Hubert van Humbeeck

‘Media zijn meer macht dan tegenmacht’, schrijft Mark Elchardus. Het is een vaststelling en tegelijk een klacht. ‘De dramademocratie’: een indringend essay over de politieke samenleving zoals ze is en zou moeten zijn.

Mark Elchardus, ‘De dramademocratie’, Lannoo, Tielt, 208 blz., a 17,95.

In de eerste zin van zijn boek slaat Mark Elchardus meteen de spijker op de kop. ‘Gebeurtenissen’, schrijft hij, ‘worden doorgaans overroepen.’ Hij illustreert daarmee perfect wat er twee weken geleden in Antwerpen gebeurde – en de commotie die er het gevolg van was. Niet de moord op een jonge Marokkaan bepaalde de sfeer in de stad, maar de reactie daarop en de beeldvorming die uiteindelijk het hele land op stelten zette. ‘De toestand rond Dyab Abou Jahjah geeft helemaal de dynamiek weer die ik beschrijf’, zegt Elchardus. ‘Sinds de tekst werd voltooid, is het de tweede keer dat dit gebeurt: eerst was er Pim Fortuyn in Nederland, nu dit.’

Hij schrijft het niet met plezier, maar hij kan niet anders dan vaststellen dat het parlement helaas nog slechts een geringe rol speelt. Het is niet anders. Politici vinden hun legitimatie niet meer in de bijval die ze in de volksvertegenwoordiging genieten. Ze worden gemaakt en gekraakt door het beeld dat de media van hen ophangen. De vertegenwoordigende democratie is een ‘dramademocratie’ geworden: de werkelijkheid is wat de camera registreert. Wat echt is, doet nog weinig ter zake. Van belang is wat men ons wil doen geloven. De dramademocratie is het derde boek, in enkele maanden tijd, dat de naam van de VUB-socioloog op de cover heeft. Het is het boek dat hem het meest uit het hart komt.

De politiek is op die manier een soort reality tv geworden. De camera’s volgen mensen in een politiekantoor of op een luchthaven en de kijkers denken dat het daar echt zo toegaat. Maar ook in nieuwsuitzendingen wordt de opgevoerde voorstelling vaak gezien als de werkelijkheid.

‘Voor de politiek is dat een ingrijpende ontwikkeling’, weet Elchardus. ‘Ten tijde van de Dutroux-crisis durfde geen enkele politicus opstaan om te zeggen dat die zogenaamde Witte Comités niet representatief waren. Dat het niet aan hen was om te zeggen wat er in het land moest gebeuren. De politicus die toen had gezegd dat die mensen misschien toch niet voor het hele volk spraken, zag zijn carrière daar aflopen. We zijn toen als samenleving in een voorstelling beland, die tot een aanval van hysterie heeft geleid: de mensen geloofden echt dat hooggeplaatsten ’s nachts in de tuin van een kasteel met kruisbogen op naakte kinderen jaagden. Tegen die verhalen kon op dat moment niemand op.’

DE BABBELREGERING

Hoe wordt iemand in de dramademocratie populair? ‘Door zich in de opvoering van een glansrol te verzekeren. Die wordt niet meer op de ernstige bladzijden van de krant verworven, maar in glossy bladen en infotainmentshows. Politici moeten daarom op een andere manier worden gerekruteerd, geselecteerd en gepromoot. Vroeger groeiden ze op in middenveldorganisaties. Ze deden daar ervaring op en ze leerden om medeburgers te vertegenwoordigen. Dat model is voorbij. Politici worden nu in de media gemaakt. Wat niet wil zeggen dat het daarom noodzakelijk slechte politici zouden zijn: ze treden op in een dwingend kader, ze kunnen niet anders.’

Regeringen en politieke partijen hebben zich ondertussen aan de nieuwe regels aangepast. ‘Bij de dramademocratie passen regeringen die babbelen’, zegt Mark Elchardus. ‘Het nieuws is niet wat ze doen, maar wat ze aankondigen. De eerste minister van zijn kant belt vanzelfsprekend met journalisten die het beeld dat van hem bestaat, dreigen te beschadigen. Als een budgetbespreking moeilijk lijkt te worden, tovert hij voor het oog van de camera sensationele misdaadcijfers uit zijn hoed. Partijen van hun kant zijn geen ledenpartijen meer, het zijn opnieuw kiesverenigingen geworden. Daarin zijn enerzijds technocraten actief en anderzijds communicatiespecialisten. Die zijn er om het optreden van de politieke vedetten in de vertoning te regisseren.’

Het is geen troost dat de zogenaamde nieuwe sociale bewegingen meesters zijn in spel dat wordt gespeeld. Organisaties zoals Greenpeace of Artsen Zonder Grenzen zijn allang geen bewegingen meer in de klassieke betekenis van het woord. Ze zijn zich zeer bewust van de macht van het beeld, van de opvoering, van de manier waarop informatie wordt gebracht. Als Greenpeace actie voert tegen de walvisvangst, dan zie je op televisie hoe drie mannen in een rubberbootje hun leven riskeren. ‘Dat is toch helemaal iets anders dan een parlementslid in een grijs pak die precies hetzelfde vertelt’, beseft Elchardus. ‘Want dan vragen de kijkers zich vertwijfeld af: waar is zijn rubberbootje?’

