Hubert van Humbeeck

We schreven het jaar 1972. De helaas veel te vroeg gestorven professor Frans Van Isacker doceerde aan de Gentse rechtsfaculteit nog het vak ?Ethiek van de juridische beroepen?. Tijdens een college ging het gesprek over het optreden van enkele rechters in een abortuszaak. De studenten vonden dat die magistraten toen te ver gingen in hun ijver, en zij wisten dat hun prof er in feite net zo over dacht. ?Maar,? zei hij, ?kijk uit met jullie kritiek op die rechters, zij werken met het enige instrument dat zij hebben : de wet. Zij krijgen dat instrument van de politiek, van het parlement en de regering. En op indirecte wijze dus van het volk. Als de samenleving vindt dat een wet moet veranderen, moet zij bij verkiezingen een meerderheid aan de macht brengen, die de rechters een ander instrument ter beschikking stelt.?

Zo werkt namelijk ons systeem van scheiding der machten, een idee die groeide tijdens de Verlichting en die een einde wou maken aan de almacht van de absolute koningen. Die idee is dat er een wetgevende macht bestaat, verkozen door het volk, die de wetten maakt. Daarnaast is er een uitvoerende macht, die door de wetgevende wordt gecontroleerd, die de wetten uitvoert. Tenslotte is er een rechterlijke macht, die onafhankelijk is van de eerste twee en die de wetten toepast.

De plaats van het Hof van Cassatie in dat geheel is specifiek. Dat Hof is de hoogste rechterlijke instantie. Het spreekt zich nooit uit over de grond van een zaak, het waakt erover dat de rechtsgang correct verloopt. Als het Hof vaststelt dat dit niet het geval is, verbreekt (casseert, dus) zij het arrest of vonnis en stuurt de zaak terug naar een andere rechtbank, die dan opnieuw over de grond van de zaak oordeelt.

Dat betekent dat het Hof de wet dikwijls moet interpreteren en daarom zijn die arresten van zo’n groot gewicht : ze worden door andere rechters en advocaten namelijk vaak decennialang geciteerd om de draagwijdte van een bepaalde wet aan te geven. Een arrest van het Hof van Cassatie heeft daarom een veel groter gewicht dan het vonnis of arrest van een vonnisrechtbank, waartegen beroep of eventueel cassatie mogelijk is en dat uitspraak doet in een concreet geval.

Het past het Hof daarom niet om compromissen te maken met de wet, en zeker geen politieke compromissen wat in de zaak over onderzoeksrechter Connerotte eigenlijk werd gevraagd. Want een compromis vandaag betekent dat er morgen of volgende week een ander komt of kan komen en dat het Hof ten slotte eigenlijk zou gaan avonturieren met de wet, al naar gelang van de politieke mood van het moment : even vingertje buiten het raam houden om te voelen vanwaar de wind komt en, hopla, weer een arrest dat op applaus wordt onthaald.

Alleen, dat is niet de bedoeling. Ook raadsheren van het Hof van Cassatie moeten vanzelfsprekend deel zijn van de samenleving waarin ze leven, maar het instrument waarmee ze werken, blijft de tekst van de wet. Wie een andere tekst wil, moet daarvoor bij de wetgevende macht zijn. Bij het parlement, en dus eigenlijk bij… het volk.

Bijdragen : Piet Piryns, Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content