Met verkooptrucs en slimme politiek heeft Londen de Olympische Spelen van 2012 voor de neus van Parijs weggekaapt. De echte evenwichtsoefening bestaat er nu in niet al te veel geld te verkwisten.

De Raffles Plaza in Singapore, veertien minuten voor acht lokale tijd. Op het spreekgestoelte staart Jacques Rogge, voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) naar de envelop in zijn hand. Parijzenaars en Londenaars houden hun adem in.

And the Olympic Games for 2012 are awarded to…’, Rogges stem klinkt onderkoeld, terwijl bij de delegaties de zenuwen door de keel gieren. Het IOC maakte van de toewijzingsprocedure een spannende vertoning. Achtereenvolgens waren New York, Moskou en Madrid uit de competitie gestemd. Vervolgens lasten de bobo’s een pauze in. Drie kwartier wachten op het resultaat van de finale stemronde. Tot de zenuwen op springen stonden.

‘London.’Rogges laatste woord lijkt een onderdrukte schreeuw. Gejuich stijgt op in het Britse kamp, verslagenheid heerst bij de Fransen. Op Trafalgar Square, het bekendste plein in hartje Londen, barst een feest los. Pal in de herdenking van de overwinning van admiraal Horatio Nelson op Napoleon Bonaparte: tweehonderd jaar geleden vernietigde Nelson bij de Zuid-Spaanse kaap Trafalgar de Frans-Spaanse vloot. Meer symboliek is nauwelijks denkbaar.

In de hoek der verslagenen klinken de eerste vloeken. Parijs organiseerde de Spelen in 1900 en in 1924. De Franse hoofdstad was de topfavoriet, vorige week in Singapore. Montréal was de laatste Franstalige stad geweest die de Zomerspelen had georganiseerd. In 1976. Sindsdien was de olympische familie al drie keer in een Engelssprekende stad geweest: Los Angeles in 1984, Atlanta in 1996 en Sydney in 2000. Desondanks wezen de IOC-leden voor de derde keer sinds 1976 een Franse kandidatuur af.

Ook de Britten kregen de voorbije jaren drie keer nul op het rekest: in 1992 met de kandidatuur van Birmingham, in 1996 en 2000 met die van Manchester. Londen organiseerde in 1908 en in 1948, maar het krijgt nu voor het eerst via een normale procedure de Spelen toegewezen. In 1908 verving het Rome, het was het jaar waarin we leerden dat deelnemen belangrijker is dan winnen. De Italianen misten in de voorbereiding de ene deadline na de andere. In 1948 waren de Britten per brief door de leden van het IOC uitgekozen om de eerste naoorlogse Spelen te organiseren, een symbolisch, maar karig sportfeest waarop de atleten vriendelijk werden verzocht om zélf hun boterhammen mee te brengen. In 2005 overleeft Londen de echte olympische verkiezing, die stilaan is uitgegroeid tot een sterk staaltje politiek op het allerhoogste niveau.

Verkooppraatjes

De leden van het Parijse organisatiecomité hadden de voorbije dagen amper een positief woord over hun Britse rivalen laten horen. Ze noemden het bod van Londen ‘een inderhaast bij elkaar verzonnen virtuele realiteit van een computergenie’. Ze hekelden Londens overdreven gekoketteer met historische plaatsen: Wimbledon voor het tennis, de Lord’s Cricket Ground voor het boogschieten, Greenwich voor de paardensport, de Horse Guard Parade voor het beachvolleybal, Hyde Park voor het triatlon. En ze deden bepaald minachtend over de gladde verkooppraatjes van de Britten. Wellicht hebben ze niet helemaal ongelijk, maar hun minachting haalde het niet van de politieke poëzie van Sebastian Coe, een atletieklegende die Londen presenteerde als de stad die de sport weer naar de mensen zou brengen.

