Misdaadauteur Michael Connelly geeft in zijn boeken een scherpe analyse van geweld, smeerlapperij en corruptie. Het leven zoals het in de Verenigde Staten is.

Vroeger was het een leuke stad. ‘Hollywood was een verzameling houten huisjes. Los Angeles was een groot, droog zonnig plein met lelijke huizen, zonder stijl, maar hartelijk en vredig. Kleine groepjes mensen die zichzelf als intellectuelen beschouwden, noemden de stad het Athene van Amerika. Dat was het niet, maar het was ook geen met neonverlichte achterbuurt.’ Tegenwoordig is het anders. ‘We zitten met het grootkapitaal, met scherpschutters, met koppelbazen, met snelle geldmakers, al dat gajes uit New York en Chicago en Detroit en eh, Cleveland. We zitten met poenige restaurants en nachtclubs, met hotels en flatjes die in handen zijn van gokkers en zwendelaars en snollen. Die luxueuze handel, die waanzinnige opsmuk, al die poeha van een grote stad die toch niet meer eigens bezit dan een kartonnen bekertje.’

Dat schreef Raymond Chandler in de jaren veertig in The Little Sister over Los Angeles. Dertig jaar later maakte de schrijver een verpletterende indruk op Michael Connelly, student aan de Universiteit van Florida. Connelly werd journalist, specialiseerde zich in misdaad en kwam terecht in de stad die nog net zo was als zijn literaire held haar beschreven had. In 1992 werd zijn eerste thriller gepubliceerd, The Black Echo. Het hoofdpersonage Harry (Hiëronymus) Bosch is rechercheur in Los Angeles. Hij is een cynische eenzaat, met diepe emotionele conflicten en één doel: de bestrijding van het kwaad, het rechtzetten van onrecht.

Sindsdien kreeg Connelly voor zijn boeken – tien inmiddels – internationaal veel lof toegezwaaid en wordt zijn voornaamste personage een moderne Philip Marlowe genoemd, naar de hoofdpersoon in het werk van de grote Chandler zelf.

Connelly’s moeder las thrillers en wat zij las, verslond ook hij vanaf zijn vroege jeugd. Toen hij besloot schrijver te worden, was het een uitgemaakte zaak voor welk genre hij zou kiezen. ‘Misschien was ik naïef over het verschil dat jarenlang tussen literatuur en misdaadfictie gemaakt werd. Daar heb ik nooit bij stilgestaan. Wel ben ik verbaasd over de mate van waardering in de tien jaar dat ik gepubliceerd word. Eerst waren het alleen iconen als Raymond Chandler en Ross McDonald die literair geprezen werden, nu heeft die appreciatie zich tot meer misdaadauteurs uitgebreid. Er is ook een evolutie geweest in wat belangrijk is in het genre. Een paar decennia geleden ging het veeleer om de plot en het mysterie. Zelfs iemand als Ross McDonald, die mij erg heeft geïnspireerd, refereerde er wel eens aan dat zijn personage heel transparant was, alleen een venster op de wereld die hij wilde onderzoeken. Nu draait het voornamelijk om de karakters en hoe ze in de maatschappij staan. Dat heeft de kwaliteit beslist verhoogd.’

DE LAATSTE GIL

‘In de bewering dat misdaadauteurs chroniqueurs van hun tijd zijn, zit een zekere graad van waarheid’, zegt Connelly. ‘Voor auteurs die bijvoorbeeld over de Verenigde Staten schrijven, waar geweld helaas een onlosmakelijk onderdeel van de maatschappij vormt, is het moeilijk een boek van enig sociaal belang te schrijven dat de misdaad niet aanroert. De beste misdaadfictie heeft altijd al sociologische aspecten gehad en dat is absoluut toegenomen. Goede misdaadauteurs zijn niet noodzakelijk alleen gefascineerd door plots of verhaalwendingen, maar ook door sociale verschijnselen of misstanden. Een voorwaarde is wel dat je dergelijke zaken inpast in specifieke vormen waaraan het genre moet voldoen, anders sla je de plank mis. Zelf heb ik maar voor één boek echt een sociaal thema als uitgangspunt genomen. In Angels Flight wilde ik de verschillende facetten van de raciale situatie in Los Angeles verkennen, via de moord op een beroemde, zwarte advocaat.’

Uit Angels Flight ( Spoordood): ‘Howard Elias’ roem als advocaat voor civiele zaken had hij niet te danken aan zijn cliëntèle, want die kon het best beschreven worden als tuig dan wel regelrechte criminelen. Wat Elias’ naam en faam bij de grote massa had gevestigd, waren zijn handige gebruik van de media, zijn kundige opporren van het smeulende vuurtje van het racisme in de stad en het feit dat zijn praktijk was gegrond op één duidelijke deskundigheid: het aanklagen van het politiekorps van Los Angeles. De zaak-Rodney King, de onderzoekscommissie die die gebeurtenis en de rellen die daarop volgden had onderzocht en de zaak O.J. Simpson, die de kloof tussen de rassen verder had verbreed – al die affaires speelden mee als Elias pleitte.’

Angels Flight is een van zijn beste boeken. Een scherpe analyse van de raciale verhoudingen, corruptie (en erger) binnen het politiekorps, de smeerlapperij van gewelddadige pedofielen, de macht van geld, het complot om de ware schuldigen niet te onthullen. En de onvolprezen rechercheur Harry Bosch, die aan het einde van het boek veel van de waarheid heeft moeten inleveren om zijn baan te behouden, maar die in ieder geval de voldoening heeft gehad een van de schuldigen, een collega, een vreselijke dood te zien sterven. ‘Hij dacht aan C. en diens laatste gil, een weeklacht zo hard en verschrikkelijk dat die bijna onmenselijk was. Het was het geluid van een gevallene die afdaalt naar de hel. Bosch wist dat hij het nooit mocht vergeten.’

