Rik Van Cauwelaert

Nog vóór ze met vakantie vertrokken, hebben de Britse premier Tony Blair en de Franse president Jacques Chirac gereageerd op de brief die premier Guy Verhofstadt ze enkele weken geleden had toegestuurd. Verhofstadt had ze daarin aangemaand om eindelijk werk te maken van een Europese defensie om zodoende voor de Europese Unie een grotere onafhankelijkheid van de Amerikaanse militaire macht te verwerven.

Volgens het persbureau Reuters, dat een anonieme Britse diplomaat citeerde, werd Verhofstadt door zijn corres- pondenten naar zijn mandje gestuurd. Maar een optimistische woordvoerder van de eerste minister had in de gemeenschappelijke brief van Chirac en Blair blijkbaar iets anders gelezen. Hij zag de Britse premier en de Franse president al schouder aan schouder met Verhofstadt. En dat die laatste het defensiedebat opnieuw had aangezwengeld, rekende hij tot de verdiensten van de premier.

Voor Europese topambtenaren en diplomaten was er de voorbije weken een belangrijker gespreksonderwerp dan de correspondentie van Verhofstadt met Blair en Chirac. Want in het juni-nummer van Policy Review schetste Robert Kagan van de Amerikaanse denktank Carnegie Endowment for International Peace een heel precies maar voor de Europeanen naargeestig beeld van de relatie tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie.

In Kagans analyse, in verkorte versie opgenomen door het Britse maandblad Prospect, weegt het meerstemmige Europa nauwelijks op de internationale politiek. Hij ziet ook het moment naderen waarop het de Verenigde Staten, die intussen in snel tempo toenadering vinden met Rusland, nog weinig uitmaakt wat de Europeanen denken.

Het stond nochtans zo fraai geformuleerd in de slotverklaring van de Top van Laken, zoiets van ‘Europa dat, eindelijk verenigd, een leidende rol zou spelen in de nieuwe wereldorde en dat andere naties en volkeren de weg zou tonen.’

Eigenlijk was die illusie toen al weggeblazen door de afloop van de oorlog in Kosovo, waar de Amerikanen niet alleen de militaire zwakte maar ook de onbetrouwbaarheid van hun Europese bondgenoten ondervonden. Een Franse NAVO-ambtenaar werd toen opgepakt omdat hij militaire informatie had doorgespeeld aan de Serviërs. Die affaire werd kordaat toegedekt, omdat in het Pentagon en in NAVO-kringen de overtuiging heerste dat de compliciteit van de Franse inlichtingendiensten en diplomatie veel verder ging dan dit ene geval.

Het zal volgens Kagan duidelijk zijn dat de verwijdering tussen de Verenigde Staten en Europa, die verschillende opvatting hebben over de aanwending van militaire macht, niet begon met de verkiezing van George W. Bush. De breuk was al geslagen onder Bill Clinton. De gebeurtenissen na 11 september 2001 hebben die kloof alleen maar verdiept.

Het verschil tussen de regering-Clinton en die van George W. Bush zit in de toon, de wrevel is dezelfde. Want die Europeanen lijken in conflicten steeds de voorkeur te geven aan verzoening. Bijgevolg wordt in dit soort analyses vaak verwezen naar München 1938.

The Economist, dat een oorlog tegen Irak steunt, berekende dat het belang van het hoefijzervormige atol Diego Garcia in de internationale veiligheidspolitiek van de Amerikanen veel groter is dan gelijk welke Europese militaire contributie.

Diego Garcia is Brits. De militaire basis, uitgebouwd na de val van het sjahregime in Iran, is Amerikaans. Van op dit eiland, vol getast met het zwaarste wapentuig en hoogtechnologisch alaam, stegen tijdens het Golfconflict en de oorlog in Afghanistan de strategische bommenwerpers op en ging de oorlogsvloot ongehinderd bunkeren. Door de ligging van het atol kunnen de Verenigde Staten, als ze dat al zouden willen, de veldtocht tegen Irak helemaal alleen aan.

In dat licht is de briefwisseling van Verhofstadt met Blair en Chirac nogal koddig. Vooral voor de paars-groene regering die er al niet in slaagt, ondanks alle dure eden, de Congolese kwestie in goede banen te krijgen. Buitenlandse Zaken is het bovendien gelukt de Zuid-Afrikanen te ontstemmen. Met als gevolg dat de Belgen in Congo buitenspel staan en slechts mogen toezien, terwijl de Zuid-Afrikanen – in deze zaak handlangers van de Zimbabwanen die net als de Angolezen, Rwandezen en Ugandezen bezig zijn Congo leeg te roven – een zogenaamd vredesakkoord sluiten. Een akkoord dat die landen toelaat nog een tijdje door te gaan met de plundering van de voormalige Belgische kolonie.

Intussen is de jaarlijkse financiële bijdrage van de provincie Oost-Vlaanderen aan de kassen van de Vlaamse politieke partijen hoger dan de Belgische steun aan de stad Goma, die niet alleen werd getroffen door het oorlogsgeweld, maar ook door een verwoestende vulkaanuitbarsting.

In een ‘Vrije Tribune’ in De Standaard schreef Indra Van Gisbergen van 11.11.11 – een veterane van Artsen zonder Grenzen die het dossier door en door kent – dat de oorlog in Congo rechtstreeks en onrechtstreeks al aan 2,5 miljoen Congolezen het leven heeft gekost. Nog eens 2,3 miljoen mensen, onder wie bijna een half miljoen kinderen, zijn dakloos.

Hoeveel slachtoffers moet zo’n conflict eigenlijk tellen vooraleer de Belgen, de Europeanen, aan ingrijpen denken?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content