Tien jaar na het grote landmijnenverdrag wil België mee de forcing voeren voor een internationaal verbod op clusterbommen.

Eerst het meest recente nieuws: nog ‘in de loop van dit jaar’ organiseert minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) in Brussel een internationale conferentie over clusterbommen. Tien jaar na het internationale landmijnenverdrag wil België blijkbaar een serieuze inspanning leveren om ook die laffe moordenaars zoveel mogelijk uit de militaire arsenalen te verbannen. België was vorig jaar trouwens al het eerste land ter wereld met een nationaal verbod op clustermunitie, na een parlementair initiatief van senator Philippe Mahoux (PS).

Clusterbommen zijn bommen die honderden kleine bommetjes of submunitie uitstrooien over een oppervlakte van meer dan een hectare. Om die reden gebruiken militairen ze graag om vijandelijke tanks en stellingen aan te vallen. Probleem is dat 5 tot 30 procent van de kleine projectielen niet tot ontploffing komt op het moment van impact. Ze blijven op (of half onder) de grond liggen, en kunnen zo nog jaren een levensgroot gevaar vormen voor argeloze burgers.

‘Al die smeerlapperij die achterblijft op het slagveld vormt een fenomenaal probleem voor de wederopbouw na een conflict’, bevestigt Werner Bauwens, die als directeur voor ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie werkt op het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘We hebben het onlangs meegemaakt in Libanon: boeren durven hun koeien niet meer op hun eigen gronden te laten grazen, omdat die bezaaid zijn met clusterbommen van het Israëlische leger.’

Bauwens vertrekt op 21 februari als speciaal gezant van minister De Gucht naar een internationale conferentie in de Noorse hoofdstad Oslo. Daar komen zo’n 45 landen en 50 ngo’s bijeen, die allemaal het aantal slachtoffers van clusterbommen willen terugdringen. ‘In feite is het in Oslo vooral de bedoeling om met een beperkte groep landen tot een duidelijke strategie te komen. Willen we een groot verdrag, of een politieke verklaring? Welke soort clustermunitie willen we verbieden? Enzovoorts.’

Het Noorse initiatief is een reactie op het tergend trage overleg in de Verenigde Naties, de zogenaamde Conventie over Bepaalde Conventionele Wapens (CCCW), die in Genève vergadert. Omdat daar veel meer landen vertegenwoordigd zijn, en vooral omdat enkele grote landen er voortdurend op de rem gaan staan, verloopt dat overleg veel stroever. Toch vindt Bauwens dat het VN-spoor niet zomaar verlaten mag worden. ‘Voor mij telt in de eerste plaats het resultaat. We moeten blijven proberen om ook op dat brede forum tot een akkoord te komen. Welke zin heeft het om met 45 landen overeenstemming te bereiken over een verbod, als de rest van de wereld niet volgt?’

Volgens Bauwens moet 2007 een scharnierjaar worden. ‘Eerst is er Oslo, in april is er in Montreux een conferentie van het Internationale Rode Kruis over het thema, in juni formuleert een speciaal CCCW-expertscomité in Genève zijn conclusies, en in november komt de plenaire vergadering van de CCCW bijeen. En behalve de conferentie in Brussel zullen nog twee vergelijkbare evenementen plaatshebben in twee andere hoofdsteden. Op die manier houden we het clusterbommenprobleem hoog op de internationale agenda. Ook bij de landmijnen heeft dat uiteindelijk resultaat opgeleverd.’

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content