Het federale begrotingstekort moet snel worden aangepakt. Zonder taboes. ‘Anders is het game over voor België.’ Parlementsleden Luk Van Biesen, Hendrik Bogaert en John Crombez over ‘de grote nederlaag van de hele politieke klasse’.

Met de handrem op. Zo laat de aanpak van de regering-Van Rompuy om de overheidsfinanciën gezond te maken zich nog het beste samenvatten. Om tegen 2015 een evenwicht te bereiken, volgt ze het door de Hoge Raad van Financiën uitgetekende pad: samen met de gewesten en de gemeenschappen probeert de regering in 2010 en 2011 maar een vijfde van het gezamenlijke begrotings-tekort van 25 miljard euro weg te werken. Daardoor zal de volgende federale regering, die in 2011 aantreedt, alle registers moeten opentrekken om haar inkomsten aan te dikken en in haar uitgaven te snoeien.

Knack haalde er drie begrotingsspecialisten uit de meerderheid en de oppositie bij: parlementsleden Luk Van Biesen (Open VLD), Hendrik Bogaert (CD&V) en John Crombez (SP.A). Zij schoven aan voor een middagvullend debat over de schuld van de federale overheid, de dreiging van de vergrijzing, de onaanraakbare sociale zekerheid en andere heilige huisjes.

‘Als je het bedrijfsmatig zou bekijken, is België virtueel failliet.’

Minister van Begroting Guy Vanhengel (Open VLD) in De Standaard (5 september 2009)

LUKVAN BIESEN: Wat zijn de feiten? Het overheidsbudget bedraagt ongeveer 180 miljard euro, en we zitten met een tekort van 25 miljard opgescheept, waarvan 20 miljard op federaal niveau zit en 5 miljard bij de regionale en lokale overheden. De situatie is dus zeer ernstig. Dat is waar Guy Vanhengel de aandacht op wou vestigen. En als ik sommige Franstalige politici hoor praten, was het ook hoognodig dat iemand zo’n signaal gaf.

JOHNCROMBEZ: Toch vond ik zijn uitspraak nogal ongelukkig. Wanneer is een land virtueel failliet? Als het niet langer over de middelen beschikt om in de toekomst aan zijn verplichtingen te voldoen. En dat is vandaag niet het geval. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat de toestand onrustwekkend is. Als er niet wordt ingegrepen, zal het tekort de komende jaren niet slinken. Met als resultaat dat de staatsschuld nog groeit, de rentelast toeneemt en er amper nog beleidsruimte over zal zijn. Zeker niet als de vergrijzing vanaf 2015 echt voelbaar wordt. De federale regering moet dus nu reageren. Nú.

HENDRIKBOGAERT: 25 miljard is onmiskenbaar heel veel geld. Om een idee te geven: dat is evenveel als de hele Vlaamse begroting samen. Stel je voor.

CROMBEZ:(grijnst) Zo ken ik er nog één: het is evenveel als het bedrag dat we in drie maanden tijd hebben uitgegeven om de banken te redden.

BOGAERT: In elk geval is dit een grote nederlaag voor de hele politieke klasse. Want er is natuurlijk meer aan de hand dan de financiële crisis alleen. Al twintig jaar lang weet men dat de vergrijzing eraan komt, maar toch zijn we er nog altijd niet op voorbereid. Al in 2004 heb ik er namens mijn partij voor gewaarschuwd dat de begroting zonder zware ingrepen totaal zou crashen tegen 2008. De toenmalige regering had dus beter overschotten opgebouwd om vandaag de problemen op te vangen. Dat was destijds ook mogelijk doordat de rentelasten daalden.

CROMBEZ: We kunnen hier wel uren discussiëren over wie wat had moeten doen. Mij interesseert wat er nú moet gebeuren.

VAN BIESEN: Zowel de Open VLD en de SP.A als de CD&V heeft tijdens de afgelopen tien jaar regeringsverantwoordelijkheid gehad, en ondertussen is het gat in de begroting alleen maar groter geworden. Het tekort waarmee we vandaag worden geconfronteerd, is dan ook van iedereen. En we kunnen er alleen uitraken als we de problemen samen aanpakken.

