Premier Guy Verhofstadt krijgt op zijn hoofdstedentocht weinig tegenwind. Of de Verklaring van Laken een schot in de roos was, zal pas in 2004 blijken.

Meer dan een jaar geleden wist Verhofstadt al dat er een Verklaring van Laken zou komen en dat ze ambitieus zou zijn. Dat was vele weken voor de top van Nice, die uitsluitsel zou brengen over de nieuwe machtsverhoudingen binnen de Unie. De hele Europese fanfare toeterde toen dat Nice een historisch moment zou worden, want daar zou de Unie met al haar logge en loodzware molens voor de uitbreiding klaargemaakt worden. Er was slechts één dissonant geluid: Verhofstadt. Met een zelfverzekerdheid waar zelfs Noël Slangen voor moet passen, orakelde hij toen dat Nice alleen over cijfers, punten, komma’s, zetels en stemmen zou gaan en dat de echte vragen niet aan bod zouden komen. Dat zou in Laken gebeuren. Tijdens de lange nachten van Nice waande men zich inderdaad in het Café du Commerce, want tot vier uur ’s ochtends werd er met parlementszetels en stemmen gesjacherd. De Europese tempel werd nog maar eens door de kooplieden ontheiligd en de grootste lawaaimaker was … Verhofstadt. Volgens de Finse premier Paavo Lipponen vocht hij als een leeuw en de Financial Times kroonde hem tot Mister Nice Guy. Sinds Nice heeft Verhofstadt een naam in Europa.

De chaos en het gesjacher van Nice waren de best denkbare promotie voor de Verklaring van Laken. Het besef was algemeen dat het op deze manier bezwaarlijk verder kon en dat de hele Unie op termijn dreigde te kapseisen. Minder dan een week na Nice maakte Verhofstadt in Knack brandhout van Nice _ ‘elk land was vooral met de eigen machtspositie bezig’ _ en stelde hij dat de Unie behoefte had aan een precieze Kompetenzabgrenzung. ‘Dat wordt de hefboom, misschien wel de koevoet, zo luidde het euforisch, om het Europees federaal model te forceren.’

DIE MOOIE VRIJDAGAVONDEN

Over die koevoet is nadien nog maar weinig gehoord en ook de Kompetenzabgrenzung verdween na korte tijd uit het Lakense vocabularium. Niet zonder moeite slaagde de Belgische diplomatie _ die voor het goede doel voormalige premiers, professoren, journalisten en rechters van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen mobiliseerde _ erin om de premier terug te fluiten. Op vrijdagavond, na de kabinetsraad, werd de Wetstraat 16 in een heus Europees studiecentrum omgevormd. Met dikke boeken en onleesbare rapporten werden Verhofstadt en zijn Europese adviseur Peter Moors de even subtiele als wezenlijke verschillen tussen Kompetenzabgrenzung, -verteilung, -ordnung en -katalog bijgebracht. Zoals schriftgeleerden de geheimen van de bijbelse teksten proberen te doorgronden, zo peilden de zes wijzen naar de ongekende dieptes van de Europese verdragen. Het waren enthousiasmerende avonden van een zeldzame intellectuele verfijning, puur genot dus. Sommigen geraakten in een roes en na een van die avonden hoorde je iemand enthousiast uitroepen: ‘Met onze kennis over de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten hebben we lichtjaren voorsprong op de anderen.’ Het Belgische voorzitterschap moest toen nog beginnen, alsook de eerste vergadering van de groep van Laken waar vier elder statesmen (Jacques Delors, Jean-Luc Dehaene, Giuliano Amato en Bronislaw Geremek) en één jonge New Labour-wolf (David Milliband) de premier voor weinig geld van goede raad voorzagen.

Zondagnamiddag 25 november arriveerde een eerste versie van de Verklaring van Laken bij de veertien eerste ministers van de Unie. In totaal gaat het om drie hoofdstukken en zeven velletjes. Daarvoor hebben de knapste koppen van de Belgische diplomatie en een select kransje professoren maanden denkwerk geleverd en haalde Rolf Falter zijn beste pennetje boven. Een dag later zat Verhofstadt al bij Tony Blair in Downing Street 10. Twee uur later was hij terug op de Belgische ambassade en verbaasde hij de verzamelde pers toen hij het relaas deed van wat er in die tijd zoal besproken was. Toen bleek dat ook de Europese snelle interventiemacht, in het bijzonder de Turkse dwarsliggerij, uitgebreid bediscussieerd was, kreeg je de indruk dat de Verklaring van Laken slechts terloops aan bod kwam.

Die indruk werd nog versterkt na het bezoek aan de Duitse kanselier Gerhard Schröder. Na minder dan een uur en een kwart hadden Verhofstadt en Schröder zich door de agendapunten van de top van Laken gewerkt, inclusief het Europese arrestatiebevel en octrooi, de zetelverdeling van de nieuwe agentschappen en daarbovenop maakten ze nog de stand van zaken van de strijd tegen het internationaal terrorisme op. Ondertussen was er ook nog tijd geweest om te lunchen en de Verklaring van Laken door te nemen. Schröder was er best tevreden mee en noemde ze ‘pragmatisch en visionair’. Hoe dat allemaal in zo’n kort tijdsbestek geklaard kon worden, blijft voor een modaal mens een ondoorgrondelijk mysterie. Voor de medewerkers van de eerste minister was het allemaal doodnormaal. ‘Schröder is een no-nonsensefiguur en omdat er geen meningsverschillen waren, kon er tempo gemaakt worden.’

