Ook tegen tiener Hugo Claus bestond er dus een collaboratiedossier. Wat is de relevantie van de vondst ervan?

Eigenlijk is het voluit dossier nr. 27082 (46). Zesenveertig tussen haakjes, allicht omdat het dossier tegen de toen 17-jarige Hugo Claus in 1946 werd aangelegd wegens feiten gepleegd op 15-jarige leeftijd of jonger (!). Misschien dat de Belgische Veiligheidsdienst – ‘of zoiets’, zoals de laatste overlevende broer Odo het in dit nummer formuleert – daarom in Astene een bezoek bracht aan de familie Claus? Even checken of de oudste zoon iets had mispeuterd. Papa was immers al twee jaar daarvoor geïnterneerd voor inciviek gedrag. Literatuur-wetenschapper Kevin Absillis vertelt hoe hij tijdens zijn wetenschappelijk onderzoek naar het collaboratiedossier van Angèle Manteau ook een ‘miniem’ dossier Hugo Claus aantrof. Maar het fragment uit een nooit eerder gepubliceerde brief van de 15-jarige Hugo, die in november 1944 smeekt om zijn papa alstublieft vrij te laten want dat hij alleen instaat voor een zieke mama en drie jongere broers, spreekt alleszins boekdelen. Zou deze brief het beeld van Claus kunnen bijstellen?

Alleen al dit uittreksel bewijst immers op het eerste gezicht welke verpletterende verantwoordelijkheid de opsluiting van zijn vader voor de jonge Claus heeft betekend. Of werd hem die frase alleen maar ingefluisterd door zijn grootvader Maurice, de schoolinspecteur, die ook Hugo Claus’ jongere broers Odo en Johan uit voorzorg voor de repressie-onlusten op een pensionaat heeft geplaatst om hen op die manier uit de wind te zetten? De twee oudsten, Hugo en Guido, konden wel voor zichzelf zorgen. Hoe dan ook, het zou best kunnen dat Claus’ levenslange dandyeske pose – overcompensatie voor zijn zelf geuite gevoelsarmoede: ‘ik heb geen echte vrienden’ – minstens evenveel met dit repressietrauma te maken had als met de van kindsbeen af opgelegde verbanning in nonnenpensionaten. Zou best kunnen. Want niemand mag immers zomaar documenten uit de repressiedossiers inkijken, laat staan publiceren of levende getuigen uit dossier nr. 27082 (46) aan de tand voelen om te achterhalen hoe de vork precies in de steel zat.

Zou het kunnen dat de repressie 65 jaar na dato nog altijd het verdriet van België is? Zelfs het Vaticaan gaat de oorlogs-archieven van Paus Pius de Twaalfde openstellen voor onderzoek. Om nog maar te zwijgen van de Stasi-archieven in de voormalige DDR, waar de betrokkenen en hun familie inkijk kunnen krijgen in de destijds door de veiligheidsdienst aangelegde onderzoeksdossiers. In België blijft het voorlopig bij de officiële procedure – een verzoek richten aan het College van procureurs – in afwachting dat binnenkort de nieuwe archiefwet van kracht wordt. Die stipuleert immers dat gerechtelijke archieven na dertig jaar moeten worden overge-dragen aan het Algemeen Rijksarchief. Momenteel wordt er echter nog gewerkt aan de uitvoeringsbesluiten van die vernieuwde archiefwet. Ondertussen sterven de laatste getuigen van de repressie uit. Zo zullen we binnenkort nooit meer het fijne kunnen weten van de culturele en literaire collaboratie én repressie. Is dat misschien de bedoeling?

door Frank Hellemans

Zou deze nooit eerder gepubliceerde brief het beeld van Claus kunnen bijstellen?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content