BOGAERT: Het heeft in elk geval geen zin om te wachten tot de economie weer aantrekt. Want als dat gebeurt, zullen de vrijgekomen middelen haast integraal aan de vergrijzingskosten opgaan.

VAN BIESEN: Dat is zo. Zelfs een substantiële economische groei kan ons budgettaire probleem niet oplossen. In mijn ogen mogen we dan ook geen onderscheid maken tussen het structurele tekort en het tekort dat veroorzaakt wordt door de conjunctuur. Een tekort is een tekort. Het is alvast een goede zaak dat er nu een begroting wordt opgemaakt met projecties om het gat van 25 miljard dicht te rijden tegen 2015. We moeten daar onze tijd voor nemen. Zijn we niet klaar tegen oktober, dan is dat maar zo. Als we knopen willen doorhakken, dan moet dat in de komende zes maanden gebeuren. Daarna wordt dat veel moeilijker door het Europese voorzitterschap van ons land, de naderende federale verkiezingen in 2011, de discussie over de opvolging van koning Albert II…

CROMBEZ:(lacht) De opvolging van de koning? Weet jij iets wat wij niet weten?

VAN BIESEN: Ik bedoel alleen: grote hervormingen zitten er dan niet meer in.

BOGAERT: Ondertussen hebben de federale regering en de gewesten en gemeenschappen afgesproken om het advies van de Hoge Raad van Financiën te volgen en het tekort in 2010 en 2011 met 1,5 procent te doen afnemen.

VAN BIESEN: Dat is weinig, dat weet ik ook wel. Maar ik denk dat iedereen toch al blij zal zijn als we dat kunnen realiseren.

CROMBEZ: Dat is inderdaad veel te weinig. Eerst stuurt de liberale minister van Begroting een dramatische boodschap de wereld in, en vervolgens worden er tot 2011 veel te kleine inspanningen geleverd. Dat begrijp ik niet.

BOGAERT: Zelfs een besparingsinspanning van 1 procent is een zware opgave. Dat mag je echt niet onderschatten.

VAN BIESEN: Denk je dat ik niet graag zou zien dat we met een plan komen aanzetten om die 25 miljard in één keer goed te maken? Natuurlijk wel! Maar dat is gewoon niet haalbaar.

‘Vlaanderen werkt aan een versnelde sanering, en dat zal onze belangrijke bijdrage zijn aan de nv België. Het wordt ook onze enige bijdrage.’

Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) in De Standaard (28 augustus 2009) VAN BIESEN: Alle overheden van dit land hebben samen de staatsschuld opgebouwd. Dat wordt wel erg gemakkelijk vergeten. Ik ben er dan ook voorstander van om die schuld tussen de verschillende bestuursniveaus te verdelen.

CROMBEZ: Meen je dat echt? Ik ben daar faliekant tegen. Ook als je de rentelast op die schuld verdeelt, blijft de omvang ervan gelijk.

VAN BIESEN: Als Vlaanderen roept dat het federale niveau geen euro meer krijgt, moet het wel beseffen dat daar nog een enorme staatsschuld zit waarvoor ook Vlaanderen verantwoordelijkheid draagt.

CROMBEZ: Natuurlijk, maar responsabilisering kan ook op een andere manier. De pensioenen van de Vlaamse ambtenaren kosten bijvoorbeeld 3,5 à 4 miljard euro, en Vlaanderen draagt daarvoor 16 miljoen bij. Dus zou het niet zo gek zijn om te eisen dat de deelstaten een groter deel van die kosten op zich nemen.

VAN BIESEN: De Waalse regering heeft daar geen geld voor.

BOGAERT: Daar heb ik het echt moeilijk mee: in België wordt de lat altijd op het niveau van de zwakste entiteit gelegd. Wallonië heeft geen geld om voor zijn ambtenarenpensioenen te betalen, en dus gebeurt er niets. Ook al zou Vlaanderen best een groter deel kunnen dragen.

