Het regeringsbeleid inzake economische immigratie loopt achter de feiten aan.

Bij de uitbreiding van de Europese Unie op 1 mei 2004 spraken een aantal ‘oude’ lidstaten af om hun grenzen tot uiterlijk 2011 dicht te houden voor werknemers uit de nieuwe lidstaten. Er werden drie overgangsperiodes ingelast, waarvan de eerste op 30 april 2006 afloopt.

Toch zullen de Belgische grenzen op 1 mei gesloten blijven voor werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten. De regering wil eerst werk maken van maatregelen om meer controle te kunnen uitoefenen op de tewerkstelling van Polen en andere Oost-Europeanen in ons land. Daartoe behoren een elektronische aangifte, de aansprakelijkheid van hoofdaannemers/opdrachtgevers in verband met de loon- en arbeidsvoorwaarden, en de mogelijkheid voor werknemers en vakbonden om misbruiken bij de rechter aan te kaarten. Intussen kunnen Oost-Europese werknemers wel sneller knelpuntvacatures invullen in onder meer de bouw. Een lijst van die vacatures moet er zijn tegen 1 juni. En op hun arbeidskaart zullen ze nog slechts vijf dagen hoeven te wachten.

De houding van de regering is een paars compromis. Liberalen en werkgevers wilden ‘de voordeur’ vanaf 1 mei helemaal openzetten. Niet alleen om een tekort aan sommige arbeidskrachten op te vangen maar ook om oneerlijke concurrentie door ‘een instroom via de achterdeur’ te vermijden. De Europese Commissie wees bovendien op de economische groei in Zweden, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, drie landen die in 2004 geen beperkingen aan Oost-Europese werknemers oplegden. Maar socialisten en vakbonden vonden dat te gemakkelijk werd voorbijgegaan aan sociale dumping en uitbuiting. Gealarmeerd door onder meer de gang van zaken bij worstenfabrikant Struik Foods, kon een openstelling van de grenzen voor hen niet zonder extra voorwaarden. Die slag hebben ze thuisgehaald.

De perceptie is dat de regering niet gewacht heeft tot 1 mei om een moeilijke knoop door te hakken. In werkelijkheid loopt ze hopeloos achter de feiten aan. Een rapport van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding over de migratie uit de nieuwe EU-lidstaten stelt dat de instroom sinds 2004 niet massaal is geweest, maar evenmin onderschat mag worden. Hij is immers al vijftien jaar bezig via legale, semilegale en illegale wegen naar diverse bedrijfssectoren. En in een advies van de Hoge Raad voor Werkgelegenheid staat dat de nieuwe lidstaten nu nog weinig welvaart en veel werkloosheid kennen, maar dat ze daar over enkele jaren handen te kort zullen hebben voor beter betaalde jobs – en dus ook steeds minder redenen om te emigreren.

Onder Paars hebben drie socialistische ministers van Werk – Laurette Onkelinx, Frank Vandenbroucke en Freya Van den Bossche – weinig aandacht gehad voor het dossier van de economische migratie in de EU. Om alsnog orde op zaken te stellen op de arbeidsmarkt en de economie een impuls te geven, mag de huidige minister van Werk Peter Vanvelthoven (SP.A) er dan ook vaart achter zetten.

PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content