Taiwan lobbyt intensief voor lidmaatschap van de Verenigde Naties en de Wereldgezondheidsorganisatie. China beschouwt het eiland nog altijd als een deel van zijn grondgebied. In het jaar van de Olympische Spelen in Peking is het voor alle partijen op eieren lopen.

‘Zij ontkennen niet dat we bestaan, wij ontkennen niet dat we niet bestaan.’ Die diplomatieke spagaat, zo typerend voor de Chinese nauwgezetheid, verhult de in werkelijkheid heel zakelijke aanpak van Taiwans pas verkozen president Ma Ying-jeou. Zijn boodschap: steek de politieke meningsverschillen in de koelkast en doe wat Chinezen altijd doen. Zaken.

Het eiland Taiwan is de facto een onafhankelijke staat, maar wordt door (de Volksrepubliek) China officieel nog als een deel van zijn grondgebied beschouwd. Het regime in Peking bevindt zich momenteel in het oog van de storm. De tocht van de olympische toorts in de wereld is tot nog toe allesbehalve vlekkeloos verlopen. De heisa over China’s opstandige provincie Tibet steekt. Gelukkig zorgt de electorale ommezwaai op Taiwan, van democratisch en onafhankelijkheidsgezind (DPP) naar Chinees-nationalistisch (KMT) bestuur voor enige politieke ontspanning.

Ma, die op 20 mei de onafhankelijkheidsgezinde Chen Shui-bian opvolgt, is realistisch genoeg om te beseffen dat wederzijdse erkenning onmogelijk is, en wederzijdse verkettering nergens toe leidt. Maar hij maakt gebruik van de gunstige wind om ten minste de economische afkoeling te bestrijden.

De nieuwe president gaat voor zijn beleid uit van drie ja’s (veiligheid, welvaart en waardigheid) en drie nee’s (geen hereniging, geen onafhankelijkheid, geen geweld). Of die keuze meer inhoudt dan alles bij het oude te laten en handel te drijven zonder om te kijken naar politiek en ideologie, lijkt hachelijk. De Taiwanese wensdroom kan snel doorprikt worden als de Olympische Spelen geslaagd zijn, de kwestie-Tibet weer begraven wordt, de Verenigde Staten een Democratische president krijgen, en China zijn economische opgang blijft vertalen in steeds meer militair machtsvertoon.

Taiwan neemt nadrukkelijk deel aan het olympische toernooi met 61 atleten in negen sporttakken. ‘En we rekenen op zeven gouden medailles’, zegt het Taiwanees Olympisch Comité, dat zijn sporters onder de olympische vlag laat opstappen in Peking. Een voorstel van de DPP om in het zog van de VS de openingsplechtigheid te boycotten, werd onmiddellijk afgeschoten. Zonder zelfbelang is die beslissing niet: volgend jaar organiseert Taiwan zelf de Wereldspelen (het internationale toernooi voor niet-olympische sporten) in Kaohsiung, de tweede grootste stad op het eiland.

De houding van Taiwan oogt wel onafhankelijker dan die van Jacques Rogge, de voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. Hij houdt, net als China, de media mee verantwoordelijk voor de wereldwijde rellen. Natuurlijk is CNN geen onbevooroordeelde bron. Maar Rogge vergeet dat China in 2001 de persvrijheid garandeerde als het de Spelen toegewezen zou krijgen.

Reporters zonder Grenzen reageerde woedend: Rogge verdedigt eigenlijk de kneveling van de pers. Het is niet omdat een tijdelijke wet het de 25.000 sportverslaggevers mogelijk maakt ongehinderd berichten door te sturen, dat Peking plots de vrijheid van meningsuiting onderschrijft. Integendeel, de bedoelde wet wordt in oktober alweer opgeheven. Intussen drijft Peking ook de controle op cyberspace op, en wordt internetgebruik nog meer ingeperkt. ‘Olympische Spelen met handboeien aan’, zegt de Mainland Affairs Council (MAC), de Taiwanese raad die alles opvolgt van wat zich op het Chinese vasteland afspeelt.

De MAC hekelt ook Pekings Tibetpolitiek. Tibet blijft hermetisch afgesloten. Waarnemers noch journalisten mogen met eigen ogen de repressie van de opstand in de Tibetaanse hoofdstad Lhasa volgen. Overigens zijn de eerste zogenaamde amokmakers al tot lange celstraffen veroordeeld, van drie jaar tot levenslang.