VAN BIESEN: Zeg je nu dat Vlaanderen die pensioenlasten wel op zich moet nemen en Wallonië niet?

BOGAERT: Nee. Ik wil gewoon wijzen op die typische Belgische patstelling: als er een structurele maatregel wordt voorgesteld en de ene deelstaat kan de kosten daarvan niet dragen, dan weigert de andere ook meteen alle medewerking. Maar goed, stel dat Wallonië plots beslist om 100 miljoen euro opzij te zetten om een deel van de pensioenen van zijn ambtenaren te dragen. Wat gebeurt er dan? Ze pakken dat in als last – want die Walen zijn ook niet van gisteren – en hebben meteen 100 miljoen euro meer deficit. Dus blijven ze verder in het rood gaan, terwijl Vlaanderen zich heeft vastgepind op een begrotingsevenwicht in 2011.

VAN BIESEN: Wij liberalen zullen in elk geval niet met een begroting naar de Kamer komen waarin een regeltje staat over wat we van het lokale niveau en van de gewesten en gemeenschappen verwachten als daar geen duidelijke akkoorden over zijn. Anders zal de situatie er alleen maar op achteruitgaan. Tegen de volgende begrotingsopmaak zal men dan tot de conclusie komen dat Vlaanderen het gat niet langer in zijn eentje kan dichten. Dan hoeven we zelfs de troonsbestijging van prins Filip niet meer te vieren, want dan is het onherroepelijk game over voor België.

BOGAERT: Het is in elk geval geen oplossing om de financieringswet te hertimmeren. De verschillende bestuursniveaus van dit land zijn immers communicerende vaten. Als je het ene geld afpakt om aan het andere te geven, verschuif je het probleem alleen maar.

VAN BIESEN: Dat klopt. We hebben fundamentele gesprekken met alle bestuursniveaus nodig om tot concrete afspraken te komen.

CROMBEZ: Dat klinkt wel goed, maar binnen welk kader zal de federale minister van Begroting met Vlaanderen praten? Hij kan toch niet gewoon om meer geld vragen? Vlaanderen heeft zijn begroting opgemaakt en een besparingsoefening gedaan. Waarom zou het dan nu plots meer bijdragen om de federale begroting te helpen?

BOGAERT: Vlaanderen heeft zich al geëngageerd om tegen 2011 weer een begroting in evenwicht in te dienen. Daarmee zal het al een groot deel leveren van de inspanning die van alle gemeenschappen, gewesten en lokale besturen samen wordt verwacht. Waarom zou Vlaanderen nog meer willen doen? De boodschap is duidelijk: de deelstaten zullen het federale probleem niet oplossen.

VAN BIESEN: Akkoord, Vlaanderen doet een inspanning. Maar vergeet ook niet dat de Vlaamse overheid toezichthouder is over de gemeenten en provincies. Het tekort van alle gemeenten en provincies in België bedraagt in totaal zo’n 2 miljard euro. Dan mag je toch verwachten dat ook Vlaanderen dat helpt op te lossen?

CROMBEZ: Het lijkt me duidelijk dat iedereen zijn deel moet doen, ja.

BOGAERT: Het is alsof we aan het fietsen zijn en uit het zadel moeten om te versnellen. Maar die versnelling zal net volstaan om de tegenwind van de vergrijzing te compenseren. Ook na 2011 zullen we almaar harder moeten trappen. Vlaanderen doet nu al een grote inspanning. Maar als het achterom kijkt, vraagt het zich af waar de anderen blijven. Erg motiverend is dat niet.

VAN BIESEN: Dat is een mooi beeld. Alleen zitten sommige gewesten zelfs nog niet op hun fiets. En het federale niveau ook niet.

‘Een sanering die voor 90 procent uit besparingen bestaat en voor 10 procent uit extra inkomsten? Forget it. Zo zit dit land niet in elkaar.’

Luc Coene, vicegouverneur van de Nationale Bank, in Knack (16 september 2009) CROMBEZ: Al anderhalf jaar lang zegt de overheidsdienst Financiën dat veel belastingen niet worden geïnd en dat er te weinig controles worden uitgevoerd. In sommige regio’s worden bedrijven zelfs niet meer gecontroleerd om de simpele reden dat er geen controleurs zijn. Laten we daar eerst iets aan doen.

