Voor het eerst sinds de Balkanoorlog van de jaren negentig zaten de voormalige deelrepublieken van Joegoslavië weer samen rond de tafel. Met veel geld probeert Europa de eigen succesformule te slijten.

In Kroatië moeten ze nog leren dat Duitsland heel Europa niet is en dat de Unie uit meer dan één lidstaat bestaat. Op de Balkantop in Zagreb had de persdienst er niets beters op gevonden dan een lading balpennen van het Duitse leger in te slaan. Met hun liefste glimlach en zich van geen kwaad bewust overhandigden de hostessen een balpen waarop in vette letters Bundeswehr. Wir sind da stond.

De speciale vrienschapsband tussen beide landen kwam op 23 december 1991 nog eens duidelijk aan het licht. Als eerste en enige land van de Unie erkende Duitsland Kroatië als onafhankelijke staat. Enkele dagen nadat de Twaalf in Maastricht hun handtekening onder een stoer verdrag hadden gezet, begon Duitsland aan een Sonderweg in de Balkan. ‘Ik kon niet anders’, zo vergoelijkte toenmalig kanselier Helmut Kohl zich bij de Franse president François Mitterrand. ‘De druk van de Duitse katholieken was zo groot, dat ik Kroatië voor Kerstmis moest erkennen.’

De indiscretie komt van Hubert Védrine, die veertien jaar de diplomatieke medewerker van Mitterrand was. In zijn Les Mondes de François Mitterrand laat Védrine zich bijzonder negatief uit over dat eigengereide optreden van Duitsland. De Europese Unie werd een diplomatiek wapen uit handen genomen, waardoor de oorlog in de Krajina en Bosnië volledig ontspoorde. De opinie van Védrine doet er toe, want op dit ogenblik is hij Frans minister van Buitenlandse Zaken en van alle Europese regeringsleden en ministers beschikt hij allicht over de meeste feitenkennis aangaande het falen van Europa in de Balkan.

Terecht zit de Europese Unie met een slecht geweten over de Balkan. Omdat de Europese lidstaten er elkaar voor de voeten liepen en de Unie zich jarenlang als een papieren tijger gedroeg, werd de oorlog nodeloos gerekt. Pas toen de Amerikanen zich ermee moeiden, kwamen de krijgsheren tot bedaren en slikten ze het Dayton-akkoord. Vorig jaar in Kosovo was het opnieuw de US Army die de forcing voerde.

In Zagreb probeerden de ‘Gestelde Lichamen’ van de Unie met zichzelf in het reine te komen en een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de Balkan te beginnen. Zoiets kan alleen maar slagen als je geld bij de hand hebt. Vijftien regeringsleiders en evenveel ministers van Buitenlandse Zaken, plus Commissievoorzitter Romano Prodi en de Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana legden er een cheque van meer dan 180 miljard frank op tafel, waarmee de Balkan aan een nieuwe toekomst kan beginnen timmeren.

De Balkantop was in de lente van dit jaar, na de verkiezing van Stjepan Mesic tot Kroatische president, bedacht door de Franse president Jacques Chirac en had ook tot doel om het totale isolement van Slobodan Milosevic goed in de verf te zetten. Dat hoefde dus niet meer en op het laatste moment werd er een plaatsje voor de nieuwe Joegoslavische president Vojislav Kostunica vrijgemaakt. Als hij zich de volgende maanden behoorlijk gedraagt, krijgt hij een deel van de Europese cheque.

GOEDE RAAD VAN SPINOZA

De top bezorgde het Franse voorzitterschap hoofdbrekens. Het was niet simpel om de Vijftien van een dagje Zagreb te overtuigen, want dat iedereen er in de schaduw van Chirac zou belanden, stond bij voorbaat vast. Omdat hij vaart in het gebeuren wou brengen, liet de Franse president slechts een van de vijftien staats- of regeringsleiders aan het woord. Chirac dus, de rest zat er bij als ornament.

