Zondag kijkt heel Duitsland naar Beieren. Als de CSU de absolute meerderheid behoudt, is er misschien nog hoop voor Helmut Kohl.

Tot de 3de oktober 1988 regeerde Franz Josef Strauss als een verlichte en almachtige chef over Beieren. Hij stond aan het hoofd van de enige partij die in de landstaat, die zich trots Freistaat noemt, werkelijk meetelde, want al meer dan dertig jaar de absolute meerderheid had: de Christlich-Soziale Union (CSU). Binnen de CSU was Strauss de onbetwiste leider. Hij en niemand anders had het voor het zeggen. Na zijn plots overlijden werd Theo Waigel voorzitter, maar die kon zich nooit op het niveau van Strauss hijsen. Hoewel hij in de federale regering meer dan tien jaar Financiën beheerde en zijn optreden rond de criteria van Maastricht hem in heel Europa een ijzeren reputatie bezorgde, schopte hij het in Beieren nooit tot patron. Daarvoor mist hij de extravagantie, de fijne neus en het populisme van Strauss. Hoezeer hij zich ook inspant, Waigel slaagt er niet in om te bezielen. Te saai, te zakelijk.

Sinds kort voelt Waigel de hete adem van de concurrentie in zijn nek. Steeds duidelijker werpt minister-president Edmund Stoiber zich op als de echte baas in de CSU. Hij is een bevlogen tribuun, een werkpaard en op en top Bayer. Hoewel hij de fysieke antithese van Strauss is, heeft hij alles om in diens voetsporen te treden. Zeker indien hij nu zondag de Landtag-verkiezingen wint en Waigel er op 27 september niet in slaagt om met de zusterpartij CDU, de socialistische uitdager Gerhard Schröder te kloppen.

Zondag kijkt heel Duitsland naar München. Zowel voor Stoiber, Waigel, Schröder als Helmut Kohl zijn de Beierse verkiezingen van uitzonderlijk belang. Voor de kanselier ligt hier de laatste kans om de kloof met de SPD te overbruggen en toch nog de verhoopte trendbreuk in de peilingen te forceren. Als Stoiber en de CSU nog eens de absolute meerderheid halen, zou dat voor Kohl en Waigel een reddingsboei uitgooien. “Nooit voordien konden we op zoveel sympathie van de CDU rekenen. Deze keer hoopt ze echt dat we zo sterk mogelijk uit de verkiezingen komen.”

CSU-fractieleider Aloïs Glück zegt het met een sarcasme dat veel onthult over de gespannen relatie tussen de twee zusterpartijen. Deze legislatuur kwam het herhaaldelijk tot aanvaringen en telkens was het Stoiber die – niet zelden tot ongenoegen van zijn partijvoorzitter Waigel – het vuur aan de lont stak. Hij bepleitte tot op het laatste moment een verdaging van de muntunie en botste daarmee frontaal tegen Kohl op. Officieel was het de Beierse minister-president om het behoud van de sterke mark te doen, maar in werkelijkheid vreesde hij dat de euro hem electoraal kon schaden. Om die reden wordt Kohl tot volgende zondag uit Beieren gehouden. Geen optredens van de kanselier, niet eens een affiche, want de kanselier, zo heeft de CSU-top voorgerekend, werkt niet langer als een electorale magneet. Ook de SPD heeft dat begrepen. Heel München hangt vol affiches met de simpele boodschap: Kohl = CSU.

BAYERN SPEELT DE CHAMPIONS LEAGUE

Zelfs op het verkiezingscongres van de CSU is niet één kopstuk van de CDU uitgenodigd. Terwijl de voorzitter van het Rode Kruis, ondernemers, professoren en de Luxemburgse eerste minister Jean-Claude Jüncker hun zegje mogen doen, krijgt de zusterpartij niet één minuut spreektijd. EVP-voorzitter Wilfried Martens, die het gebeuren belangrijk genoeg vindt om er een hele dag voor uit te trekken, mag evenmin het woord voeren. Biedt hij onvoldoende conservatieve garanties? Martens omzeilt de vraag: “Ik heb al drie keer op een CSU-congres gesproken, als eerste minister. Dit is een beleidspartij en alleen regeringsleiders worden gevraagd.”

In een veel te grote hall van de gloednieuwe Messe zitten bij de vierhonderd CSU-mandatarissen nog eens tweehonderd sympathisanten. Voor veel sfeer zorgen ze niet, daarvoor is de ruimte te groot en te kil.