DE NACHTMERRIE VAN SLANGEN

Ook in Helsinki, Kopenhagen en het Brusselse huis van de Oostenrijkse kanselier Wolfgang Schüssel werd er tempo gemaakt, en dat versterkt slechts het mysterie rond de Verklaring van Laken. De Belgische regeringstop maakte er de belangrijkste doelstelling van het voorzitterschap van, terwijl de collega’s regeringsleiders van Verhofstadt er nauwelijks of geen extra tijd voor uittrekken. Een hoofdstedentocht zonder Verklaring zou even lang duren als een tour des capitales met Verklaring. Zoiets roept vragen op. Aan de ene kant hebben veel knappe koppen, die het zo druk hebben dat ze nauwelijks tijd vinden om te slapen, er dagen en dagen aan gewerkt. De ene kladversie was nauwelijks droog of er lag al een andere klaar met een nog verfijndere formulering dan de vorige. Elk woord werd op een goudschaaltje gewikt en gewogen en dan pas voor het imprimatur aan Verhofstadt doorgespeeld. Men moet ver in de Belgische geschiedenis teruggaan om een tekst te vinden waar zo aan gepolijst en geschaafd werd. In vergelijking daarmee is een regeringsakkoord vulgair knip- en plakwerk en doordeweekse artisanale arbeid. Toch werkten de regeringsleiders zich in geen tijd door de zeven pagina’s. In Berlijn zelfs tussen de soep en de patatten.

Tot dusver is er niemand die Slangen over de Verklaring van Laken om een opinie vroeg. Dat is een gemiste kans, want Slangen heeft over alles een mening, a fortiori over een document waar de premier en zijn topmedewerkers al maanden zoveel kostbare tijd voor uittrekken en dat de kroon op het Belgische voorzitterschap moet zetten. Verhofstadt zelf heeft daar in ontelbare perspraatjes geen enkele twijfel over laten bestaan. Voor een communicatiedeskundige is er dus werk aan de winkel, want hoe verkoop je teksten en verklaringen die per definitie niet in beeld zijn te brengen. Met haar complexe institutionele machinerie zit de Europese Unie sowieso met een onoverkomelijk communicatieprobleem. De Verklaring van Laken maakt het nog eens extra moeilijk en dreigt voor Slangen een nachtmerrie te worden. Hoewel copywriter Falter zich zeer inspande om de academische en diplomatieke pirouettes tot een leesbare en toegankelijke tekst te herschrijven, moet hij meer dan eens zijn onmacht bekennen. Zelfs de beste pen crasht op zinnen als: ‘Blijft het proportionaliteitsprincipe het uitgangspunt: om een doelstelling te bereiken, moet de Unie steeds kiezen voor het minst bindende instrument dat dit resultaat mogelijk maakt?’

De Verklaring van Laken, hoe ambitieus ook, zal de publieke opinie niet in vervoering brengen en als uitgeverij Hautekiet ze in boekvorm wil uitgeven, zal de verkoop de drieduizend exemplaren niet overstijgen. Beter dan wie ook zou Verhofstadt, die het eerste Burgermanifest ooit in eigen beheer uitgaf en elke dag ervaart dat het beeld het in de politiek steeds wint van de tekst, moeten weten dat zijn Verklaring van Laken voer voor specialisten en een zeldzame intellectueel wordt. Ze is lichtjaren verwijderd van de besognes van de burger. En toch blijft de premier bij elke halte van zijn hoofdstedentocht op het belang van de Verklaring hameren. De Europese journalisten zijn er ondertussen aan gewend, maar de collega’s regeringsleiders kunnen bij momenten hun verbazing niet wegsteken. Zo was het onder meer in Helsinki, waar Lipponen een stapje opzij deed toen Verhofstadt met zijn vurig pleidooi van wal stak. Hij observeerde hem van kop tot teen en je zag de logge Finse beer denken ‘waar maakt die vent zich druk over?’ Ook Lipponen is een no-nonsenseman. Op de top van Laken zul je hem over de Verklaring niet horen brommen, hij heeft andere prioriteiten. In Laken wil hij boter bij de vis en zekerheid dat het Voedselagentschap naar Helsinki komt.

