Terwijl zich in Kivu een humanitair drama ontwikkelt, groeit in Kinshasa de vraag of de Zaïrese staat deze crisis wel zal overleven.

NET als het bankgeheim is het medisch geheim voor Zwitsers geen hol begrip. De internationale diplomatie zou nochtans graag weten hoe het nu echt is gesteld met de gezondheidstoestand van de Zaïrese president Mobutu Sese Seko. Zijn lotgeval bepaalt namelijk in belangrijke mate de toekomst van zijn land. Maar sommige signalen zijn onmiskenbaar : chemotherapie bij gevallen van prostaatkanker wijst vaak op een ver gevorderde ziekte, en dat de president vorige week vanuit zijn Zwitserse verpleegoord Lausanne niet naar Zaïre terugkeerde, maar nog even ging rusten in een stulpje dat hij aan de Azurenkust bezit, was ook al een veeg teken dat het de president bepaald niet goed gaat.

Dat Mobutu op min of meer korte termijn van het Zaïrese politieke toneel zou verdwijnen, is in alle geval een optie waarover al een tijdje ernstig wordt nagedacht. Maar daarbij blijft ook de vaststelling dat er zich voor Mobutu’s regime nog altijd geen ondubbelzinnig alternatief aftekent. Daar heeft de oude baas natuurlijk zelf wel voor gezorgd.

Mobutu’s machtssysteem steunt tenslotte op een uitgebreid en voor de staatskas uitermate belastend cliëntilistisch netwerk, waarin iedereen er alle belang bij heeft om alles bij het oude te laten. Dat is een van de redenen waarom de nu al vijf jaar aan de gang zijnde transitie naar een democratischer regime nog niet heel veel resultaten heeft opgeleverd. Politiek Kinshasa is uitermate versnipperd : in totaal zijn er enkele honderden politieke partijen in de weer, die niet van bijster veel stabiliteit blijk geven en met elkaar steeds wisselende allianties aangaan. Ook Etienne Tshisekedi, ooit gedurende enige tijd als ?overgangspremier? de challenger van de president, slaagde er allerminst in om een blijvende geloofwaardigheid op te bouwen.

BREEKIJZER.

De huidige eerste-minister Kengo wa Dondo is een real-politicus bij uitstek, die balanceert tussen de Mobutistische traditie en een liberaliserende vernieuwing. Hij slaagde er wel in om de sinds jaren starre relatie tussen het officiële Zaïre en de westerse geldschieters van dat land, België inbegrepen, enigszins te ontdooien. Staatssecretaris Reginald Moreels (CVP) voor Ontwikkelingssamenwerking vatte zelfs het plan op om in december op officieel bezoek naar Kinshasa te gaan.

De crisis in Rwanda, waardoor zowat een miljoen Rwandezen over de grens naar Zaïre vluchtten, is al sinds 1994 een van de breekijzers waarmee Mobutu zijn internationale krediet tracht te herstellen. In het meer dan ooit instabiele gebied van Centraal-Afrika werd hij daarmee een gesprekspartner met wie hoe dan ook rekening moest worden gehouden. Hoe ver dat gaat, bleek vorige week toen Europarlementslid Leo Tindemans (CVP) het bestaan van een van vorig jaar daterend plan onthulde, waarbij de Rwandese vluchtelingen over diverse plekken in Zaïre zouden worden verspreid wat overigens een spoedige terugkeer van die vluchtelingen naar huis noodzakelijkerwijs uitsloot. Het sluitstuk van dat plan bestond erin dat de Belgische regering daarvoor officieel de instemming van Mobutu zou vragen. Dat zou een de facto erkenning van de legitimiteit van diens heerschappij inhouden. Op dat element zou, nog altijd volgens Tindemans, dat plan ook spaak zijn gelopen.

Van dat armworstelen dreigt premier Kengo nu het politieke slachtoffer te worden. Dat het Zaïrese leger er niet zou in slagen om in Kivu een minimum aan landsverdediging voor mekaar te brengen, was voorspelbaar. De soldaten zijn nauwelijks getraind, amper bewapend, niet betaald en bijgevolg volstrekt gedemotiveerd. En bovendien uitermate onpopulair, want ze houden zich in leven middels corruptie, terreur en afpersing van de lokale, zo al straatarme bevolking. Het falen van het leger in Kivu wordt nu in Kinshasa op rekening van Kengo geschreven, die op zijn begroting onvoldoende middelen voor defensie zou hebben uitgetrokken. Het scheelde eind oktober niet veel of het overgangsparlement zette hem daarvoor af.

Maar ook dat laatste is grotendeels Mobutu’s verantwoordelijkheid : in zijn bestuurssysteem is de staatskas nauwelijks meer dan de portemonnee van de baronnen van het regime. Voor een reële openbare dienst, leger inbegrepen, blijft geen geld meer over. En bovendien hoedde de president, die 31 jaar geleden zelf met een militaire staatsgreep aan de macht kwam, zich ervoor om via het leger een eventuele tegenmacht voor zijn bewind te laten ontstaan. Vandaar dat de krijgsmacht in een toestand van clochardisering is vervallen en de weinige echt operationele eenheden, vooral de Division Spéciale Présidentielle (DSP), onder zijn directe controle staan. Het is geen toeval dat de DSP zich afzijdig houdt van de gevechten in Kivu : daar liggen Mobutu’s eerste belangen niet.