VAN BIESEN: Dat er bij Financiën een groot probleem is, weten we allemaal. Wie een vennootschap heeft, kan vandaag vrij makkelijk een constructie opzetten om een paar jaar lang uit de greep van de fiscus te blijven. Ik ben het ermee eens dat die situatie dringend moet worden aangepakt.

CROMBEZ: En vind je ook dat er over een aanpassing van de belastingen moet worden gepraat?

VAN BIESEN: Iedereen is het er ondertussen wellicht mee eens dat het nu niet aan de orde is om de belastingen nog te verhogen.

CROMBEZ: Maar ik vind niet dat je a priori mag zeggen dat er geen tarieven worden aangepast en geen aftrekposten worden afgeschaft.

VAN BIESEN: Voor alle duidelijkheid: wat mij betreft, mogen er geen taboes zijn. Dat is een van de voordelen van de crisis: alle mogelijke scenario’s worden bespreekbaar. Zowel voor de politieke partijen als voor de vakbonden en de werkgevers. Destijds heeft het bijvoorbeeld bloed, zweet en tranen gekost om het Generatiepact af te sluiten. Maar door de economische crisis liggen sommige ingrepen, zoals langer werken, nu al een stuk gemakkelijker. Dat neemt niet weg dat we moeten opletten dat we geen maatregelen nemen die de economische groei vertragen. Zo mag bijvoorbeeld niet worden geraakt aan de fiscale aftrekbaarheid van pensioensparen. Anders zullen mensen minder geneigd zijn om zelf voor hun pensioen te sparen en zal de overheid meer in het wettelijke pensioen moeten investeren. Met andere woorden: dan worden de kosten van arbeid weer verhoogd en vertraagt de economische groei.

CROMBEZ: Ondertussen beseft iedereen dat de lasten op arbeid te hoog zijn in dit land. De laatste jaren zijn ze gedaald, maar dat heeft de overheid erg veel geld gekost. We moeten dus andere dingen gaan belasten. Zo zou milieufiscaliteit een uitweg kunnen bieden, of een belasting op vermogensrendement voor particulieren én bedrijven.

VAN BIESEN: Zulke ingrepen zijn bespreekbaar op voorwaarde dat de burgers of vennootschappen de mogelijkheid krijgen om die nieuwe belastingen te vermijden. Binnen de milieufiscaliteit zijn heffingen op CO2-uitstoot daar een mooi voorbeeld van: mensen kunnen ervoor zorgen dat ze die niet hoeven te betalen.

CROMBEZ: Weet je waar we het ook over moeten hebben? De overdraagbaarheid van de notionele-interestaftrek. Dat zal de komende twee jaar een grote hap uit de inkomsten van de vennootschapsbelasting nemen.

VAN BIESEN: Daar moet inderdaad over worden gepraat. Want hoe zit dat nu? Als een bank dit jaar geen winst maakt, kan ze de notionele interest ook niet aftrekken. Maakt ze volgend jaar wel winst, dan mag ze ook de interest van dit jaar alsnog aftrekken. De vraag is of die regeling op termijn houdbaar is. Ook moet er worden na-gedacht of de btw-verlaging in de bouw wordt verlengd. Vandaag kennen we het effect daarvan nog niet goed, maar mij lijkt het verstandig om die maatregel te verlengen. Iets anders is de gerechtvaardigde vraag voor een lagere btw in de horeca. Daar moeten we ook iets mee doen.

CROMBEZ:(haalt de schouders op) Dat is al door tien verschillende politici aangekondigd, en de mensen geloven al lang niet meer dat die btw-verlaging er ook daadwerkelijk komt.

BOGAERT: Ik zie nieuwe belastingen niet meteen zitten. De overheid moet eerst streng zijn voor zichzelf voor ze gaat onderzoeken waar ze nog geld kan halen bij de bevolking. Het getuigt van veel meer moed om ervoor te zorgen dat mensen langer werken en een wervingsstop in te voeren voor het overheidspersoneel. Als er dán nog geld te kort is, kunnen we over belastingen praten.

