De wereld van de psychotherapie staat op stelten. Oorzaak is een recent advies over de erkenning van de titel psychotherapeut.

Het rapport van de Nationale Commissie tegen de Seksuele Uitbuiting van Kinderen (die is ontstaan na de affaire-Dutroux) suggereerde in november ’97 de oprichting van een Orde voor Psychotherapeuten. Een goede zaak, want tot vandaag kan de grootste kwakzalver een koperen plaat aan zijn deur hangen en zonder enige deskundigheid uw diepste zielenroerselen aan gruzelementen pulken. Of erger. Misbruik door psychotherapeuten wordt nog al te vaak doodgezwegen.

Begin 1998 werd onder toenmalig minister van Volksgezondheid Colla een werkgroep van experts samengesteld. Met daarin vertegenwoordigers van de Belgische Federatie van Psychologen, de Vlaamse Vereniging van Psychiaters-Psychotherapeuten en de Europese Vereniging voor Psychotherapie. Ook Nederlandstalige en Franstalige docenten van de grootste vier psychotherapeutische stromingen (psychoanalyse, gedragstherapie, experiëntiële en systeemtherapie) en kinderpsychiatrie werden er in opgenomen. Samen zouden ze een advies formuleren over het statuut van psychotherapeut, met als doel een einde te maken aan de grote kwaliteitsverschillen. In december vorig jaar en één minister van Volksgezondheid later, had de werkgroep haar advies klaar.

De experts stellen een opsplitsing voor tussen psychotherapeuten en counselors, een advies dat vele psychotherapeuten in het verkeerde keelgat is geschoten. Vooral de niet universitaire-psychotherapeuten voelen zich door het advies behoorlijk in de kou gezet. Zij worden immers buiten de prijzenpot gehouden doordat hen de toegang tot de opleiding psychotherapeut geweigerd wordt op grond van hun basisdiploma. Indien het advies ooit wet wordt, zullen niet-universitairen zich enkel nog ‘counselor’ kunnen noemen.

Hoewel het maar om een advies gaat, vreest men dat psychotherapeuten zich op dit moment nog niet bewust zijn van de verregaande gevolgen van het voorstel zoals het nu op tafel ligt. Ook de overgangsmaatregelen waar het kabinet van minister van Volksgezondheid, Magda Aelvoet, gewag van maakt, kunnen de gemoederen niet sussen. De ontevredenen hebben zich dan ook verzameld in het Forum Psychotherapie, een initiatief van psychiatrisch verpleegkundige-psychotherapeut Franky De Meyer en psychiater Griet De Cuypere. Het Forum, waarin zowel universitaire als niet-universitaire psychotherapeuten zitten, wil fungeren als denktank. Op 9 februari hield het een eerste – druk bijgewoonde – studiedag. Een van de conclusies was dat het huidige advies geen rekening houdt met de complexiteit van het werkveld en dat door het verlies aan verscheidenheid het beroep aan kracht zal inboeten.

Franky De Meyer: Het advies van de werkgroep hoeft voor ons niet integraal in de prullenmand te belanden. Maar we hebben wel vragen omtrent de bereidheid van de minister om een constructieve dialoog te voeren met het gehele werkveld. Totnogtoe vingen we bot. En ondertussen wordt het voorgesteld alsof de werkgroep representatief is voor de opleiders én het gehele werkveld. Wij vechten dit aan. In april 2000 ben ik beginnen rondbellen en ik viel van de ene verbazing in de andere. Heel wat opleidingsinstituten wisten niet af van het bestaan van deze werkgroep, die tot april enkel uit universitairen bestond. Toen werd hij uitgebreid met vier niet-universitairen uit de onderwijssector. Het kader was echter al uitgetekend. Men had reeds beslist dat er een opleiding voor psychotherapeut en een voor counselor zou komen. De niet-universitairen mochten niet meer deelnemen aan de discussie, maar kregen de opdracht de titel counselor uit te schrijven.’

Het Forum Psychotherapie beschuldigt de experts ervan vooral vanuit een corporatistische reflex te hebben gehandeld. Men is er niet op uit om de kwaliteit te bewaken. Wel beschermt men de eigen beroepsgroepen door andere beroepsgroepen uit te sluiten, aldus het Forum.