Taiwan vreest een Tibetscenario in de nabije toekomst, want het eiland kan nauwelijks rekenen op de grootmachten. Frankrijk, bijvoorbeeld, heeft zich net in het stof gewenteld, na de aanvankelijke boycotbluf van president Nicolas Sarkozy. Maar toen Parijs de dalai lama tot ereburger benoemde, stuurde het Elysée fluks drie gezanten (senaatsvoorzitter Christian Poncelet, oud-premier Jean-Pierre Raffarin, en Jean-David Levitte, de diplomatieke raadgever van Sarkozy) om de plooien glad te strijken.

‘Een flater’, oordeelt Jean-Vincent Brisset van het IRIS, het Instituut voor Internationale en Strategische Betrekkingen in Parijs. ‘In Chinese ogen betekent het sturen van een gezantschap niets minder dan de onderwerping van een vazal.’ Brisset verwijt Frankrijk een gebrek aan standvastigheid. Berlijn en Londen, daarentegen, houden voet bij stuk. ‘En China is maar van één ding bang: een verenigd en onbuigzaam Europa.’ Het Europees Parlement begreep dat. Het nam in Straatsburg een harde Tibetresolutie aan met 580 tegen 24 stemmen.

LID VAN DE CLUB

Op Taiwan zijn ze niet blind. Daarom versterken ze al een tijdje hun aanwezigheid en werking in de Unie. President Ma Ying-jeou zal fors het budget voor culturele activiteiten opvijzelen, van 1,3 procent tot 4 procent van het bruto binnenlands product. Hij trekt ook 100 miljoen euro uit om buitengaats een systeem van Taiwancolleges op te zetten. Tegelijk gaat Taiwan door met zijn poging om lid te worden van de Verenigde Naties, van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO, en zelfs van de OESO, de club van 30 rijke, geïndustrialiseerde landen. Bij de OESO heeft Taiwan al de status van waarnemer. Het maakt zich zorgen over het voornemen van de OESO om een vijftal nieuwe leden in te lijven, van Brazilië tot, jawel, China. Want de Volksrepubliek is volgens OESO-secretaris-generaal Angel Gurria tegen 2015 de grootste economie ter wereld, zoals het die was tot 1890. Maar een van de toetredingsvoorwaarden is nu net democratisch bestuur.

Die andere grootmacht, de Verenigde Staten, blijft zich intussen hullen in tweeslachtigheid, om niet te zeggen desinteresse. Na de defenestratie van de nationalist en anticommunist Tsjang K’ai-sjek, en de overname door communistisch China van de zetel in de VN-Veiligheidsraad, aanvaardde de Volksrepubliek in 1979 dat de VS wapens mochten blijven leveren aan Taiwan om het eigen grondgebied te verdedigen.

Traditioneel krijgt Taiwan meer steun van Republikeinse dan van Democratische kant. Als de Amerikaanse presidentsverkiezingen het overwicht doen kantelen, dan ziet het er beroerd uit voor Taiwan. De Democratische president Bill Clinton bekeek China als zijn échte strategische partner, en liet oogluikend toe dat het Volksleger zich danig versterkte, schrijft de Amerikaanse defensie-specialist Charles Smith. Een vriend van de Clintons, hotelbaas Ng Lapseng uit Macao, zette een nepfirma op om het afgedankte Russische vliegdekschip Varyag op te kopen. De Varyag werd geen drijvend casino, maar is op de zeemachtbasis Dalian omgebouwd tot aanvalsschip voor de Chinezen.

Clintons vrouw, de Democratische presidentskandidate Hillary Clinton, acht het absurd ‘dat het Amerikaanse volk een oorlog met China zou steunen om Taiwan’. Haar rivaal Barack Obama moet zelfs zijn aardrijkskunde nog leren. Hij klaagde op een toespraak in Evansville de delokalisatie aan van de firma Logansport uit Indiana naar Thailand. Het was de ruim honderd werknemers ontgaan dat Obama Taiwan bedoelde.

En dus rekent Taiwan liever op de Republikeinse presidentskandidaat John McCain. De oud-militair hield zich niet op de vlakte: ‘Hereniging met China kan alleen op de voorwaarden van Taiwan. Zolang zullen wij dat land blijven beschermen.’ Op economisch vlak wordt dat moeilijk: nu al gaat 41 procent van Taiwans uitvoer naar China en Hongkong, 3 procent meer dan in 2005. De inflatie neemt toe door de zwakke dollar, en door de speculatie op toenadering tot China. De lonen stagneren.

President Ma zal vindingrijk moeten zijn om zijn 6-3-3-plan te realiseren: jaarlijks 6 procent groei, een werkloosheid onder de 3 procent tegen 2012, en een gewaarborgd inkomen van 30.000 Amerikaanse dollar per hoofd van de bevolking. Als ook daar maar geen driedubbele ontkenning op volgt.

DOOR LUKAS DE VOS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content