?De weg naar het podium loopt altijd langs de afgrond.? Coaches Dedecker en Gaastra over het profiel van de topsporter en het Belgisch succes op de Olympische Spelen.

EEN BERICHT UIT ATLANTA

IN JUBEL verliet de judoka Harry Van Barneveld de mat, waarop hij zopas olympisch brons had behaald. Aan de rand van het terrein ging hij zijn coach vinden. En schold hem uit : ?Ik vind je een ongelooflijke klootzak.?

Als coach zuigt Jean-Marie Dedecker meer voldoening uit de derde plaats van Van Barneveld dan uit de titel van Ulla Werbrouck. Glanst brons beter dan goud ? ?Harry heeft hier mijn gelijk bewezen,? beweert Dedecker. Tot Atlanta ontbeerde Van Barneveld één belangrijk kenmerk van de kampioen : het vermogen om zijn topprestatie te gepasten tijde te leveren. De coach : ?Hij had al tegen iedereen gewonnen, maar altijd op het verkeerde moment.? Deze keer lukte het wel. Dedecker schreef het scenario. ?Of liever, de Amerikaanse sportpsycholoog Jim Loehr schreef het scenario. Tijdens een clinic aan Belgische trainers legden we hem het probleem van Van Barneveld uit en hij suggereerde een aanpak die Harry optimaal moest uitspelen als de geboren underdog, die hij is. We simuleerden dat we hem lieten vallen. Harry, het zal niet gaan, zoals gewoonlijk met jou. Doordat hij zich afgeschreven voelde, laadde Harry zich helemaal op. Dat hij achteraf tegen me zou uitvliegen, kwam niet als een verrassing. Ik heb dat bewust uitgelokt. Als haat helpt winnen, dan schakel ik haat in.?

Op cruciale momenten kan de topsporter in zijn lichaam een explosie van inspanningen ontketenen. Die capaciteit puurt hij uit een uitgekiende trainingsopbouw, maar vereist daarbovenop scherpte in de mentale ingesteldheid. Zonder die mental drive lukt het niet. De topsporter moet van zijn gedachten messen slijpen. In tegenstelling tot Van Barneveld beschikt de zwemmer Frederik Deburghgraeve wél over de gave van de timing. Eén week voor zijn gouden medaille en wereldrecord stelde hij vast dat hij de superconditie nog niet had. ?Dat hoort zo, anders moest hij die piek nog een week aanhouden,? zegt zijn coach, Ronald Gaastra. ?Fred bereikt zijn moment van perfecte vorm pas als hij het bad induikt voor de wedstrijd. Geen seconde eerder. Zo gaat het altijd met hem, en ook ditmaal. Ik zag hem op het blok staan. Hij smeet zich in het water, ineens verscheen een glimlach op zijn gezicht en die heeft hij er niet meer afgehaald. Hij werd direct gewaar : het is in orde.?

NEURONEN.

Topsporters zijn genetisch gedetermineerd. Gaastra beschrijft het aangeboren talent van Deburghgraeve : ?Fred heeft uitzonderlijk explosieve spieren, een fenomenaal drijfvermogen en een goed watergevoel. Hij kan zelf haarfijn bepalen of hij zijn hand iets meer omhoog of omlaag moet bewegen. Hij is vertrouwd met de signalen van zijn lichaam, kan daar goed naar luisteren. Voelt hij zich sterk, dan zwemt hij harder dan gevraagd. En andersom, hij volgt zijn instincten. Bij sessies gebaseerd op weerstand, geef ik hem als richtlijn een hartslag mee in de plaats van tijden. Puur vanuit gevoel volgt hij dat nauwgezet. Deze kwaliteiten bezit hij gewoon, die hoefde hij niet aan te leren.?

Aan de feesttafel werd Ulla Werbrouck verzocht om te speechen. De mensen rondom haar lachten luider dan hun gewoonte was en spraken met vierkante tongen, want de champagne werkte al. De judoka stond recht en zei : ?Ik dank God voor mijn uchi-mata.? Jean-Marie Dedecker : ?Het is ludiek gezegd, maar het klopt. De gaven van de mens zijn hem zoals het woord het zelf zegt gegeven. In zijn hersenen zitten een miljard neuronen, die geven zes miljard verbindingen. Daarvan hangt het af wat een mens kan met zijn lichaam. Zo wordt de aanleg van elke afzonderlijke mens bepaald, buiten zijn wil om.?

