Hubert van Humbeeck

Op 12 juni houdt Ierland een referendum over het Verdrag van Lissabon. En daarmee ook een beetje over de toekomst van de Europese Unie.

Het wordt op 12 juni een hachelijk moment voor de Europese Unie. Ierland is de enige lidstaat die bij referendum over de ratificatie van het Verdrag van Lissabon beslist. Het is daarmee ook het enige land waar de kans bestaat dat het verdrag de eindstreep niet haalt. Als ‘nee’ op 12 juni wint, kapseist het hele project, en tegelijk de zoveelste poging om de werking van de Europese instellingen te vereenvoudigen en aan te passen aan de uitbreiding van de Unie tot ondertussen 27 lidstaten. Als de EU niet alleen economisch maar ook politiek een rol van betekenis wil spelen in de wereld, is dat absoluut noodzakelijk.

De Europese wijk in Brussel houdt daarom het hart vast. Want Ierland zei in 2001 al eens ‘nee’ tegen het toenmalige Verdrag van Nice. Brussel verplichtte Dublin toen om het referendum over te doen – de opkomst zou te laag zijn geweest – om uiteindelijk toch een ‘ja’ te krijgen. In 2005 kelderden referendums in Frankrijk en in Nederland de zogenaamde Europese grondwet. Het verdrag dat nu voorligt, is een licht vereenvoudigde versie van die grondwet – die vooral niet meer ‘grondwet’ mag worden genoemd. Parijs en Den Haag spelen dit keer op zeker: ze organiseren geen referendum.

Als de Ieren het verdrag aanvaarden, zijn ze het zestiende land om de stap te zetten. Het Verdrag van Lissabon moet normaal gesproken op 1 januari 2009 in werking treden. Maar of het zover komt, is dus lang niet zeker. Een peiling in de krant The Irish Times liet vorige week voor het eerst een voorsprong voor het ‘nee’-kamp zien. Ook in Ierland boert de conjunctuur achteruit, terwijl de inflatie toeneemt. Ook Ieren hebben de neiging om in zo’n geval tegen de regering te stemmen. Premier Brian Cowen, die nog maar enkele maanden geleden Bertie Ahern opvolgde, staat dus voor een zware taak. Hij heeft voor het Europese project in elk geval de steun van het hele Ierse politieke establishment, het zakenleven en de media. Ook de boeren schaarden zich vorige week schoorvoetend achter het ‘ja’-kamp.

Ierland wordt doorgaans als een van de grote succesverhalen van de Europese integratie beschouwd. Toch vrezen veel Ieren vandaag dat een versterkte Europese samenwerking de traditionele Ierse neutraliteit zal aantasten, dat het mes zal worden gezet in de Europese landbouwsubsidies en dat een harmonisering – en dus verhoging – van de vennootschapsbelasting het fundament zal wegslaan waarop het Ierse economische wonder is gebouwd. Premier Cowen probeert de kiezers er voor 12 juni van te overtuigen dat het nieuwe verdrag daar allemaal weinig mee te maken heeft, terwijl Europa wel de markt is waar het land zijn producten kwijt moet kunnen.

De uitslag van het referendum zal de sfeer bepalen waarin de Europese top verloopt die op 19 juni bij het einde van het Sloveense voorzitterschap wordt gehouden. In afwachting van het referendum ligt de Europese machine eigenlijk al enkele maanden stil. Cowen liet al weten dat er dit keer geen sprake van kan zijn om een eventueel ‘nee’ met een tweede referendum recht te zetten. Als de Ieren het verdrag afwijzen, komt er wellicht definitief een einde aan de pogingen om de Europese instellingen te hervormen. En daarmee tegelijk aan de droom van een politiek sterke Europese Unie. De goed 4 miljoen Ieren dragen daarmee een zwaar gewicht op hun schouders.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content