NA GERAARDSBERGEN DE VENTOUX

De zeven bescheiden velletjes die de volgende dagen tot elf pagina’s zullen uitdijen, zullen de regeringsleiders tot weinig engageren. Over het eerste hoofdstuk, dat een stand van zaken van de Europese Unie opmaakt en de kloof met de burger probeert te situeren, ligt niemand wakker. Voor regeringsleiders is het literatuur of, erger nog, journalistiek. Het laatste hoofdstuk over ‘De bijeenroeping van een Conventie over de toekomst van Europa’ is wel gevoelige materie, want niet vrijblijvend. Verhofstadt stelt erin voor een Conventie bijeen te roepen die de volgende Intergouvernementele Conferentie (IGC) zal voorbereiden. Zo’n Conventie is geen Belgische uitvinding, want al in 1999 ging er één aan de slag, zij het over de Europese grondrechten. Ze werd toen door de vroegere Duitse president Roman Herzog geleid en de deelnemers, onder wie vertegenwoordigers van de regeringen, het Europees parlement en de nationale parlementen alsook de Europese Commissie, slaagden er in 2000 in om een consensustekst af te leveren. Die kwam op de tafel van de regeringsleiders terecht die er, wegens de politieke druk, geen jota meer aan durfden te veranderen. Ze slikten het document, maar weigerden wel om het in het Verdrag op te nemen.

De chefs zijn dus geleerd en namen deze keer hun voorzorgen. Nu zullen ze de voorzitter zelf benoemen, maar bovenal zullen ze proberen te verhinderen dat de Conventie op een consensus eindigt. Niet ten onrechte vrezen enkelen dat ze dan opnieuw voor het blok worden gezet en de voorstellen moeten slikken. Ook om die reden eiste Blair dat er een firewall van zes maanden komt tussen het einde van de Conventie en het begin van de IGC. Hoe langer de afkoelingsperiode, zo redeneert Londen, des te gemakkelijker wordt het om van de Conventie-voorstellen afstand te nemen. Voor alle duidelijkheid: alleen de IGC, een puur intergouvernementele bijeenkomst waar alleen de lidstaten een stem in het kapittel hebben, kan over een verdragswijziging beslissen. De Conventie, die volgens de verdragen niet eens bestaat, kan hooguit adviezen geven die de regeringsleiders naar believen in de papiermand kunnen mikken.

Kortom, het derde hoofdstuk van de Verklaring van Laken tast op geen enkel punt de prerogatieven van de regeringsleiders aan. Conventie of niet, zoals in Maastricht, Amsterdam en Nice behouden ze het laatste woord. Verhofstadt en de federale vleugel in de raad van regeringsleiders rekenen erop dat het wonder van 2000 zich zal herhalen en dat de Conventie de Europese Raad opnieuw schaakmat zet. Aangezien ezels, a fortiori regeringsleiders, zich geen twee keer aan dezelfde steen stoten, lijkt dat een naïeve gok. Ook al omdat het deze keer niet over relatief abstracte grondrechten gaat, maar wel over het wezen van de Europese en nationale machtsinstrumenten. Terwijl de vorige Conventie slechts over de Muur van Geraardsbergen moest, zal ze nu de Ventoux moeten beklimmen.

En toch hebben Verhofstadt & co een kans op succes. Ze hebben immers argumenten zat om te beweren dat het zo niet verder kan. De Unie draait vierkant, de IGC’s brengen alleen katers voort en de burger keert zich van Europa af. En als dat niet helpt, kunnen ze met zekerheid voorspellen dat het allemaal nog erger wordt, want in 2004 telt de Unie geen 15 maar 25 lidstaten en dreigt de complete chaos. Verhofstadt & co hebben dus een punt: de status-quo is niet houdbaar. Of de lidstaten tot diepgaande hervormingen bereid zijn, zal pas in 2004 duidelijk zijn. Dan wordt de volgende IGC afgerond.

Over die hervormingen handelt het tweede hoofdstuk van de Verklaring van Laken. Daar hebben Verhofstadt en zijn wijzen het langst over gepiekerd en momenteel bestaan ze slechts in schematische vorm. Om de collega’s niet voor het hoofd te stoten, doet Verhofstadt geen voorstellen, hij formuleert alleen vragen. Die zijn wel gerubriceerd en slaan op de bevoegdheden van de Unie, de beleidsinstrumenten, de democratie in de Unie en de Europese grondwet. Als het aan het Belgische voorzitterschap ligt, zijn dat de thema’s waar de Conventie zich vanaf de lente van volgend jaar over moet buigen. De Verklaring van Laken zou dan als een soort dagorde voor de Conventie dienst kunnen doen.

Dat zijn vele zou’s en omdat de aandacht van regeringsleiders vlug verslapt als het over hypothesen gaat, is het niet abnormaal dat ook het tweede hoofdstuk in de respectieve hoofsteden weinig commentaar uitlokt. Hoewel het geen totaal vrijblijvende literatuur is, engageert het de chefs tot bijna niets. Bovendien gaat het om open vragen en geen Europeaan die daar sinds Socrates iets tegen mag inbrengen. Verhofstadt zal zijn ambitieuze Verklaring dus krijgen, ook al omdat de Blairs en de Schröders geen onmensen zijn. Ze gunnen Verhofstadt zijn succes, omdat ze weten dat de Verklaring van Laken slechts een beschaafd opwarmertje is. De echte boksmatch moet nog beginnen en eindigt pas midden 2004.

Paul Goossens

De chaos en het gesjacher van Nice waren de best denkbare promotie voor de Verklaring van Laken.

Je zag de logge Finse beer denken: waar maakt die vent zich druk over?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content