Toen Londen ternauwernood overbleef bij de laatste vijf kandidaten voor 2012, werd Barbara Cassani vervangen door Coe aan het hoofd van het Britse organisatiecomité. De Amerikaanse had een vuistdik adressenboekje, maar ze miste de bezieling om de Londenaars en het IOC over de streep te trekken. Coe, een weggestemd Labour-parlementslid, had die bezieling blijkbaar wel. In Singapore speechte hij nog uitgebreid over de onvolkomenheden van het Verenigd Koninkrijk als sportland en als Spelen-organisator: de lamme lichamelijke opvoeding in de scholen, de permanente file waarin Londen zich vastrijdt, de problemen bij de verbouwingen van Wembley-stadion. Maar hij vertelde ook vol vuur over zijn toekomstdroom voor de sport. ‘Die bezieling’, zo zal later in de geschiedenisboekjes van het IOC staan, ‘heeft ervoor gezorgd dat de leden Londen boven Parijs hebben gekozen.’

De werkelijkheid is allicht complexer dan de geschiedenisboekjes. Verschillende waarnemers spraken over geheime coalities tussen de kandidaat-steden. De vriendschap tussen Londen en Madrid, bijvoorbeeld, was wel heel erg hecht. Een stilzwijgend akkoord tussen de twee zou kunnen bestaan. De delegatie uit Madrid zou haar achterban hebben gevraagd om Londen te steunen als dat uiteindelijk tegenover Parijs zou staan, en vice versa. Beide organisatiecomités ontkenden het bestaan van zo’n akkoord, maar ze staken hun wederzijde sympathie nooit onder stoelen of banken. Meer nog: Juan Antonio Samaranch, de oude Spaanse patriarch van de olympische beweging, schoof ooit zelfs Sebastian Coe naar voren als zijn gedoodverfde opvolger aan de top van het IOC. En zoon Samaranch, ook al een eminent IOC-lid, liet zich in de loop van vorige week ontvallen dat hij op de steun van Londen kon rekenen als hij zou besluiten om zich over twee jaar verkiesbaar te stellen voor de stoel van IOC-voorzitter Jacques Rogge. Over ruilhandel gesproken.

Bepaalde media vroegen zich zelfs af of de allerhoogste internationale politiek de olympische verkiezing geen parten speelde. De Franse president Jacques Chirac en de Britse premier Tony Blair doken de voorbije dagen op in Singapore om voor de kandidaturen van hun hoofdsteden te lobbyen. Ook dat kon nauwelijks symbolischer: in het echte politieke leven liggen beide staatshoofden met elkaar overhoop over de financiering van de Europese Unie en over de landbouwsubsidies. In een interview over die problematiek had Chirac ze nogal bruin gebakken, vonden enkele diplomaten van het IOC. ‘De enige bijdrage die de Britten aan de landbouw hebben geleverd’, zo zei hij aan de krant Libération, ‘is de dolle koe’. En hij voegde er nog aan toe: ‘Na Finland is Engeland het land met de slechtste keuken.’ De twee Finse IOC-leden stemden voor Londen, waardoor Londen het van Parijs haalde met 54 stemmen tegen 50. De verbouwingen kunnen beginnen.

Waarom?

Enkele maanden geleden heeft Londen Jim Sloman aangeworven, de organisator van de Olympische Spelen van Sydney in 2000. Hij moet de bouw superviseren van een olympisch park van 500 hectare in de Lower Lea Valley, een verpauperde buitenwijk vijf kilometer ten oosten van Londens financiële district. Op een braakland vol autokerkhoven, opslagplaatsen van oud ijzer en afgeleefde fabrieken moet binnen zeven jaar een stadion met 80.000 zitjes verrijzen, en een olympisch dorp met 17.320 bedden, dat na de Spelen tot 3600 woningen omgebouwd kan worden. Slomans blauwdruk voorziet in tien nieuwe trein- en metrolijnen binnen loopafstand, een nieuwe spoorweg naar de luchthavens van Stansted en London City én een Eurostar-verbinding met het stadscentrum. Newham, de op twee na armste wijk van het land, moet volgens de promotiefolders één groot wederopbouwproject worden. Alleen al voor transport is er 17 miljard euro opzijgelegd.