VAN BIESEN: Langer werken lijkt inderdaad onvermijdelijk.

BOGAERT: Mensen leven nu eenmaal langer en de vergrijzing zal een grote impact hebben op de begroting. Dus is het logisch dat we de pensioenen betaalbaar houden door mensen langer te laten werken. Elk jaar dat een oudere werknemer aan de slag blijft, brengt hij de staatskas twee keer op: hij betaalt een sociale bijdrage en hij krijgt nog geen pensioen. Ik stel voor dat zo’n 60-plusser die er vrijwillig voor kiest om te blijven werken zelf de helft krijgt van het bedrag dat de overheid daardoor uitspaart. Dat zou een echte stimulans zijn om langer te werken.

CROMBEZ: Een deel van de mensen is daartoe bereid, en de overheid moet daar inderdaad op inspelen. Maar we moeten er ook rekening mee houden dat sommige mensen op hun vijfenvijftigste al een loopbaan van veertig jaar achter de rug hebben. Van hen kunnen we moeilijk verwachten dat ze er nog vijftien jaar bijdoen. Daarnaast moeten we ook meer aandacht hebben voor het groeiende probleem van de jeugdwerkloosheid. Zo moeten we praten met sectoren die wel nog capaciteit hebben maar op dit moment niemand durven aan te werven. De overheid zou die een financiële tegemoetkoming kunnen voorstellen als ze jongeren laten starten. Dan zitten we na de crisis tenminste niet met een hele lichting zonder enige werkervaring. Dat lijkt me nog belangrijker dan een plan te maken om mensen langer aan het werk te houden.

BOGAERT: We moeten beide problemen aanpakken: meer jongeren aan het werk krijgen en ouderen langer aan de slag houden. Het ene probleem mag niet als argument gebruikt worden om het andere niet aan te pakken. Wat ook dringend moet gebeuren, is de invoering van een selectieve wervingsstop voor ambtenaren. Als er bij een overheidsdienst mensen met specifieke kwalificaties nodig zijn, moeten die natuurlijk wel kunnen worden aangeworven. Maar de overheid moet afslanken, en dat betekent meteen ook dat er meer moet worden geïnvesteerd in informatisering.

VAN BIESEN: Het aantal ambtenaren is de afgelopen jaren op elk niveau gestegen. Zeker ook bij de lokale besturen. Er is dus nood aan een goed gesprek tussen alle bestuursniveaus. Alle overheden samen zouden daardoor ongeveer 1 miljard euro per jaar moeten kunnen besparen.

‘Wij zullen ervoor zorgen dat de sociale zekerheid behouden blijft.’

PS-voorzitter Elio Di Rupo in De Standaard (14 september 2009) VAN BIESEN: Sommigen binnen de regering blijven maar volhouden dat er niet aan de sociale zekerheid mag worden geraakt. Dat is allesbehalve verstandig. We moeten onderzoeken hoe we de mensen dezelfde bescherming kunnen blijven geven in een andere kostenstructuur. Neem de werkloosheidsuitkeringen. Van sommige werklozen wordt nooit gecontroleerd of ze zich wel aanbieden op de arbeidsmarkt, en dat zorgt natuurlijk voor aberraties. Zo ken ik iemand die misschien al vijftien jaar lang jaarlijks 10.000 tot 15.000 euro werkloosheidsvergoeding krijgt. Ondertussen heeft ze wel mooie inkomsten door de verhuur van haar eigendommen, waar ze dus geen belastingen op hoeft te betalen. Dat is toch niet normaal? Meer dan ooit moeten we het verschil tussen een job en werkloosheid groter maken.

CROMBEZ: Ook de toenemende kosten van de gezondheidszorg door de vergrijzing moeten worden bekeken. Om de huidige kwaliteit van de gezondheidszorg te behouden en eventueel nog te verbeteren, moeten we ervoor zorgen dat elke euro die wordt uitgegeven ook nodig is. De gezondheidszorg kan efficiënter geor-ganiseerd worden: van het voorschrijfgedrag van artsen tot het nemen van röntgenfoto’s in ziekenhuizen. Al die praktijken moeten in kaart worden gebracht. Zo zouden we behoorlijk wat middelen kunnen recupereren.