VERRADER.

Nochtans vormt het leger, bij gebrek aan een democratische politieke cultuur en aan een geloofwaardige politieke klasse, in Zaïre het enige denkbare alternatief voor de huidige regering. In Kinshasa gonsde het de afgelopen weken dan ook van geruchten over een militaire staatsgreep, die (onderling rivaliserende) generaals als Mahele Lieko Bokungu, Eluki Monga Aundu of Nzimbi Ngbale aan de macht zou brengen. Ook de Zaïrese politici weten best dat ze nog altijd niet zonder het leger kunnen ; het heette zelfs dat Tshisekedi onder de paraplu van Mahele (die naar verluidt over goede contacten in Brussel beschikt) een brede regering van nationale eenheid zou vormen. Maar of bij zo’n coup ook de positie van Mobutu zelf in het gedrang zou komen, is allerminst zeker.

Kengo kreeg het ook zwaar te verduren als gevolg van de nationalistische opstoot die het land of toch zeker Kinshasa na het debacle in het oosten onderging. Want de premier is deels van Pools-joodse en deels van Rwandese Tutsi-afkomst. Geen volksverbonden ?Zaïrees? dus. Dat maakte het zijn tegenstanders, zowel in het overgangsparlement als bij de studenten op straat, mogelijk om hem af te schilderen als een landverrader en als een medeplichtige van de Tutsi-rebellen en van het Rwandese, door Tutsi’s beheerste regime.

De vraag is maar wat dit nieuwe, soms gewelddadige nationalisme precies betekent. Het richtte zich tegen de Rwandezen en vooral tegen de Tutsi’s in Kinshasa, die daar vanouds belangrijke economische functies bekleden. Sinds Mobutu aan de macht kwam, voerde hij als nation builder nochtans altijd een Zaïrees-nationalistische politiek. Daarmee wou hij de centrifugale etnische verdeeldheid van zijn land tegengaan. Maar het was vooral een centralistische verdeel-en-heers-politiek, waarbij de diverse stammen elkaar in evenwicht moesten houden. En Mobutu’s machtscentrum is wel degelijk uitgesproken etnisch gekleurd : alle kernfiguren daarin, zoals de drie al genoemde topgeneraals, behoren tot de etnische groep waaruit ook Mobutu zelf afkomstig is, de Ngbandi uit het noordoosten van de Evenaarsprovincie, waar ook het ?arendsnest? van de president is gevestigd, Gbadolite.

STABILITEIT.

Kan er nog wel sprake zijn van een echte Zaïrese natie ? Vrijwel alle politieke partijen zijn etnisch georganiseerd. Daardoor wordt er in de internationale diplomatie ernstig rekening gehouden met scenario’s waarin in het geval Mobutu de crisis niet onder controle krijgt , Zaïre als eenheidsstaat ophoudt te bestaan en in diverse kleinere regio’s uit elkaar brokkelt. Nu al is de Zaïrese staat uitgehold en vervluchtigd. Buiten de hoofdstad is de Zaïrese politiek volledig irrelevant geworden. Streken als Kivu, Kasaï, Shaba (ex-Katanga) en zelfs Bas-Zaïre hebben al een feitelijke autonomie verworven, met eigen, autarkische economieën, soms zelfs eigen muntstelsels.

De politiek in Kinshasa speelde daar al op in, door nieuwe, minder centralistische constitutionele regels van het confederale type uit te werken. En wanneer het tot een officiële afscheiding zou komen, is het alleen nog de vraag of dit geweldloos zal verlopen of niet. Weinigen zullen dat ook kunnen beletten : het Zaïrese leger is daar in alle geval niet toe in staat, terwijl het te betwijfelen valt of ?de internationale gemeenschap?, met name de Verenigde Naties, nog bereid zijn tot een inspanning als in het begin van de jaren zestig, toen de Katangese secessie met geweld ongedaan werd gemaakt.

In zo’n scenario evolueert Zaïre in het beste geval tot een soort Gos, het losse samenwerkingsverband dat in de plaats kwam van wijlen de Sovjetunie. Maar in dat geval houdt Zaïre (en dus ook president Mobutu) op het sluitstuk te zijn voor de stabiliteit in Centraal-Afrika. Nu al wordt er door de Verenigde Staten of de regionale grootmacht Zuid-Afrika openlijk over gespeculeerd dat die rol aan de Tutsi’s moet worden toegewezen. De idee van een groot Tutsiland wordt er daar niet minder een fantasme om, maar een reeks bevriende, door Tutsi’s beheerste regimes, in Burundi, Rwanda, Kivu en Oeganda, kan daar een nuttig alternatief voor vormen.

Marc Reynebeau

President Mobutu : de zieke leider van een stervende staat.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content