Het blijft onrustig in Nepal, twee maanden na het bloedbad in het koninklijk paleis. De maoïstische rebellen, die al sinds 1996 de monarchie bestrijden, hebben hun acties nog opgevoerd. Haast dagelijks komen daarbij mensen om. Maar wat is er eigenlijk precies gebeurd die eerste juni in Katmandu, en waarom sloegen bij ‘ideale kroonprins’ Dipendra de stoppen door? Lucia de Vries, een Nederlandse die al acht jaar in Nepal woont en daar een uitgeverijtje runt, ging met naaste vrienden van de kroonprins praten en bezocht de plaats van de misdaad: reconstructie van een koningsdrama.

In Nepal wordt op een drukkende vrijdagavond het koningshuis gedecimeerd, en behalve enkele familieleden is er geen getuige. Het volk gelooft in het complot: het waren de Indiërs, de Chinezen, westerse kapitalisten, maoïsten, de nieuwe koning Gyanendra en zoon Paras. Weinigen accepteren de werkelijkheid: Dipendra, de ideale kroonprins, de gevoelige dichter, is door het lint gegaan. Tijdens een familiefeestje brengt hij negen familieleden om het leven, waarna hij – zo wordt verondersteld – zichzelf door het hoofd schiet. Het kwaad komt niet van buiten, het woekert al jaren binnen de paleismuren. Het is niet de onschuld die op 1 juni in ‘Shangri-La’ wordt vermoord, het is de illusie van de onschuld.

Al wat rest, behalve een handvol as, herinneringen en foto’s, zijn de kleren van de keizer. Ze zitten onder het bloed, maar niemand die het ziet. Dieper kan een godenzoon niet vallen. Zijn dode lichaam wordt in een groene legertruck gehesen, de gapende hoofdwond bedekt met een pet, en door de verlaten straten gereden. Bij de rivier staat de truck stil en na enkele korte rituelen wordt het lichaam overgeheveld op een stapel brandhout. Slechts een handvol familieleden zijn aanwezig. Ze kijken toe hoe de priester het vuur naar de brandstapel brengt. De pet danst in de vlammen. Het volkslied. Ereschoten. Een half uur later is het lichaam van Dipendra Shah, oudste zoon van de Nepalese koning Birendra, al bijna verkoold. De as wordt uitgestrooid in de heilige Bagmati, de rivier die de resten van de 30-jarige godenzoon mee zal voeren naar het zuiden, naar de Golf van Bengalen.

In Nepal bestaat geen objectieve geschiedschrijving. Heersers kwamen en gingen. Wie aan de macht was, bepaalde wat werd opgeschreven. De Rana’s, die tot 1950 het land bestuurden, buitten het volk uit, maar dat kreeg – zelfs na hun val – niemand te lezen. Ze steunden de nieuwe heersers, de Shah’s, en werden daarvoor met een verfraaid verleden beloond. Het volk spon zijn eigen verhalen, rond houtvuren in de heuvels.

Met het Romanov-achtige paleisdrama staan de geschiedschrijvers voor een nieuwe uitdaging: hun godenzoon Dipendra, die in drie minuten tijd vrijwel de gehele tiende generatie Shah’s om het leven brengt. Een verhaal zonder duidelijk motief, en daardoor zonder begin, zonder einde. Een verhaal dat ook nog eens door weinigen wordt geloofd. Hoe beschrijft men deze inktzwarte bladzijde uit de Nepalese geschiedenis zonder afbreuk te doen aan de nationale trots? Hoe legt men schoolkinderen uit dat de kroonprins, vereerd als reïncarnatie van de hindoegod Vishnu, promiscue was, drugs gebruikte en met wapens speelde? Dat hij, kort gezegd, maar een mens was?

Rabin Shrestha schrikt ’s nachts badend in het zweet wakker. Hij droomt van z’n vriend, kroonprins Dipendra, die in legerkleding de kamer binnenstormt. Pistolen in de broekriem, en in z’n handen een mitrailleur die hij op Rabin richt. Buiten cirkelen helikopters voor het raam. Rechtop in bed troost Rabin zich met de wetenschap dat zijn vriend hem geen kwaad zou doen. Tenminste, dat denkt hij.