BOGAERT: Er moet in elk geval over de sociale zekerheid kunnen worden gepraat.

CROMBEZ: Ik ben niet pessimistisch. Ik geloof niet dat we onze sociale zekerheid in de toekomst zullen kwijtspelen. We hebben vandaag een kwalitatief systeem, en we moeten er alles aan doen om dat ook te behouden. Als je ziet hoe hoog de sociale bijdragen vandaag zijn, zou de kwaliteit zelfs nog wat beter kunnen.

BOGAERT: Voor de gezondheidszorg zitten we zo slecht nog niet. In veel andere landen moeten werkgevers veel meer bijpassen om hun werknemers een vergelijkbare dekking te geven. In sommige gevallen is dat bedrag zelfs groter dan onze loonkostenhandicap. Ik ben dus principieel een voorstander van een collectieve gezondheidszorg, die toegankelijk en betaalbaar is. Gezondheidszorg is voor mij een basisrecht, en daarom moeten we er alles aan doen om in dat domein doelmatiger te werken. Anders dreigt straks ook onze gezondheidszorg onderuit te gaan. Zeker op het moment dat de vergrijzing echt voelbaar wordt.

VAN BIESEN: De vergrijzing zal de komende jaren zeker tot meeruitgaven leiden. Maar die zullen hopelijk worden opgevangen door de economische groei, die zowel het Planbureau als de Hoge Raad van Financiën voorspelt.

CROMBEZ: Dat neemt niet weg dat de overheid echt wel iets kan doen door een gericht beleid te voeren. Het is 2009, het is nog niet te laat.

BOGAERT: Essentieel is dat men op tijd begint. Neem het voorbeeld van de gelijkschakeling van de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen. Die is jaren geleden door Jean-Luc Dehaene (CD&V) ingezet en brengt vandaag nog altijd op. Zo’n aanpak hebben we ook nu nodig. Deze begroting moet meer zijn dan een beetje lapwerk. Als niet ernstig wordt nagedacht over de structurele problemen, zitten we echt in de rats.

CROMBEZ: Daar ben ik het mee eens. Nu moet men een begroting maken die echt op langere termijn werkt. Als we dan in de toekomst wat paniekerig worden over de betaalbaarheid van de pensioenen of de gezondheidszorg, zullen we tenminste weten wat de impact daarvan over meerdere jaren is.

BOGAERT: Na alles wat er is gezegd tijdens de crisis van het afgelopen jaar, verwachten wij nog altijd dat we de mensen kunnen sussen en hen ervan kunnen overtuigen dat ook zij nog een goed pensioen zullen krijgen en een beroep zullen kunnen doen op een sterke sociale zekerheid. Maar meer en meer mensen zijn daar niet zo zeker meer van. En eerlijk gezegd begin ik ook aan de goede afloop te twijfelen. Komt het wel nog goed binnen het Belgische bestel zoals het nu is georganiseerd? Het is toch niet zo vergezocht dat de Vlaamse regering op een bepaald moment een groot deel van de sociale zekerheid zal moeten overnemen?

CROMBEZ: Nu kom je al met doemscenario’s aanzetten.

BOGAERT: Ik wil helemaal geen paniek zaaien, hoor. Ik zeg alleen dat we misschien niet zover meer van die afgrond verwijderd zijn.

DOOR PATRICK MARTENS, ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET

‘Ik ben er voorstander van om de schuld tussen de verschillende bestuursniveaus te verdelen.’ (Luk Van Biesen, Open VLD)

‘De overheid moet eerst streng zijn voor zichzelf voor ze nog extra geld gaat halen bij de bevolking.’ (Hendrik Bogaert, CD&V)

‘Ik ben niet pessimistisch. Ik geloof niet dat we onze sociale zekerheid zullen kwijtspelen.’ (John Crombez, SP.A)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content