Aan diplomatieke valkuilen was ook geen tekort. President Milo Djukanovic van Montenegro stond erop als gelijkwaardig staatshoofd te worden behandeld en daar wou Kostunica niet van weten. Tot nader order is Montenegro lid van de Joegoslavische federatie en aangezien op 23 december in Joegoslavië parlementsverkiezingen worden gehouden (waarbij Milosevic zijn comeback wil maken), kan Kostunica zich weinig toegevingen veroorloven. Djukanovic moest dus in de Joegoslavische delegatie, maar Chirac gaf hem wel de kans om zijn zeg te doen.

Al even gevoelig ligt het statuut van Kosovo dat sinds juni 1999 door de Verenigde Naties wordt bestuurd. Om het Kostunica niet te moeilijk te maken, werd Ibrahim Rugova niet uitgenodigd en trad de speciale VN-vertegenwoordiger Bernard Kouchner als woordvoerder op. Kouchner begon zijn toespraak met de bedenking dat er reden tot hoop en optimisme is. Hij rondde ze af met een door het leven getekend citaat van Spinoza. ‘We kunnen niet tussen goed en kwaad kiezen. Hooguit hebben we de keuze tussen het onvermijdelijke en het vermijdbare kwaad.’

Naast de vijftien lidstaten van de Unie waren vijf Balkanlanden in Zagreb vertegenwoordigd: Kroatië, Joegoslavië, Bosnië-Herzegovina, Albanië en Macedonië. Het is de hele Balkan niet, maar het zijn wel de landen met de meeste wapens en grootste armoede. De Europese Unie hoopt de destructieve spiraal die de regio sinds 1990 in de vernieling bracht, met veel geld en een beproefd recept te stoppen. In Zagreb werd minder over het geld dan over het model gepraat. De Unie wil er door regionale samenwerking een stabilisatieproces op gang brengen dat de landen op termijn in de Unie kan brengen. Gezien het wantrouwen en de ‘muur van bloed’ die de landen scheidt, ruikt zo’n project naar wereldvreemd, zoniet onverantwoord optimisme. De Unie heeft evenwel argumenten en vooral een geschiedenis om er een haalbare onderneming van te maken: de methode van Jean Monnet die een einde aan de honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Duitsland maakte.

Op zijn afsluitende persconferentie verwees premier Guy Verhofstadt (VLD) heel expliciet naar het ontstaan van de Europese Gemeenschap. ‘Tussen Frankrijk en Duitsland was de achterdocht niet minder groot dan tussen de vijf landen die hier aanwezig zijn. Dankzij de economische samenwerking is het ons gelukt om het wantrouwen te overwinnen en de fundamenten van een vreedzaam Europa te leggen.’

Om de Balkanheren de methodiek achter het Europese succesverhaal sneller bij te brengen, wordt er een pak geld vrijgemaakt. Tot 2006 gaat er ruim 180 miljard frank naar de regio en om de controle over het geheel te bewaren, wordt de integrale hulp ondergebracht in een nieuw programma (CARDS: Community Assistance for Reconstruction, Democratisation and Stabilisation). Tussen de lidstaten en de Commissie wordt al maanden over dat bedrag gebakkeleid. Volgens de bevoegde commissaris Chris Patton, in een vorig leven een prominent Brits conservatief, is er op zijn minst 40 miljard frank meer nodig. Hij vindt evenwel geen gehoor, omdat de lidstaten de Europese begroting die vorig jaar in Berlijn – Agenda 2000 – werd vastgelegd, niet willen (durven) herzien. Naast het CARDS-programma, dat een exclusief Europees project is, hoopt de hele Balkan een graantje van het Stabiliteitspact mee te pikken. Het werd vorige zomer in de nasleep van de Kosovo-oorlog bedacht en naast de Europese Unie zijn de Verenigde Staten, Canada en Japan de belangrijkste sponsors. In maart dit jaar werd bijna 100 miljard frank bij elkaar gebracht, waarmee 35 projecten gefinancierd kunnen worden.

P.G.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content