SARI EN SPIJKERBROEK

Het Nepalese volk wil de godenmythe niet opgeven. Vooral nu niet, nu het land in een gevaarlijke situatie verkeert. De maoïsten die met hun ‘volksregering’ het westen van het land besturen en steeds dichterbij de stad komen, doen in vrijwel alle districten van het land hun invloed gelden. Het corrupte, innerlijk verdeelde politieke establishment, waar niemand meer in gelooft. Supermacht India, die te veel invloed heeft in het hindoekoninkrijk. Dit is het land waarin het doden van een heilige koe zwaarder wordt gestraft dan het doden van een mens. Een teletijdmachine, waarin men de hele dag heen en weer flitst tussen de Middeleeuwen en de moderne tijd. Tussen ouders en vrienden. Tussen religieuze rituelen en internet. Tussen hindoelegenden en The Bold and the Beautiful. Meisjes gaan in de traditionele sari naar school en verkleden zich op het toilet in spijkerbroek met sexy topje. Hun vader weet van niks en gelooft: ‘De westerse cultuur is kapotgegaan door drugs, vrije seks en echtscheiding. Met ons zal het zover niet komen, want wij hebben onze tradities, ons geloof, onze hechte families.’

En dan de realiteit. De sociale problemen van een Shangri-La in het nieuwe millennium. 27.000 drugsverslaafden alleen al in de vallei rond de hoofdstad Katmandu. De helft van hen is seropositief.

En dan de relatieproblemen, in een koninkrijk waarin gearrangeerde huwelijken de norm zijn. Het hoge percentage zelfmoorden onder de Nepalese Romeo’s en Julietten, jongeren die niet met de partner van hun keuze mogen trouwen. Vrije relatiekeuze is een bom onder het traditionele Nepalese familieleven. Het verdriet onder uit elkaar gescheurde gezinnen is onmetelijk. De kloof tussen oude en nieuwe cultuur vormt een groot sociaal probleem, maar niemand die erover spreekt of schrijft. Gevoelens van verraad, gemis en eenzaamheid blijven verborgen, want het is immers ‘niet Nepalees’ om erover te praten. Het was die struisvogelhouding die de kroonprins tot wanhoop dreef, en zijn familie het leven heeft gekost.

Het Nepalese koningshuis, in een glorieus verleden gemodelleerd naar de perfecte koning, de hindoegod Ram, was altijd voorbereid op coups, infiltratie en overvallen van buitenaf, maar ging uiteindelijk ten onder aan dat gebrek aan realiteitszin.

Ke Gardeko?‘ fluistert z’n vader, koning Birendra, terwijl hij de wond in z’n buik met beide handen probeert te bedekken. ‘Wat heb je gedaan?’ Maar de voorbeeldige zoon reageert niet. In een nieuw salvo doodt hij twee tantes en z’n enige zus, Shruti, die enkele maanden geleden haar tweede kindje kreeg. Hij springt de kamer uit, laadt z’n geweer, en stormt opnieuw naar binnen. Twee ooms en een tante vallen dood neer, drie andere familieleden raken ernstig gewond. Een vrouw in rode sari vlucht naar buiten. Z’n trotse moeder, de koningin Aishworya ànaam. Ze is al bijna de binnentuin overgestoken als hij de mitrailleur M16 op haar richt. Later vindt het onderzoeksteam ‘stukjes hersenen en gebroken rode armbanden’ op de plek waar ze neervalt. Dipendra’s jongste broer, de 22-jarige Nirajan, die achter hen aanrent om z’n moeder te beschermen, wordt op het grasveld neergemaaid. De godenzoon staat stil en kijkt rond. De muren van de biljartkamer, de sofa’s, het grasveld zien bloedrood. Hij loopt richting de vijver in het midden van de tuin, trekt een pistool uit de broeksriem en haalt de trekker nog één keer over.

IDEALE TROONOPVOLGER

Wie was deze ideale troonopvolger, deze zwarte prins? Dipendra Shah werd geboren op 27 juni 1971. Een kreeft. Gevoelig en een beetje familieziek. Op de eerste foto een wolk van een baby, liefdevol omringd door de handen van z’n moeder. Gaat het hier al mis? Koninginnen geven geen borstvoeding – daar is de min, de dai amaa voor. De eenvoudige dorpsvrouw. Zij bemoedert hem twee jaar lang, tot paasni, de ceremonie waarbij Dipendra in het bijzijn van honderden gasten voor ’t eerst een hapje rijst krijgt.

