De uitlevering van Radovan Karadzic aan het Joegoslaviëtribunaal is nog niet het einde van het verhaal voor Servië.

Zijn vermomming was uitstekend, zijn verhaal blijft nog altijd verbluffend. Tien jaar lang woonde Radovan Karadzic ongestoord in een buitenwijk van Belgrado. Onder de schuilnaam Dragan Dabic gaf hij in heel Servië publieke lezingen over alternatieve geneeskunde. Hij werkte als therapeut in een privékliniek en bood als ‘specialist in menselijke kwantumenergie’ behandelingen aan tegen depressie, diabetes en impotentie.

Door zijn weelderige witgrijze baard en de enorme bril kon niemand in al die tijd vermoeden wie die vreemde dokter Dabic in werkelijkheid was. Zijn werkgever niet, zijn buren niet, zijn huisbaas niet. Zelfs in het ultranationalistische café waar hij geregeld een glas kwam drinken – en waar nota bene een portret van de echte Karadzic hing – had niet een van de stamgasten, nochtans trouwe bewonderaars van de Bosnisch-Servische leider, zijn grote held herkend.

De arrestatie van Karadzic kwam voor heel de wereld als een grote verrassing. Toch mag ze eigenlijk ook niet helemaal onverwacht worden genoemd. De politieke doorbraak in de zaak dateert al van anderhalve maand geleden. Op 11 mei won de Democratische Partij (DS) van de pro-Europese president Boris Tadic de parlementsverkiezingen. Tadic, die al jaren roept dat zijn partij maar al te bereid is om alle Servische oorlogsmisdadigers naar Den Haag te sturen, werd in zijn campagne meer dan een handje geholpen door de Europese Unie. Die had eind april, in volle verkiezingscampagne, een zogenaamd stabilisatie- en associatieakkoord (SAA) aan Servië aangeboden, een eerste stap richting Europees lidmaatschap. Het goede nieuws gaf Tadic’ DS de wind in de zeilen en deed de conservatieve nationalisten van ex-premier Vojislav Kostunica in de oppositie belanden. Enkele weken na het aantreden van Tadic plukt Europa de vruchten van die inmenging in de campagne. Plots bleek Karadzic namelijk niet langer zo onvindbaar als hij volgens vorige regeringen altijd was geweest.

Ook wat Kosovo betreft toonde Tadic vorige week soepelheid. Een hele reeks Servische ambassadeurs, die uit EU-lidstaten teruggeroepen waren omdat ze de onafhankelijkheid van de afvallige provincie hadden erkend, werden opnieuw naar hun post gestuurd. Tot grote woede van de nationalistische oppositie, die roept dat Tadic zijn land in de uitverkoop zet.

Al die wederdiensten kunnen de regering van Tadic’ partijgenoot Mirko Cvetkovic nog wel parten spelen. Als coalitiepartner namen Tadic en Cvetkovic begin juli de SPS in de boot, de partij van de overleden dictator Slobodan Milosevic. Een partij die zich in het verleden altijd met een grote mond heeft verzet tegen samenwerking met het verfoeide Joegoslaviëtribunaal.

SPS-woordvoerders haastten zich vorige week om alle verantwoordelijkheid voor de aanhouding van Karadzic bij anderen te leggen. SPS-voorzitter en minister van Binnenlandse Zaken Ivica Dacic benadrukte dat ‘zijn’ politie – de gewone politiediensten – niets met de operatie te maken had gehad. En om zich op voorhand in te dekken, liet de partij al gauw weten dat ze niets tegen een eventuele uitlevering zou kunnen doen, vanwege ‘internationale engagementen die door de vorige regering zijn aangegaan’.

Gelukkig voor de SPS, en dus ook voor Tadic, zijn nieuwe parlementsverkiezingen nog ver weg. Als Tadic in zijn opzet slaagt om Servië tegen 2012 de EU binnen te loodsen, zal de kiezer hem en zijn coalitiepartners veel vergeven.

KOSOVO

Tadic blijft daardoor en daarvoor wel afhankelijk van de goodwill van de Unie. Als die de deur voor verdere uitbreiding dichtzet, speelt ze opnieuw de nationalisten in de kaart. Zelfs het in april gesloten SAA kan nog worden geblokkeerd. Bij de ondertekening in april lieten Nederland en België immers als clausule opnemen dat het akkoord niet in werking zou treden voor de openbare aanklager van het Joegoslaviëtribunaal, de Belg Serge Brammertz, rapporteert dat Servië voldoende meewerkt met Den Haag. Zolang Brammertz dat niet doet, blijft de regering in Belgrado met lege handen staan.

Veel nabestaanden van de slachtoffers van Karadzic hopen intusssen dat de druk op Servië daarmee nog een tijdje kan aanhouden. En dat het land ook Karadzic’ militaire rechterhand Ratko Mladic nu snel zal oppakken, een man die minstens evenveel misdaden op zijn geweten zou hebben. In Belgrado doen geruchten de ronde dat de arrestatie van Mladic nog maar ‘een kwestie van weken is’. Het netwerk dat Mladic tot nu toe beschermde, is in ieder geval al stevig aangetast. En er gaat nog een ander gerucht: dat Mladic zijn oude kompaan Karadzic zou hebben verraden om (tijdelijk?) zijn eigen hachje te redden.

De uitlevering van Mladic zou de kroon op het werk zijn voor het Joegoslaviëtribunaal, dat uiterlijk in 2010 zijn deuren zou moeten sluiten. Van de 161 aangeklaagden zijn er nu nog maar twee op de vlucht: Mladic en Goran Hadzic, de voormalige politieke leider van de Serviërs in Kroatië.

Als ook zij voor de rechter verschijnen, en Servië erin slaagt om met de EU tot een sluitend akkoord te komen over de toekomst van Kosovo, dan kan de regio de erfenis van de bloedige jaren negentig misschien ooit achter zich laten. Dat het de Servische regering menens is om alvast de laatste gezochte oorlogsmisdadigers op te sporen, is sinds vorige week wel duidelijk. Of al die goede intenties ook tot soepelheid inzake Kosovo zullen leiden, zoals de politici in Belgrado hopen, is een heel andere vraag.

DOOR GERRY MEEUWSSEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content