Franky De Meyer: Volgens het huidige voorstel zullen enkel psychiaters en psychologen een erkende titel ‘psychoterapeut’ kunnen dragen. Ook seksuologen en pedagogen worden toegelaten tot de opleiding als ze een aantal psychologische ‘inhouden’ volgen op universitair niveau. Maar vandaag vind je op het werkterrein heel wat niet-universitaire psychotherapeuten die wel een psychotherapeutische opleiding achter de kiezen hebben én zeer professioneel en nuttig werk verrichten. Zij zouden in de toekomst enkel in aanmerking komen voor de titel counselor. Wanneer we de definities van psychotherapie en counseling zoals opgesteld door de werkgroep bestuderen, ontgaat ons het relevante verschil. Meer nog, de definities zijn dermate tegenstrijdig en onduidelijk dat het niet alleen verwarrend maar ook vrij denigrerend overkomt.’

Kinderpsychiater Peter Adriaenssens is een van de vele universitairen die de bekommernissen van zijn niet-universitaire collega’s deelt.

Peter Adriaenssens: Het voorstel is kwetsend voor een heleboel collega’s met wie wij dagelijks samenwerken. Dit debat is pijnlijk in die zin dat we er toch van uit zouden mogen gaan dat multidisciplinair werken op basis van gelijkwaardigheid al lang verworven was. Kijk naar de realiteit vandaag. Ik ben directeur van een vertrouwenscentrum en de enige arts. Verder zijn er twee orthopedagogen en vier maatschappelijk werkers die allemaal een opleiding systeem- en gezinstherapie hebben genoten. Kwaliteit zit niet alleen in een psychotherapeutisch aanbod, maar ook in het feit dat je in een multidisciplinaire setting werkt waarin je elkaar ondersteunt en aanvult.

Elke psychiatrische opnamedienst in Vlaanderen is minimaal bestaft met psychiaters en psychologen. Daarnaast heb je een grote staf van bijvoorbeeld psychiatrisch verpleegkundigen, ergotherapeuten, dansexpressie- en muziektherapeuten, van wie geen zinnig mens gaat zeggen dat ze niet de onderbouw hebben om een kwalitatieve opleiding psychotherapie te kunnen volgen.’

Bob Cools vindt wel dat er een fundamenteel verschil is. Hij is kabinetsmedewerker van federaal minister van Volksgezondheid Magda Aelvoet en was in een vorig leven voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Klinisch Psychologen.

Bob Cools: De titel counselor wordt voorgesteld als een soort afdankertje voor niet-universitairen, maar zo is het niet. Er wordt een onderscheid gemaakt op basis van de verschillen in de methodiek en de doelgroep. Een maatschappelijk werker die op huisbezoek gaat, doet iets anders dan een psychoanalist die iemand op de divan legt. Vandaag worden beide handelingen als psychotherapie omschreven en dat is geen goede zaak. Beide jobs zijn evenwaardig, maar het gaat om verschillende disciplines. Het zijn twee soorten problemen die een verschillende aanpak vergen. Er bestaat heel sterk de neiging om alles psychotherapie te noemen, gaande van een deugddoend gesprekje bij de bakker tot een thuisbezoek door een maatschappelijk werkster. Voor mij is dit allemaal geen psychotherapie en ook in de adviesteksten wordt dit niet beschouwd als psychotherapie. We beogen in de toekomst dan ook een vrij strakke, inhoudelijke beschrijving van psychotherapie.’

Denise Everaert, psychotherapeute en opleidster aan een autonoom niet-universitair opleidingsinstituut, is het daar niet mee eens.

Denise Everaert: Men houdt geen rekening met de realiteit. Maatschappelijk werkers en opvoeders die via thuisbegeleiding jongeren en echtparen begeleiden, hebben een ongelofelijk moeilijke taak. Psychotherapeuten doen heel wat aan persoonlijke vorming, juist om te kunnen omgaan met allerlei probleemgebieden. Ik vraag me af waarom counselors zich geen psychotherapeut mogen noemen, want ze hebben dezelfde opleiding nodig.