De eerste drie klassen lagere school in Kanti Ishwori, een school voor de elite van Katmandu. Dan de grote verandering: Buddhilnakanth School. Een Nepalees-Brits experiment, volgens ex-studenten in die tijd ‘de beste school van Azië’. Elitekinderen ontvangen exact dezelfde scholing als straatarme boerenkinderen met beurs.

‘Ik heb me weleens afgevraagd of de koning hier verstandig aan deed’, filosofeert Binod Acharya, een medestudent. Koning Birendra ging naar school in India en Groot-Brittannië, en werd z’n hele leven uitgelachen om z’n accent: hij sprak Nepalees met een Britse tongval. Dipendra was de eerste kroonprins die in eigen land naar school ging. Dat moet zwaar zijn geweest. Buiten school ben je de belangrijkste jongen van het land, een goddelijke reïncarnatie. Op school moet je net als ieder ander je veters strikken, spinazie eten en voor straf op het land werken.’

Foto’s uit het bureau van Sanjib Malla, wellicht Dipendra’s beste vriend: Dipendra en Sanjib in wit karate-uniform, liggend op een trap, giechelend. Een tweede opname: Dipendra tijdens de karateles, donker, slank, ogen vol verwachting. Vijf jongens om hem heen, het gezicht naar hem toegewend. Een prachtig kind, vol zelfvertrouwen. ‘M’n eerste herinnering aan Dipendra? Hij heeft dorst en probeert uit de kraan te drinken. Al het water spat op z’n uniform. Het kost hem een jaar om uit de kraan te leren drinken’, zegt Sanjib, met zijn vanwege de rouw kaalgeschoren hoofd naar het raam gewend. ‘Het waren de beste jaren van m’n leven. We stalen komkommers en wortels uit de tuin van de leraar en wisten precies hoe we ons ziek moesten voordoen.’

Dipendra fantaseert veel. Hij zou tijgers gedood hebben, een neushoorn, olifanten. De jongere kinderen geloven hem, de ouderen remmen hem af. Een oudere schoolvriend: ‘Hij praatte graag en veel. Niet zozeer met leeftijdsgenoten, meer met de oudere studenten. Hij was vrij volwassen voor zijn leeftijd.’

Dipendra heeft er moeite mee om anders dan anderen te zijn. Tijdens trektochten of op schoolkamp wijken zijn twee lijfwachten niet van z’n zijde. ‘Hij sprak er nooit over, maar aan zijn gezicht zag ik dat hij zich opgelaten voelde’, zegt Sanjib.

Tijdens de vakanties wordt Sanjib uitgenodigd in het paleis. Het is er vergeleken bij zijn eigen huis nogal ‘schoon en systematisch’. Dipendra zit op karateles, maar de instructeur mag hem volgens het protocol niet aanraken. Sanjib wordt aangewezen als proefkonijn en heeft in die tijd permanent blauwe plekken. Toch neemt Sanjib het zijn vriend niet al te zeer kwalijk. ‘Als kind denk je niet zoveel na over standsverschillen. Dipendra was allereerst mijn vriend, dan pas de kroonprins.’

Als de jongens joggen, salueren alle wachten in de tuin. ‘Soms jogden we het paleis zeven keer rond, en zeven keer sprongen alle wachten in de houding. Ontzettend komisch, maar Dipendra zag de humor niet.’

Op 16-jarige leeftijd vertrekt Dipendra naar Engeland, naar Eton College. De jongens zijn niet van slag als ze uit elkaar gaan. ‘We wisten dat we elkaar zouden blijven zien, tijdens vakanties en op verjaardagen’, zegt Sanjib. Hij ontvangt regelmatig brieven van de kroonprins. ‘Niet echt persoonlijk, dat is in Nepal niet de gewoonte. Hij beschreef het leven op de campus, en in de stad.’

Sanjib verhuist naar Zuidoost-Azië om te studeren, krijgt heimwee en komt terug. Vervolgens naar Rusland voor een pilotenopleiding. ‘Toen ik terugkwam, had Dipendra inmiddels ook z’n brevet gehaald. Wij praatten samen over niets anders dan vliegen; andere vrienden werden er gek van.’

In Eton krijgt Dipendra een kwalijke reputatie; het nieuws over z’n drankgebruik op het college is hem vooruitgereisd naar Nepal. Het kost hem na de revolutie van 1990, waarna vader Birendra zijn almacht opgeeft en als constitutioneel monarch voort regeert, enkele jaren om weer in de gratie te komen.