Met enkele knetterende uitspraken tegen de SPD en vooral Schröder probeert Waigel de zaal op temperatuur te brengen, maar het is verloren moeite. En dan begint het recital-Stoiber. Na tien minuten is hij onder stoom en hangen de aanwezigen aan zijn lippen. Hij steekt een lofzang af op Beieren, “dit wonderschone land van de laptop en de Lederhose“, het beleid en de CSU-leiders. Met een verbijsterende energie en een ongewone overtuigingskracht kegelt hij een uur lang cijfers en argumenten in de zaal die aantonen dat Beieren het op alle punten zoveel beter doet dan de andere deelstaten. En telkens vergelijkt hij de Beierse scores met die van Nedersaksen en Saarland, de twee Länder waar de twee SPD-boegbeelden Schröder en Oscar Lafontaine minister-president zijn. “Luister niet naar hun beloften, maar beoordeel hun daden en verleden. Schröder is al acht jaar in functie en bracht er niets van terecht, terwijl Lafontaine, die al dertien jaar minister-president is, Saarland slechts overeind kan houden, omdat wij het gul subsidiëren. Uitgerekend die heren die nog in bevordering spelen, willen Bayern, dat in de Champions League uitkomt, uitleggen hoe wij het moeten aanpakken. Dit is onzin.”

Het ontbreekt Stoiber en de Beierse politieke elite niet aan zelfingenomenheid. Overigens, niet volledig onterecht. Beieren – 11,2 miljoen inwoners – geldt als een economisch pronkstuk en slechts 6,4 procent van de bevolking is er werkloos. Dat is aanzienlijk minder dan de 10,7 procent van de hele Bondsrepubliek en de 10,8 van “Schröderland” Nedersaksen. Zelfs de bonden betwisten de positieve balans niet. “Bayern steht gut da”, zegt DGB-chef Fritz Schösser. Meer dan de andere Länder meldt Beieren present in de nieuwe industrieën en dat is opmerkelijk, want voor 1940 was de regio vooral een landbouwgebied. Beieren behoorde echter tot de oorlogswinnaars. Grote concerns zoals Siemens, BMW en Audi bouwden er hun nieuw hoofdkwartier of zetten hier de productiecapaciteit neer die in de DDR verloren ging. Met die late industrialisatiegolf kon Beieren onmiddellijk met de nieuwste technologie aanknopen en verkwistte het geen fortuinen in verouderde bedrijfstakken.

En dan was er natuurlijk de politiek. Als enige regionale partij in het federale kabinet slaagde de CSU erin haar machtspositie te verzilveren. “Bonn betaalt en Beieren profiteert”, is een beleidsprincipe dat door Strauss werd bedacht en afgedwongen. Zo kreeg de deelstaat meer dan zijn deel van de Airbus-contracten, verdienden de bouwondernemers miljarden aan het Rijn-Mainz-Donaukanaal en werd München dankzij de Olympische Spelen van 1972 een moderne metropool. Tenslotte kon de CSU als een echte staatspartij optreden en zonder enige oppositie of gêne Beierse oplossingen forceren. Als de eigen grootbanken door de Deutsche of de Dresdner Bank dreigen opgeslokt te worden, grijpt de regering in en wordt met de verzekeringsreus Allianz een blauw-witte – de kleuren van Beieren en de CSU – formule uitgewerkt.

HET BELANG VAN DE SCHONE SCHIJN

Er bestaan maar weinig democratieën waar één partij meer dan de helft van de stemmen haalt. In Beieren is dit al veertig jaar realiteit en Stoiber wil opnieuw de 50 plus X halen. “Niet uit ijdelheid, maar omdat we een goed beleid willen verderzetten. Er bestaat immers een verklaring voor dit succesverhaal: de stabiele meerderheid. We kunnen een krachtige politiek voeren, omdat we niet moeten schipperen en omwille van een coalitiepartner voortdurend water in de wijn doen. Het is ook geen toeval dat de extremistische partijen, ongeacht of ze van links of rechts zijn, hier geen kans krijgen.”

Hoe uitzonderlijk de kiesresultaten van de CSU ook zijn, toch wordt de partij ook met electorale erosie geconfronteerd. In 1974 haalde ze bij de regionale verkiezingen nog 62,1 procent van de stemmen, bijna tien procentpunten meer dan in 1994. Een deel van haar kiezers trok naar de SPD, die toen 30 procent haalde, maar ook naar de Groenen. Met 6,1 procent verschenen die voor het eerst in de Landtag, terwijl de liberalen niet eens de kiesdrempel van vijf procent konden overschrijden. Ook de uiterst rechtse Republikaner geraakten toen niet verder dan 3,9 procent en vooral die score zorgde in het CSU-hoofdkwartier voor grote opluchting. Ze zijn daar als de dood voor elke concurrentie op de rechterflank, omdat precies daar de sleutel voor de absolute meerderheid ligt. Strauss zwoer al bij het axioma dat er geen plaats mocht zijn voor een partij rechts van de CSU. Waigel parafraseerde hem in 1994: “Natuurlijk moet de CSU zeer actief in het centrum ageren, maar onze belangrijkste thema’s liggen rechts van het midden.”

Het verwondert dus niet dat de partij een oudgediende, de ultraconservatieve tafelspringer Peter Gauweiler, van stal haalde om de rechtsradicalen de weg te versperren. Gauweiler sneed als eerste het thema aan dat Duitsland nu wel genoeg vreemdelingen telt en dat het salon overvol zit. Een inwijkelingsstop is bijgevolg noodzakelijk. Volgens Gauweiler is dit een kwestie van gezond verstand. “Duitsland is geen multiculturele samenleving. We zijn het trouwens kotsbeu dat op zo’n pleidooi een extremistisch etiket wordt geplakt.”