Analisten hebben uitgerekend dat de prijzen van huizen in de regio stijgen met tien tot vijftien procent, en ze voorzien dat de olympische bouwwoede een sneeuwbaleffect zal teweegbrengen, waarbij vastgoedmakelaars residentiële woonprojecten willen ontwikkelen. ‘De Spelen gaan niet alleen over cash, maar ook over hun erfenis’, juichen de organisatoren. ‘De Spelen van 2012 zullen het oosten van Londen een nieuw gezicht geven, met glimmende, nieuwe infrastructuur, betaalbare huizen en wel vijftigduizend nieuwe jobs.’ Ze zeggen er niet bij dat Montréal nog altijd de 2 miljard euro schulden aan het afbetalen is, die het aan de Olympische Spelen van 1976 heeft overgehouden. Of dat Athene vorig jaar 10 miljard euro investeerde in de Spelen, twee keer het bedrag dat voorzien was. Het geld veranderde het uitzicht van de stad, maar het sloeg ook een diepe krater in de Griekse staatsfinanciën.

Peking, dat de Spelen van 2008 organiseert, heeft de kosten gebudgetteerd op 19 miljard euro, infrastructuurwerken inbegrepen. In Londen ramen de lokale autoriteiten de kostprijs van de organisatie voor de overheid op 4,18 miljard euro, geld dat wordt samengebracht door de nationale loterij, het London Development Agency en de belastingbetaler. Maar in dat bedrag is geen rekening gehouden met bijkomende kosten voor de beveiliging, die er na de aanslagen in de metrostations op 7 juli zeker zullen komen. In Athene was het budget voor de beveiliging opgelopen tot 650 miljoen euro.

Een stevige prijs, zeker omdat de Olympische Spelen economisch gezien vaker niet werken dan wel. Organisatiecomités overschatten doorgaans de opbrengst van de organisatie, en onderschatten tegelijkertijd de kostprijs ervan – een fenomeen dat in het wereldje bekendstaat als ‘de vloek van de winnaar’. Daarom maken weinig organisatoren winst, zeker niet als je de kosten van permanente stadions en transportinfrastructuur meetelt – twee domeinen waarin Londen overigens nog veel werk heeft. De belangrijkste uitzondering, Los Angeles in 1984, had 300 miljoen dollar overschot omdat er nauwelijks gebouwd moest worden. Misschien kan Londen van LA leren verstandige keuzes te maken in de bouw van stadions en woonblokken. Zo vermijdt het dat zijn olympische infrastructuur over vijftien jaar staat te vervallen, zoals enkele stadions in Homebush Bay, de olympische grond van Sydney, of in Athene, waar het organisatiecomité ze niet aan de straatstenen verkocht krijgt.

Volgens Arup, een onafhankelijk architectenbureau, heeft Londen een goede kans om de Spelen zonder operationeel verlies te organiseren. De kosten voor permanente infrastructuur niet meegerekend, raamt Arup de totale kostprijs van de organisatie op 737 miljoen euro. Een beetje extra toerisme en een pak permanente jobs zouden een winst moeten opleveren van om en bij de 82 miljoen pond, becijferden de architecten. Maar in 2004 in Athene is de boost van het toerisme uitgebleven, en in tegenstelling tot bijvoorbeeld Barcelona of Seoel, gaststeden in 1992 en 1988, hoeft Londen zich toeristisch niet te bewijzen. Meer zelfs: de mensen die in 2012 voor de sport naar Londen komen, zullen de cultuurliefhebbers wegjagen – precies zoals dat in Athene is gebeurd.

‘De Spelen plaatsen de stad voor een onoverkomelijke deadline om haar transportsysteem te moderniseren’, kirren de voorstanders nog. Maar Ken Livingstone, de burgemeester van Londen, had al budgetten vrijgemaakt om het openbaar vervoer te upgraden, lang vóór Jacques Rogge Trafalgar Square in euforie onderdompelde. En als de herwaardering van Oost-Londen zo fantastisch is voor Engeland als de organisatoren beweren, kunnen we ons alleen maar afvragen waarom de Britten op het IOC gewacht hebben om eraan te beginnen.

Frank Demets

‘Na Finland is Engeland het land met de slechtste keuken’, sprak Chirac. En toen stemden de Finnen voor Londen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content