Dat gebeurt tijdens de South Asian Games die in 1999 in Katmandu worden gehouden. Dipendra ontpopt zich als patroon van de in slaap gesukkelde Nepalese sportbeweging tot een inspirerend leider. Wanneer de kroonprins na afloop, voor het oog van de camera, alle spelers persoonlijk een stevige handdruk geeft, is hij de held van het volk. Hij krijgt meer verantwoordelijkheid; gaat op staatsbezoek naar Japan en Spanje en wordt steeds vaker uitgenodigd als eregast of spreker. Diplomaten omschrijven hem als ‘vrolijk’ en ‘animerend’. Dipendra blijft zijn vrienden trouw – komt regelmatig langs of nodigt hen uit. ‘We kochten een fles whisky en zakten door, of gingen in Gkokarna, waar de koning een tweede paleis heeft, jagen op wilde varkens en eenden. En ’s avonds was er barbecue. Een enkele keer reisden we naar Pokhara en brachten daar samen het weekend door.’

VETO TEGEN HARTSVRIENDIN

Met Dipendra’s liefdesleven gaat het minder goed. In 1984 doet hij zijn hartsvriendin Supria Rana een officieel aanzoek. Supria’s vader is de persoonlijke assistent van de koningin-moeder, en als vriendin van Dipendra’s zus Shruti is ze regelmatig in het paleis te vinden. Supria staat bekend als een ongekunstelde vrouw. Ze komt uit de juiste kaste, en, zo menen sommigen, uit de juiste familie. Maar Dipendra’s moeder gaat niet akkoord. ‘De wegen van de koningin zijn ondoorgrondelijk, maar ik vermoed dat ze bang was dat Supria vanwege haar vaders positie de kant van de koningin-moeder zou kiezen. Dat ze onvoldoende grip op haar schoondochter zou hebben.’

Dipendra legt zich ogenschijnlijk bij zijn moeders veto neer, en begint een relatie met een oude bekende: Devyani Rana, dochter van een invloedrijk politicus en zakenman. Zij behoort zo mogelijk tot een nog betere familie: haar vader is een nazaat van Chandra Shamsher Rana, broer van Juddha, de stamhouder van de Nepalese koning, haar moeder maakt deel uit van het Huis van Gwalior, een zeer welvarende koninklijke familie uit India. De relatie wordt langzaam maar zeker een publiek geheim. Maar wat vrijwel niemand weet, is dat Dipendra zijn hartsvriendin Supria aanhoudt. Zij is, om met de boulevardpers te spreken, de Camilla Parker van Nepal.

Dipendra en Devyani verschijnen steeds vaker in het openbaar; ze dansen in het café van het oude Rana-paleis en eten pizza bij Fire & Ice, te midden van buitenlandse toeristen. Als Devyani een ongeluk krijgt en thuis revalideert, bellen de koningin en haar moeder op om te vragen hoe het met haar gaat. Shoba Rana, een vriendin: ‘Ze had goede hoop dat ze door de Shah’s geaccepteerd zou worden.’

Zo’n anderhalf jaar geleden verandert er iets in het gedrag van Dipendra. Sanjib: ‘Ik weet niet precies wat er aan de hand was, maar hij werd minder open, was sneller geïrriteerd, en kwam minder vaak langs. Ik wist dat hij twee vriendinnen had en dat hij een echtgenote wilde om hem te steunen, en concludeerde dat hij onder grote druk stond.’ Dipendra lijkt inderdaad grip op de situatie te verliezen. Supria en Devyani zijn volgens Nepalese normen te lang ongetrouwd. Onafhankelijk van elkaar concluderen de vrouwen dat ze als geliefden van de kroonprins hun reputatie op het spel zetten. Ze beginnen druk uit te oefenen: Dipendra moet kiezen en trouwen. Shoba: ‘Devyani heeft op een gegeven moment gezegd dat hij maar met Supria verder moest. Ze wist dat ze in Nepal geen andere huwelijkspartner zou kunnen vinden en dacht erover naar het buitenland te gaan.’ De prins weigert haar te laten gaan. Ook Supria laat zich niet onbetuigd. ‘Ze zal hem flink onder druk gezet hebben, en terecht. Het was pijnlijk wat Dipendra deed’, zegt Sanjib.