Hij verzet zich trouwens fel tegen het verkeerd gebruik van het woord ‘burger’. Een ‘burger’ is in zijn visie iemand die zich organiseert. Precies het tegenovergestelde eigenlijk van wat Guy Verhofstadt bedoelde, toen hij de VLD in 1992 een Partij van de Burger noemde. ‘Verhofstadt verdedigde in zijn eerste Burgermanifest de stelling dat de redding van het systeem van de individuele burger moest komen. Maar de burger die hij daarbij voor ogen had, was iemand die zich opstelt als een klant, een consument. Op die klant moest alles worden afgestemd. Dat is, volgens mij, een verkeerde benadering van de samenleving. Je kunt klant zijn bij je kruidenier. Maar je kunt geen klant zijn bij de overheid, want dat zijn wijzelf.’

‘Burgerschap gaat over je organiseren en je stem laten horen. De regering denkt er nu aan om de mensen te consulteren via het internet. Dat is natuurlijk een aanfluiting van de democratie. Het betekent niets. Iets anders is om als bewindvoerder met een georganiseerde reeks burgers te onderhandelen, die over informatie beschikken en weten waarover het gaat. De individuele burger weet dat niet. Die is de dupe, iemand die gemakkelijk kan worden misleid.’

Voor Elchardus heeft de democratie onvermijdelijk te maken met het geloof in de maakbaarheid van de samenleving: als dat verdwijnt, verdwijnt ook de democratie. Dat lijkt aan het begin van de 21e eeuw een merkwaardige gedachte. ‘Hoezo? Als de markt alles kan regelen, is democratie overbodig. Democratie begint als de burger het idee heeft dat er samen regels kunnen worden afgesproken en beslissingen genomen. Het idee van: als we ons aan deze regels houden, komt de rechtvaardige samenleving een stuk dichterbij.’

‘Ik ben het niet eens met de gedachte dat de ontwikkeling van de democratie historisch parallel loopt met de expansie van de markt. De markt was eerst. In China wordt nu duidelijk dat het kapitalisme gemakkelijk kan werken zonder veel democratie. Het bewaren van de democratie is een aparte opdracht, die werk vraagt. Ze vloeit niet automatisch uit de markteconomie voort.’

THUIS IN DE WIJK

Om iets aan die toestand te wijzigen, denkt Elchardus, moet de politiek minder gevoelig worden gemaakt van de invloed van de media. De pers aanpakken, is niet vanzelfsprekend. Wie daaraan raakt, botst al snel op de grenzen van de persvrijheid. Dus lijkt het aangewezen om de spelregels van de politiek te veranderen.

De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester is daarom, bijvoorbeeld, een slecht idee. Om de stem van de burger toch luider te laten horen, pleit Elchardus voor de invoering van het grondwettelijke referendum: als het parlement voorstelt om de grondwet te wijzigen, wordt die beslissing aan de bevolking voorgelegd. ‘Dat heeft het voordeel dat er tegelijk een samenspel is tussen de volksvertegenwoordiging en de bevolking. Het gaat bovendien om gewichtige zaken, om de grondwet zelf. Ik pleit trouwens ook voor het volksberoep in gerechtszaken. Dan zullen rechters zich misschien eindelijk verplicht voelen om uitleg te geven bij bepaalde beslissingen die ze nemen.’

Daarnaast wil Mark Elchardus de macht van de burger versterken in diens eigen buurt. ‘Dat is niet meer zo origineel. Het zit in Het Groot Onderhoud van de SP.A en verschillende organisaties in het middenveld spelen met de gedachte. Laat de mensen in hun buurt over de inrichting van de openbare ruimte beslissen, en stel ze daarvoor een budget ter beschikking. Meer: geef ze ook zeggenschap over het vestigingsrecht. In rijke buurten worden grond- en huurprijzen gehanteerd om ongewenste mensen weg te houden. Waarom zouden ook andere mensen niet kunnen zeggen wie bij hen thuishoort en wie er het leven onmogelijk maakt? Altijd binnen een wettelijk kader en met respect voor de rechten van de mens.’

‘Zal dat tot scherpe conflicten leiden? Ik weet dat niet. Ik stel vast dat de mensen uit de wijk zelf in Antwerpen zeer gematigd hebben gereageerd. De problemen kwamen van buiten de buurt, ze werden gelokt door de aandacht van de media. De allochtonen in dit land heten tegenwoordig allemaal Abou Jahjah. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken. Geef de mensen verantwoordelijkheid om met elkaar te praten en te zien hoe ze problemen kunnen oplossen. Ver weg van het beeld dat we van elkaar in de media ophangen.’

Hubert van Humbeeck

‘Regeringen worden beoordeeld op hun vaardigheid om te communiceren, niet op hun beleid.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content