik constateren dat wij, ondanks de vele tekortkomingen, het heel wat beter hebben gedaan. Een verheugend teken vind ik de terugkeer van steeds meer Afrikaanders die na de ontmanteling van de apartheid naar Canada, Australië en de Verenigde Staten zijn geëmigreerd. De verbondenheid met ons land blijkt in veel gevallen groter dan de angst voor de politieke veranderingen en de economische tegenspoed.

Misschien speelt ook een zekere familiale band mee? De Open Brief die u in 1988 naar premier P.W. Botha stuurde en die in uw essaybundel werd opgenomen, is nogal brutaal. Toch bent u toen niet verbannen of veroordeeld. Tegenover mede-Afrikaanders was het apartheidsbewind opvallend terughoudender dan tegenover zwarten. Breytenbach kreeg zeven jaar cel, Biko werd vermoord…

Brink: Dat is inderdaad een opvallend verschil geweest. In dit verband vind ik een anekdote die Breyten Breytenbach me onlangs vertelde veelzeggend. De eerste keer dat hij terugkeerde naar Zuid-Afrika werd hij op de luchthaven van Johannesburg opgewacht door een officier van de douane. Het angstzweet brak hem uit, maar in plaats dat hij hem arresteerde, schudde de officier hem plechtig de hand en heette hem zeer vriendelijk welkom in Zuid-Afrika. Boeren zijn argwanend en gewelddadig tegenover hun buren, maar ook vergevingsgezind. Tenslotte moeten we allen zien te overleven in een vijandige omgeving en weet je nooit zeker of je je buurman de volgende keer niet hard nodig zult hebben. Die vergevingsgezindheid vind ik even positief en hoopvol als de argwaan negatief en somber is. Misschien is het ook gewoon een prettige bijkomstigheid van al die incesttoestanden uit het verleden. Je eigen familieleden gooi je nu eenmaal niet zo makkelijk in de gevangenis als een volkomen vreemde.

André Brink: “De Duivelsvallei”, Meulenhoff, Amsterdam, 390 blz., 690 fr.

André Brink: “De Herontdekking van een Continent”, Meulenhoff, Amsterdam, 223 blz., 590 fr.

Jeroen Kuypers Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content