Het lichaam van de mens bereikt zijn grenzen. Geen enkel wereldrecord van voor 1980 stond nog overeind in Atlanta, maar de boom (zie grafiek) ligt achter de rug. Volgens de wetenschapper Peter Keen van de universiteit van Brighton leunt de huidige generatie topatleten vervaarlijk dicht aan bij het menselijke maximum. Dat blijkt uit het hoog aantal blessures in de wereld van de topsport : spieren, pezen en gewrichten bezwijken bij de vleet. Ze zijn amper of niet bij machte tot de inspanningen, die van hen gevergd worden. De fysiologische performantie van diverse organen zit tegen de zoldering. De Duitse biomechanicus Wolfgang Baumann denkt zelfs dat de topsporter in bepaalde disciplines de grenzen al overschreden heeft en voorspelt de deemstering van die topsporter.

Algemeen neemt de wetenschap aan dat de recordverbeteringen van de jongste tien jaar niet meer voortvloeien uit een hoger prestatievermogen van het menselijke lichaam, maar veeleer tot stand kwamen dankzij een betere voeding, uitrusting, trainingsmethodiek, techniek. De Californische professor Jared Diamond onderzocht de metabolische parameters van de energieproductie van 37 soorten, waaronder de mens. Zijn conclusie luidde dat het verschil tussen de rusttoestand van een lichaam en datzelfde lichaam in beweging de verhouding van zeven tegen één niet kan overschrijden. Diamond besluit dat de mens hoe goed getraind en gemotiveerd ook niet verder kan geraken dan een chronische activiteit van 40.000 kilojoule (kJ).

Ronald Gaastra slikt deze theorie niet goedschiks. Hij gaat ervan uit dat de prestaties van de topsporter in het algemeen en van Frederik Deburghgraeve in het bijzonder voor verbetering vatbaar blijven. ?De trainingsmethodiek evolueert nog volop. Uit krachttraining, bijvoorbeeld, kan nog veel meer voordeel gehaald worden.? Dedecker beaamt : ?De trainingsarbeid bepaalt in grote mate het prestatiepeil. Vroeger programmeerden we hoogtestages tegen de competitie aan. Nu doen we hoogtestages om op de trainingen, die daarop volgen, de intensiteit te verhogen.?

Ook op het vlak van voeding heeft de topsport nog veel te leren. Gaastra : ?De voeding van Deburghgraeve is nog bijlange niet uitgebalanceerd. Hij eet gewoon Vlaamse kost, schuift er geregeld een hamburger tussen. De drie gouden medailles van de Ierse zwemster Michelle Smith vallen niet toe te schrijven aan doping, zoals de Amerikanen vermoeden, maar aan het feit dat zij met haar man/trainer Eric De Bruin maniakaal met voeding bezig is. Er bestaan zoveel middelen buiten normale voeding. Van de effecten van creatine, gensing, Siberische mossen, enzovoort hebben we het einde zeker nog niet gezien.?

OERINSTINCTEN.

Waar houdt de progressie volgens Gaastra dan wél op ? ?We vragen het ons ook af. Voorlopig knijpt Fred nog elk jaar een halve seconde af van zijn besttijd.?

Het verkennen en verleggen van hun grenzen bezielt de topsporters. Jacques Rogge, voorzitter van de Europese Olympische Comités, noemt ze ?de laatste oermensen. Ze volgen het oerinstinct van de survival of the fittest, the struggle for life. De atleet durft teruggaan naar de oorsprong van de mensheid. Het is bijna beangstigend.? Waarom ? ?Omdat het zo haaks staat op de beschavingsidee.?

Ook Jean-Marie Dedecker herkent de oermens in zijn judoka’s. ?Ze willen de grond uit zichzelf halen. Topsporters onderzoeken voortdurend hoe ver ze te ver kunnen gaan. Hun ambitie bestaat erin de grens te verleggen naar de marginaliteit van het mogelijke.?

Wat drijft hen daarbij ? Dedecker : ?Alleszins een vorm van ijdelheid, van zelfbevestiging ik bedoel dat niet negatief.? En voorts, de kick van de overwinning, het korte geluksgevoel, de ontploffing van euforie. Maar die zaligheid verzuurt vlug. De nuance van Dedecker : ?De dingen van de geest zijn altijd vluchtig, eenmaal in de hand blijken ze stof te zijn. Toch beloont de kick van het moment de geleverde arbeid. Van de ontlading op het moment zelf kan de intensiteit van de inspanningen vooraf afgelezen worden. Nadien volgt de voldoening op langere termijn : het succes als referentie voor het leven. Daarmee stapt de topsporter de onsterfelijkheid in. Ulla Werbrouck zal heel haar leven aangesproken worden op haar verwezenlijkingen in Atlanta.?