GESCHILDERDE ZONDEVAL

De hel is een begrip dat in verschillende verschijningsvormen wordt opgevoerd in Connelly’s recentste thriller, A Darkness More than Night, vertaald als Donkerder dan de Nacht. De titel had hij al langer, ontleend aan een uitspraak van Raymond Chandler die, in een van zijn essays over de aantrekkingskracht van misdaadromans voor auteurs en lezers, schreef: ‘ The streets in these stories are dark with something more than night.‘ Hij vond het verhaal bij de titel toen hij het idee kreeg een harde confrontatie te creëren tussen Bosch en een protagonist uit een van zijn andere boeken, Terry McCaleb. Om even van Bosch ‘verlost’ te zijn, maakt de auteur immers af en toe een uitstapje met een andere hoofdpersoon. Zo introduceerde hij in Blood Work ( Bloedbeeld) voormalig FBI-agent McCaleb, die een donorhart kreeg van een vermoorde vrouw en na afrekening met de moordenaar een rustig leven is gaan leiden als jachtverhuurder, echtgenoot en vader. Door een ex-collega laat hij zich toch weer verleiden tot een onderzoek in een moordzaak die ritueel getint lijkt. Verschillende aanwijzingen leiden naar de uitzinnige schilderijen over zondeval, kwaad en hel van de vijftiende-eeuwse Nederlandse schilder Hiëronymus Bosch. En uiteindelijk naar diens naamgenoot, de rechercheur met wie McCaleb eerder heeft samengewerkt.

Uit Donkerder dan de Nacht: ‘Hij geloofde dat rechercheurs – een speciaal type politieman – op diepere gevoelens en beweegredenen teerden om hun immens zware werk te kunnen verrichten. Je kon grofweg zeggen dat er twee types waren: degenen die hun werk beschouwden als een vak, een ambacht, en de gedrevenen, voor wie het een roeping was. McCaleb noemde dat type de engel der wrake en het was zijn ervaring dat die rechercheurs-engelen het beste waren om mee te werken. Hij wist ook dat dat type zich vaak op de rand van een onzichtbare afgrond bevond. Destijds was Bosch voor hem het voorbeeld van een engel der wrake en nu, tien jaar later, moest hij zien uit te vinden of de man niet te dicht bij die afgrond stond of erger nog, of hij er niet al in was gevallen.’

STAREN IN DE AFGROND

‘Friedrich Nietzsche zei het al: Look into the abyss, and the abyss looks into you. Daar draait het allemaal om’, zegt Connelly. ‘Bosch heeft door zijn werk in de afgrond gekeken, dieper dan zijn meeste collega’s, en dat riep de vraag bij mij op: wat kost het hem persoonlijk om te doen wat hij gedaan heeft? Als hoofdpersoon is hij niet statisch, zoals je in veel series ziet, zijn morele code verandert ook. Duwt dat hem ten slotte over de rand? Zijn achtergrond speelt eveneens mee. In de tijd dat ik mijn eerste Bosch-boek schreef, kreeg James Ellroy veel aandacht, tenminste in Los Angeles: zijn moeder die vermoord werd toen hij tien jaar was, zijn gedrevenheid om over moorden te schrijven en die op te lossen. Ik wilde een rechercheur met dezelfde achtergrond: de moeder van Bosch, een prostituee, is ook vermoord toen hij kind was.

Dat verklaart gedeeltelijk zijn fanatisme om op moordenaars te jagen en ze te geven wat ze verdienen. Zijn naam heeft hij ook niet toevallig gekregen. Op de universiteit leerde ik het werk van Hiëronymus Bosch kennen, dat maakte veel indruk. Volgens mij moet je nooit iets weggooien, door een bepaalde kennis kun je iets aan een personage toevoegen. Ik gaf hem dus een naam met een zekere betekenis, een naam die nieuwsgierig maakt. Dat geldt zeker voor veel Amerikanen, die nog nooit van de schilder gehoord hebben. In het recentste boek wordt er een verband gelegd tussen de naamgenoten, die allebei last hebben van demonen. Daarnaast vond ik het interessant om de verschillen in karakter en motivatie tussen Bosch en McCaleb uit te werken. Een man met een missie, die emotioneel reageert, tegenover een analyticus, gemotiveerd door fatsoen, geen wreker. Maar ze worden allebei steeds weer in die duistere wereld van de misdaad getrokken.’

Raymond Chandler schreef over de aantrekkingskracht van een duisternis die dieper is dan de nacht. Michael Connelly trad in zijn voetsporen. ‘We zijn allemaal door dat onverklaarbare iets, dat kwaad, of hoe je het wilt noemen, gefascineerd. Als je erover schrijft, doe je dat misschien om er greep op te krijgen of om je angsten te onderzoeken. Vier jaar geleden ben ik vader geworden en tijdens de eerste levensjaren van mijn dochter schreef ik Angels Flight. Daarin wordt een heel jong meisje seksueel misbruikt en vermoord.Ik heb het niet bewust gedaan, maar later besefte ik dat ik over mijn ergste angst geschreven had.’

De thrillers van Michael Connelly worden in Nederlandse vertaling uitgegeven door De Boekerij.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content