‘Dirigeren is als speeddaten’

Elim Chan © DIETER TELEMANS EN HATIM KAGHAT

In de hele wereld vind je maar enkele tientallen vrouwelijke chef-dirigenten. Drie van hen zijn momenteel verbonden aan grote Belgische huizen. Knack sprak met Elim Chan, Kristiina Poska en Speranza Scappucci.

Muziek is genderloos. En toch, in de wereld van de chef-dirigenten zijn vrouwen even zeldzaam als witte raven. Dat ze onderhand bestaan, heeft volgens de internationaal gelauwerde Vlaamse componiste Annelies Van Parys te maken met de algemene vrouwenemancipatie en met pioniers als Marin Alsop en Susanna Mälkki, die bewezen dat het wel degelijk kan.

Daarvoor moesten ze wel tegen de stroom in zwemmen. De in december overleden Letse chef-dirigent Mariss Jansons noemde vrouwelijke dirigenten twee jaar geleden nog ‘niet zijn ding’ (waarna hij zich moest verontschuldigen). Drie jaar daarvoor maakte de Finse Jorma Panula – volgens de BBC een van de 60 machtigste mannen van de muziekwereld – het nog bonter. In een tv-interview stelde hij dat er geen vrouwen nodig waren. ‘We hebben al mannen en het aantal posities is beperkt. De vrouwen proberen wel, maar het lijkt er niet naar. Sommigen maken grimassen, anderen zweten of maken zich druk om niets. Dat helpt allemaal niet.’

‘Er wordt ook beweerd dat vrouwen de stress niet aankunnen en niet geschikt zijn om voortdurend de wereld rond te reizen. Ze zouden hun familie te veel missen’, zegt Van Parys. ‘Maar misschien zijn vrouwen juist béter dan mannen. Chef-dirigenten moeten heel goed kunnen multitasken. Het is een technisch lastige klus. Tijdens de repetities moeten ze alle lijnen tegelijk horen en kunnen bijsturen.’ Of ze anders dirigeren dan mannen? ‘Wellicht geldt het niet voor iedereen, maar de vrouwelijke chef-dirigenten met wie ik heb gewerkt, waren democratischer, meer benieuwd naar de bedoelingen van de componist en ontvankelijker voor de vragen van het orkest.’

‘Duitsers repeteren zes keer, Britten één’ – Elim Chan, 33, Hongkong, Antwerp Symphony Orchestra

‘Toen ik op mijn achttiende in de VS ging studeren, combineerde ik dirigeren met forensische psychologie. Graven, de waarheid aan het licht brengen, dat heeft me altijd aangetrokken. Ook de dirigent is een detective: heel vaak kun je de componist niet meer vragen wat hij of zij met bepaalde keuzes bedoelde, je moet ze zelf blootleggen en interpreteren.

‘In 2014 kwam alles in een stroomversnelling toen ik de Donatella Flick LSO directie-competitie won en een jaar lang met het London Symphony Orchestra mocht werken. Sindsdien heb ik orkesten in de hele wereld gedirigeerd. Zo ontdek je de verschillen in werkwijze. Een concert in Duitsland wordt vooraf gegaan door vijf of zes repetities, in Groot-Brittannië door nauwelijks één. De muzikanten bereiden zich dan uiteraard anders voor. Bovenal is er magie nodig tussen een dirigent en zijn of haar orkest. Je kunt het vergelijken met speeddaten: je weet heel snel of het kan werken.

‘De grote uitdaging voor mij is de combinatie van een persoonlijk en een professioneel leven. Daarom werk ik drie weken per maand en neem ik de rest vrij. Om mijn batterijen op te laden, bij mijn vriend in Amsterdam.’

‘Een familieleven heb ik opgegeven’ – Kristiina Poska, 41, Estland, Symfonieorkest Vlaanderen

‘Ik kom niet uit een muzikale familie. Of slechts een beetje. Mijn grootvader was pianist, hij was een natuurtalent. Toen ik zes was, droomde ik ervan te kunnen spelen als hij, en op mijn dertiende wist ik dat muziek mijn toekomst zou worden. Mijn hele jeugd zong ik ook in koren, dat is een van onze Estse culturele fundamenten, als sinds de tweede helft van de negentiende eeuw. Het is niet voor niets dat onze terugtrekking uit de SovjetUnie ‘de zingende revolutie’ werd genoemd.

‘Als studente in Tallinn en later Berlijn had ik geen rolmodellen, maar ik had wel professoren die ontzettend in me geloofden en voor wie gender niet bestond.

‘Thuis was lange tijd Berlijn, nu is het opnieuw Tallinn. Tussen het vele reizen door. Een normaal familieleven zit er niet in, dat heb ik opgegeven. Ik hou van dit bestaan, met weken of maanden hier en dan weer daar. Maar je moet het evenwicht in jezelf bewaken.

‘Hier in Vlaanderen voel ik me goed. Deze ervaring is anders dan de meeste andere. Ik wist het vanaf de eerste repetitie. Ik heb niet het gevoel dat er wordt gewerkt, het is musiceren met hart en ziel. Zo moet het altijd zijn. Routine doodt de kunst.’

‘De plaats is niet zo van belang’ – Speranza Scappucci, 46, Italië, Opéra Royal de Wallonie-Liège

‘In mijn familie speelden alle kinderen muziek. Ik had het voorrecht om zowel in Rome als in New York de allerbeste leraren ter wereld te hebben. Het goede aan de New Yorkse Juilliard School is dat ze er echt geloven in jonge mensen: meteen na mijn afstuderen kon ik aan de slag. Dat zou ik Europa veel moeilijker zijn geweest.

‘Een gezin heb ik niet, maar wel hechte vrienden in orkesten over de hele wereld. Zelfs hier in Luik ken ik een handvol mensen al heel lang. Ik probeer twee keer per jaar een rustperiode in te bouwen, maar dat lukt niet altijd. In sommige periodes ben ik elke week in een andere stad, dat is tegelijk zwaar én spannend.

‘Er zijn best nog wat huizen waar ik in de toekomst zou willen werken – de Parijse Opéra Bastille, bijvoorbeeld. Maar de plaats is niet van fundamenteel belang, je moet gewoon altijd tot het uiterste gaan. Recent dirigeerde ik een benefietconcert voor de FAO in Rome, in het conservatorium van mijn jeugd. Ik was er in geen kwarteeuw geweest. Het was een fenomenaal succes, even vervullend als een debuut in een wereldstad.

Kristiina Poska
Kristiina Poska© DIETER TELEMANS EN HATIM KAGHAT
Speranza Scappucci
Speranza Scappucci© DIETER TELEMANS EN HATIM KAGHAT
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content