Ik krijg ook de indruk dat de werkgroep van experts het hele veld van de integrale jeugdzorg niet kent. Ik denk bijvoorbeeld aan jonge delinquenten wier ouders gemakkelijker de stap naar de politie of bijzondere jeugdzorg zetten dan naar een psychiater of een psycholoog. En het is niet de cliënt die zich moet aanpassen aan de therapeut, maar andersom. Er zit een elitaire reflex in het advies.

Franky De Meyer: Doordat ook niet-universitairen in de bijzondere jeugdzorg aan psychotherapie doen, kan er degelijk gewerkt worden. Het kunstmatige onderscheid counselor-psychotherapeut zou dit in de toekomst onmogelijk maken. De gevolgen voor jongeren, kinderen en gezinnen zouden catastrofaal zijn. Op lange termijn zou dit duurder uitvallen voor de gezondheidszorg omdat diezelfde jongeren later in het circuit van de psychiatrie terecht kunnen komen.’

Naast de psychotherapeuten en de jongeren blijven ook de volwassen patiënten in de kou staan.

Peter Adriaenssens: Je moet in ons land eigenlijk behoorlijk gezond zijn om psychotherapie te kunnen krijgen. Een jongere die met zelfmoordgedachten rondloopt, mag van geluk spreken als hij over een maand op consultatie mag. In sommige regio’s – en ik denk aan Turnhout – kan het gebeuren dat je tot twaalf maanden moet wachten wegens een tekort aan kinderpsychiaters. En dit terwijl volgens Amerikaanse studies ongeveer 20 procent van de Amerikaanse bevolking een diagnosticeerbare psychiatrische problematiek heeft. Bovendien is nog eens 20 procent stressgevoelig en die mensen kunnen ernstige problemen ontwikkelen als ze te maken krijgen met zware ziekte en andere probleemsituaties. 40 procent van de mensen loopt dus het risico dat ze ooit in hun leven nood zullen hebben aan een fase van behandeling. Het is dus alle hens aan dek. Je hebt iedereen nodig.’

Men is al langer aan het bakkeleien over de vraag of nu bijvoorbeeld een maatschappelijk werker ook therapeut mag zijn of dit enkel voorbehouden is aan psychiaters en psychologen. En dat dit meer te maken heeft met de portemonnee dan met het belang van de patiënt mag geen nieuws heten. Tot nu toe kunnen enkel patiënten van psychiaters een terugbetaling van het RIZIV krijgen. Dat ook de psychologen al langer azen op een nomenclatuurnummer is geen geheim, noch dat artsen de RIZIV-pot liefst voor zichzelf houden. In het advies wordt de groep die uiteindelijk de titel psychotherapeut mag dragen nogal klein gehouden. Dat zou het verkrijgen van een nomenclatuurnummer in de toekomst kunnen vereenvoudigen.

Peter Adriaenssens: De samenleving heeft de financiële middelen niet om therapie van duizenden therapeuten terug te betalen. Maar voer het debat dan op een eerlijke manier. Geef toe dat daar het struikelblok ligt en zoek andere oplossingen. Kijk bijvoorbeeld naar wat financieel haalbaar is voor de cliënt. Dat een minderjarige gratis hulp krijgt, lijkt me evident. En dat iemand die het zich kan veroorloven iets meer betaalt ook. Zo komt onze samenleving, gebaseerd op solidariteit, het minst in gevaar.

Franky De Meyer: Wat men nu doet, is goudvinken en zilvervinken onder de gezondheidsberoepen creëren, terwijl het over kwaliteitsbewaking moet gaan. En met dit advies bewaak je die niet noodzakelijk. Zorg voor duidelijke erkenningscriteria voor de opleidingsinstituten en organiseer het zo dat psychotherapeuten aan permanente vorming, intervisie en supervisie doen. Dat lijkt ons de beste kwaliteitsbewaking.

www.health.fgov.be/AGP/nl/actuele%20onderwerpen/psychotherapie-an d counciling/titelerkenning-psycho.htm

Studiedagen: Forum Psychotherapie: voormiddagconferentie op 9 februari. Info: Franky De Meyer 09/240 43 67 Julie Rensonstichting: 27 april. Info: kabinet minister Magda Aelvoet.

Shaheda Ishaque

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content