Maar het succes komt niet op bestelling. Topsporters investeren veel van zichzelf en voelen geruime tijd van de return alleen maar de vraagtekens. Toch meent Gaastra niet dat hun keuze veel moed veronderstelt. ?Het is zelfs geen keuze. Het is een kans die zich voordoet en die elke mens zou aangrijpen. Dat ligt in de natuurlijke ambitie van de mens. Ik hield eens een rondvraag onder mannelijke sporters : of ze vier jaar zonder een erectie zouden over hebben voor een olympische medaille. Ik zag niemand twijfelen, ze wilden allemaal die medaille.?

Dedecker stuurt zijn standpunt de tegenovergestelde richting op, en gewaagt van een extreem radicale levenskeuze. ?Die keuze kan slechts gebeuren vanuit een brok idealisme. Want hier, in Atlanta, lijkt de return vanzelfsprekend, maar de Olympische Spelen vertegenwoordigen slechts het topje van de ijsberg. Onderweg naar die top vielen velen af, terwijl ze dezelfde keuze maakten met dezelfde ingesteldheid. Al die mensen met net iets te weinig talent, die met dat talent dan nog gewoekerd hebben en finaal tekort schoten : hoe onoverzichtelijk groot is dat slagveld niet.?

Want, aldus Dedecker, ?topsport verdraagt geen compromissen en geen democratie. Het is een beetje zelfmoord. Wie de keuze maakt en het doel mist, vliegt buiten.?

VERSLAAFD.

De intensiteit waarmee topsporters leven, brengt ze voortdurend in gevaar. Dedecker : ?Lichamelijk houdt het een roofbouw op het lichaam in. Topsporters eindigen niet per definitie als wrakken, maar door constant de grenzen te verleggen, trainen ze tegen de blessures aan. Ze zijn gemiddeld twee maanden per jaar gewond. Topsporters lopen langs een afgrond, er leidt geen andere weg naar het podium.?

En na de inspanning, de overcompensatie ? In het milieu gonzen de verhalen over drank- en vraatzucht en andere onevenwichten. Psychologen en psychiaters hebben goede klanten aan kampioenen. ?Aan overcompensatie bezondigt Deburghgraeve zich niet,? tracht Gaastra te overtuigen. ?Overcompensatie betekent voor hem : een week gaan vissen.? Maar een halve week na zijn goud annex wereldrecord zwemt Deburghgraeve precies als gevolg van overcompensatie de mist in op de 200 meter schoolslag. Na het succes had hij al knoppen in zijn hoofd omgedraaid, en zijn levensstijl afgestemd op Budweisers en hamburgers.

Dedecker blijft niet blind voor de overcompensatie van zijn judoka’s. ?Decompressie en verzadiging liggen na een belangrijke competitie aan het einde van de tunnel op de loer. Ik gun hen die overcompensatie wel, ik moedig dat zelfs aan. Gaandeweg keert de honger naar de competitie terug.?

De intensiteit waarmee topsporters leven, werkt namelijk manifest verslavend. ?Vandaar dat velen in een zwart gat vallen bij het einde van hun carrière,? zegt Dedecker. ?Niet omdat ze de belangstelling missen, maar omdat ze aanvoelen dat ze hun natuurlijke grenzen niet meer kunnen verlengen en de afgang aangevangen is.? De olympische junkies : de kick van de competitie jaagt een opstoot van adrenaline door hun bloed. Ze spreken daarbij een deel van de twintig procent inspanningsreserve aan, die andere mensen slechts mobiliseren als ze in levensgevaar verkeren. Topsporters maken producten als katecholomine en endorfine vrij, vermoedelijk steken die het hormonale vuurwerk aan. Niet dat het de rechtstreekse betrokkenen veel kan schelen. De Duitse loper Dieter Baumann : ?Ik heb lopen nodig zoals ik lucht nodig heb om te ademen.?

Volgens Jean-Marie Dedecker dankt Marisabelle Lomba haar bronzen medaille aan haar trainingsverslaving, waarmee ze een licht tekort aan technische conditionering aanvult. ?Ze is gehecht aan inspanningen zoals andere mensen aan drank of sigaretten. Een werkbeest, in Lanzarotte versloeg ze de jongens in een minitriatlon. Ze kan enorm afzien, zoekt dat op.?