Enkele maanden geleden gebeurt eindelijk waar paleis- watchers op wachtten: Dipendra begint met zijn ouders over een huwelijk met Devyani te praten. De vriendin: ‘Wij waren ervan overtuigd dat ze een perfecte prinses en koningin zou zijn. Intelligent, goed ingevoerd in politieke en sociale onderwerpen, en charmant. Allesbehalve wereldvreemd.’ Maar de koningin, in een beslissing die haar en haar gezin uiteindelijk het leven zou kosten, houdt opnieuw het been stijf. Want zij vreest het Diana-effect. Devyani is een sterke persoonlijkheid. Haar familie is rijker dan die van de koningin, en ze weet mensen makkelijk voor zich te winnen. De koningin kon haar niet domineren.’

Misschien het pijnlijkst voor Dipendra was het advies dat zijn moeder hem, volgens intimi, meegaf. ‘Als je dan echt zo snel wilt trouwen, vraag Supria dan maar. Vergeleken bij Devyani is zij achteraf gezien geen slechte partij.’

KENAU MET TIJGERVEL

Wie was deze kenau, koningin Aishworya? Niet bepaald populair bij het volk, dat is zeker. In de tijd van het Panchayat-regime, voor 1990, was haar macht onbeperkt. Als voorzitter van de Social Welfare Council bepaalde zij wat er met het ontwikkelingswerk werd gedaan. In haar kantoor aan de westzijde van het paleis zat zij achter een massief bureau, met twee imponerende tijgervellen ervoor. ‘Als ik met haar sprak, werd ik steeds afgeleid door die twee gapende tijgerkoppen. Het was grotesk en nogal overweldigend’, herinnert een Nederlandse ontwikkelingswerker zich. De koningin was in alle opzichten machtiger dan haar echtgenoot, die door allerlei protocol minder flexibel was. Onder het volk stond ze bekend als Pompa Devi, de godin van de grote sier. Voor tekenaars van spotprenten was ze een gedroomd onderwerp.

Laxmi Koirala werkte in die tijd als sociaal werkster nauw samen met de koningin. ‘Toen ik haar voor het eerst ontmoette, was ik erg onder de indruk. Ze was in mijn ogen een soort man-vrouw. Nam beslissingen in een oogwenk en liet zich door niemand domineren.’

Laxmi raakte uit de gratie toen ze het opnam voor een dienstmeisje dat door haar baas mishandeld was. Hoewel het meisje onder de kneuzingen en open wonden zat, liet de koningin weten dat ze teruggestuurd moest worden. De baas was een vriend van de koning. Laxmi zorgde ervoor dat het meisje in een weeshuis terechtkwam en werd vijf jaar lang door de koningin genegeerd. ‘Ik had weleens medelijden met haar kinderen. Ik zag hoe ze soms andere kinderen sloeg, en vroeg me af of ze als moeder wel liefde kon geven.’

Dipendra spreekt nooit over z’n moeder, maar des te meer over z’n vader. ‘Koning Birendra was zijn god’, zegt schoolvriend Manoj. ‘Ik nodigde hem regelmatig uit, en zijn antwoord was steevast: ‘Laat me even met m’n vader overleggen.’

De koning, een zachte man, vormde als vader wellicht een goed tegenwicht voor de ambitieuze, eigenzinnige moeder. Dipendra vertrouwt erop dat zijn vader hem zal steunen in z’n keuze voor Devyani. Maar koning Birendra verschuilt zich achter z’n vrouw: ‘Je moeder heeft gelijk.’

Dipendra lijdt aan stemmingswisselingen. ‘Als vrienden noemden we dat blue-blood-moodyness‘, zegt Sanjib. Tegenover zijn vrienden is hij netjes, maar ze horen dat Dipendra de bodyguards weleens naar de keel grijpt. Grapjes waar hij de ene dag om lacht, zijn de andere dag niet acceptabel. Hij is steeds vaker op de schietbaan te vinden – en schiet zelden mis. In de grote paleistuin zijn regelmatig geweerschoten te horen; katten en vogels moeten het ontgelden. Als koningszoon heeft Dipendra vrije toegang tot het arsenaal van het leger, waar hij hightechwapens weghaalt, zonder zelfs maar een handtekening te hoeven zetten.