De campagne kent succes. In volle kiesstrijd maakte de Beierse minister van Binnenlandse Zaken Günther Beckstein bekend dat er voor het eerst sinds 1983 meer buitenlanders uit Beieren vertrokken dan toekwamen, 134.000 tegen 110.000. Beckstein ziet in dit eerste succes geen reden om nu al te stoppen. De 110.000 moeten verder naar beneden. Alleen de Groenen durfden het aan om de CSU over de vreemdelingenproblematiek tegen te spreken. “Beckstein”, zo zetten ze op een affiche, “zou zelfs Jezus Christus het land uitwijzen.” De CSU voelde zich geschandaliseerd en gelastte alle moeilijke debatten met de Groenen af. Religie hoort buiten de kiesstrijd te blijven.

De CSU spreekt hier met kennis van zaken. In 1985 zette minister-president Stoiber zich samen met de aartsbisschop van München aan het hoofd van een betoging om de kruisbeelden in de openbare scholen te houden. “Het katholicisme in Beieren stoelt vooral op symbolen en uiterlijke tekenen. Dat is een gevolg van de manier waarop de contrareformatie hier werd doorgevoerd. De CSU heeft dat goed begrepen. Omdat ze dikwijls onchristelijk handelt, moet ze vooral de schijn hoog houden.” Dat zegt romancier en essayist Carl Amery, een linkse katholiek die ooit voor de Groenen voor het Europees parlement kandideerde. Amery verwijst niet naar Waigel. In zijn verkiezingsspeeches behoort het schieten op Schröder tot de vaste nummers. Hij lijkt zich dan echt boos te maken. “Weet u wat mij het meest aan die man stoort? Hoewel hij al alles en ook het tegendeel vertelde, heeft hij nog nooit iets over de grondwaarden gezegd. Hoe verantwoordt hij zich tegenover god en de christelijke principes, hoe staat hij tegenover de familie? Voor ons is het een prioriteit, waarover geen compromissen mogelijk zijn. Ik betwijfel of hij er ook zo over denkt.” Schröder is vier keer hertrouwd en dat voedt nogal wat dubbelzinnige commentaren. Onder meer van Waigel, hoewel die als partijvoorzitter ook uit de echt scheidde en met een voormalige skikampioene hertrouwde.

DROMEN VAN ONAFHANKELIJKHEID

Ongetwijfeld is Beieren een democratie, zij het een heel bijzondere en een problematische. Volgens Amery ligt de oorzaak bij de de culturele hegemonie van de CSU. “Zij domineert zoals geen andere partij in Duitsland. Eén volk, één partij en ook de kerk hoort daarbij. Het is haar gelukt zich de achterdocht tegen het Noorden toe te eigenen. Dat wantrouwen zit hier zeer diep en het is een gegeven dat heel Beieren verenigt.”

Stoiber exploiteert dat Beiers nationalisme ten volle. Hij “pakt” er de SPD mee – “ze heeft geen hart voor Beieren, ze is niet één met dit land” – en gebruikt het als hefboom om een herziening van de federale staatsstructuur en de Europese regelgeving te eisen. Zopas overhandigde hij de federale regering een document van 120 pagina’s waarin de bevoegdheidsoverschrijdingen van de Europese Commissie worden opgesomd. Sinds het verdrag van Maastricht onderscheidt Beieren zich in groeiende mate met erg kritische commentaren over Europa en in Amsterdam slaagde het erin Kohl terug te fluiten. Omdat Europa steeds meer bevoegdheden krijgt, vindt Stoiber dat de Länder in de Duitse europolitiek meer inspraak moeten krijgen. De tijd is voorbij, stelt München, dat het Europees beleid op Buitenlandse Zaken wordt gecoördineerd.

Beieren wil bijgevolg een nieuwe deling van de macht in Duitsland, dus een bijsturing van het federale systeem. Het land wil meer autonomie en minder betalen. Zoals Umberto Bossi van de Lega Nord vinden de chefs in München dat de solidariteitsmechanismen perverse resultaten hebben en dat een goed beleid uiteindelijk wordt gesanctioneerd. Beieren dringt er ook op aan dat de kleine Länder worden opgedoekt, wegens te duur en niet efficiënt. In de CSU dromen er velen van een zelfstandig Beieren.

De Bayernpartei, in de jaren vijftig een geduchte concurrent van de CSU, komt zelfs op voor volledige onafhankelijkheid. In een van haar brochures schrijft ze waar het nu op staat. “Meer dan ooit is de scheiding met het Noorden een noodzaak. Beieren is zo grondig verschillend dat het zich moet losmaken van een centralistische Duitse staat. Elk tussenstation tussen Europa en Beieren is een omweg.” Hoewel zijn partij in 1994 nauwelijks twee procent van de stemmen haalde, onderkent de auteur, Wolfgang Johannes Bekh, reden tot optimisme. “We zijn de motor en het geweten van de CSU. Binnen die partij winnen onze ideeën steeds meer veld.”

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content