Het plezier van de pijn ? ?Maak er geen masochisten van,? vraagt Gaastra. ?Ze lijden pijn omdat het moet. Anders kunnen ze in wedstrijden ook niet door de pijngrens breken. Ze zoeken de pijn veeleer op vanuit plichtsbesef. Op sommige trainingen zat Fred Deburghgraeve dood. Voor de opbouw van zijn conditie heeft het dan geen zin om nog verder te gaan. Maar dan antwoordt hij : voor mijn eigen gevoel wil ik het schema afwerken, want als ik het niet doe, blijft dat aan me knagen. Dat is de gedrevenheid van de kampioen. Een zwemster van mij wil stoppen, omdat ze zich net niet voor de Spelen kon kwalificeren. Ik zeg haar : als je dat doet, ga je je heel je leven afvragen hoe ver je had kunnen geraken als je niet was gestopt. Want de mens houdt voortdurend een competitie met zichzelf. Dat is een oerinstinct. Elke mens voelt in zich de opdracht kloppen om zijn verdomde best te doen.?

BIJGELOOF.

Topsporters stralen voor de buitenwereld een zeker elitebewustzijn uit. Dedecker herkauwt de vraag. ? Übermenschen ? Ach, die bestaan niet, die creërt de massa. Nietzsche is aan mij niet besteed.? Al laten ze zich wel eens op arrogant gedrag betrappen. Onhebbelijke mensen soms, bekent Jacques Rogge en beklemtoont de logica daarin. ?Het zijn op een bepaalde manier kunstenaars, hun wereld draait alleen maar rond zichzelf. Gelukkig keren ze na hun carrière in hun mens-zijn meestal wel terug naar normaal.? Helemaal uit de hand loopt het volgens Dedecker zelden. ?Topsporters zijn een beetje gek, maar wel op een gezonde manier.? Hij wijst naar het olympisch dorp : ?Er lopen in dat reservaat veel gewone mensen rond.?

Misschien echter ontwikkelen ze een gevoel van verhevenheid als een eeltlaag over de eigen twijfels. Jean-Marie Dedecker citeert Robert Van de Walle. ?Robert vertelde me hoe het voelde om die mat op te gaan : ik zou dan in een holletje willen kruipen, zodat niemand me nog kon zien. De topsporter zet die twijfel om in adrenaline, de niet-topsporter in faalangst.?

Met een dosis bijgeloof overwinnen ze hun twijfel. ?Ze zoeken zekerheid in rituelen,? vertelt Dedecker. ?Ulla Werbrouck, bijvoorbeeld, buigt altijd eens door de knieën, stampt twee keer, slaat zichzelf af en stapt dan op de mat met de ogen van de tijger. Gella Vandecaveye is bijzonder bijgelovig. Ik probeer dat wat in te perken. Wat iemand niet zelf in de hand heeft, moet hij vermijden. Anders dreigt hij in paniek te slaan, als de omstandigheden veranderen. Maar dat bijgeloof helemaal afbouwen is ook uit den boze. Zo’n rituele routine biedt herkenningspunten, dat verdrijft de twijfel, werkt rustgevend. Bij een topsporter draait veel rond het evenwicht tussen rust en stress.?

En rond de eigen navel ? Dedecker : ?Het zijn egocentristen in die zin dat ze zich toespitsen op een doel en dat daarvoor alles moet wijken. Dat spoort hen aan tot selectiviteit in hun sociale contacten.? Zo neemt Gaastra het eveneens waar : ?Voor Deburghgraeve primeert het zwemmen. Dat maakt hij scherp duidelijk en hij kiest ook voor mensen die die beslissing respecteren. Voorts drukken we ook strikt sportief een egocentrische aanpak door. We gaan louter uit van de eigen prestatie. Wat in de andere banen gebeurt, raakt ons niet. Alleen de baan van Fred telt.?

Mensen met zoveel binnenkant voelen zich vlug geraakt. Topsporters vertonen de kwetsbare vlekken van grote ego’s. ?Dat komt omdat kritiek bijna altijd een bepaald gehalte van miskenning bevat,? verdedigt Dedecker hen. Gelukkig is de coach er om hen, als een soort sportvader, te beschermen. Ze kunnen hun schaduwen bij hem brengen en schuilen. In zijn slotbedenking pompt Dedecker een vaststelling én een oproep : ?Topsporters moeten gekoesterd worden.?

Ben Herremans

Marisabelle Lomba : brons in de categorie tot 56 kilogram

Frederik Deburghgraeve : goud in de 100 meter schoolslag

Ulla Werbrouck : goud in de categorie tot 72 kilogram

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content