‘Dipendra wilde net als ieder ander mens vrij zijn. Het paleis was een gevangenis voor hem geworden’, zegt Rabin. Een gedachte wordt geboren: hij kan de troon opgeven, en z’n jongste broer tot kroonprins laten aanstellen. Met Sanjib praat hij over mogelijkheden om zichzelf te onderhouden. Hoeveel het kost om een eigen bedrijf te beginnen. ‘Hij wilde trouwen met de vrouw van z’n keuze en was bereid daar grote offers voor te brengen. Ik probeerde hem ervan te weerhouden om de troon op te geven; het land is toch belangrijker dan de liefde? Maar ik zag Dipendra wegzakken in een depressie. Ik concludeerde dat hij er enkele maanden tussenuit moest om orde op zaken te stellen.’

Dat laatste wilde Sanjib z’n vriend voorstellen, maar het komt er maar niet van. ‘Mijn sofa was kapot, en ik wilde een nieuwe kopen voordat ik Dipendra uitnodigde.’ Als de nieuwe zitbank arriveert, is het al te laat.

Cocaïne op het toilet

Drugs in Katmandu. Een discotheek in Thamel, de toeristenwijk. Rijke Rana-jongeren snuiven cocaïne op het toilet. Tijdens een feestje zijn naast cannabis alle moderne drugs verkrijgbaar: crack, speed, ecstasypillen, poeder. Dit wordt wel de verloren generatie genoemd. De kinderen van de Rana-clan, de vroegere heersers, die nooit geleerd hebben te werken. Gokken, drinken, snuiven, hoereren, vervelen. Hoog percentage zelfmoord. Dit straatarme land wil niet erkennen dat het een drugsprobleem heeft. De armen zoeken hulp – er zijn tenslotte ontwenningsmogelijkheden. De rijken blijven ontkennen. De onderzoekscommissie bevestigt later dat de kroonprins, een fanatiek sportman, sinds ten minste een jaar behalve alcohol ook soft- en harddrugs gebruikte.

Historici moeten psychiaters zijn. Wat gaat er om in het hoofd van Dipendra als hij op de bewuste vrijdag Devyani belt en zegt: ‘Ik heb geen zin in deze familiebijeenkomst. Ik ga me flink bezatten’? Hij heeft die middag met z’n ouders thee gedronken bij zijn goeroe, de oude man die hem als tiener een geheime mantra in het oor fluisterde. Om halfzeven brengt hij z’n grootmoeder naar de westelijke vleugel van het paleis, waar de maandelijkse familiebijeenkomst plaats zal vinden. Langzaam vult de biljartkamer zich met familie. Dipendra zondert zich af, speelt alleen biljart en drinkt het ene glas na het andere. Ruim een half uur later wordt hij dronken naar z’n kamer gebracht. Een kort telefoongesprek met Devyani. Ze maakt zich zorgen over hem, en belt zijn assistent. Die helpt Dipendra uit z’n kleren, laat hem overgeven in de badkamer, en stopt hem in bed. Het laatste telefoontje naar Devyani. ‘Ik ga slapen. Welterusten. We praten morgen verder.’ Dan een sigaret met hasjiesj en ‘zwart spul’. Het legeruniform, de pistolen en mitrailleurs. De nacht.

De achterblijvers: ‘Waarom schoot hij mij niet dood als ik de oorzaak was?’ vraagt Devyani aan een vriendin. ‘Ze hadden hem niet zo mogen cremeren. Niet in een legertruck, niet zonder ons’, mompelt Sanjib. ‘Het was een geweldig fijne vriend. Het ergste is dat hij als moordenaar de geschiedenis ingaat’, zegt Rabin.

Een Noord-Afrikaanse stam verklaarde ooit de oorlog aan de allesverwoestende woestijnwind. De mannen stelden zich op, met schild en speer, en vochten als helden toen de wind arriveerde. Later, bedolven onder zand, schrokken ze wakker. Pas toen wisten ze: er zijn krachten waar niet tegen gevochten kan worden. Krachten die erkend willen worden en die een verandering van levensstijl afdwingen.

Het is heet in de stad, deze dagen. Wolken verzamelen zich boven de vallei, maar ontladen zich niet. Een vrouw buigt zich voor het paleis en legt een gladiool op het voetpad. ‘Dat hij dood is, dat is erg. Maar dat ze hem van moord verdenken, dat is veel erger. Onze koning heeft hem goed opgevoed, gaf hem goede leiding. De kroonprins heeft dit niet gedaan.’

Vanwege de gevoelige situatie in Nepal zijn de namen van de geïnterviewden veranderd.

Lucia de Vries

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content