Dirigent en componist Esa-Pekka Salonen over de L.A. Philharmonic, de Amerikaanse visie op kunst en zijn nieuw Ligeti-project.

CULTUUR, en in het bijzonder muziek, lijkt in Europa een zaak voor de staat. In Los Angeles denken ze daar anders over. In het jaarbudget van het Los Angeles Philharmonic komt de staat slechts tussen voor anderhalf procent. De rest verdienen ze zelf (80 procent), of is afkomstig van sponsoring en privé-geld. Naar Europese normen werken er veel mensen, 88 onder hen spelen geen muziek, maar zijn er nodig om de zalen vol te krijgen. Ieder concert wordt verschillende keren gespeeld, tot vijftienduizend mensen horen één programma in het Dorothy Chandler Pavillion. Een concertzaal die zowat overal ter wereld bekend is doordat de uitreiking van de Oscars er plaatsvindt.

De Fin Esa-Pekka Salonen (38) is chef-dirigent van het L.A. Philharmonic. Hij dirigeert met een beheerste, klare slag die geen misverstanden laat ontstaan. Zelfs de grote romantische werken zijn helder, lichter verteerbaar zonder dat ze aan spankracht inboeten. Het gesprek vindt plaats in de studio waar Strawinsky ooit hetzelfde orkest nog dirigeerde en waar zopas Roger Norrington het dirigeerstokje van Salonen overnam. Binnen enkele minuten klinkt het orkest totaal anders. De magie der dirigenten.

ESA-PEKKA SALONEN : Toen ik hier in 1992 de zaak overnam, wist ik helemaal niet hoe de gemeenschap functioneerde waarin dit orkest opereerde. Ik wist wel hoe orkesten werken, want dat doen ze overal ter wereld bijna hetzelfde. De verschillen liggen voornamelijk buiten het orkest. Hoe houdt de gemeenschap het orkest in leven ? Hoe moet je de muziek aan de man brengen en hoe moet je het orkest zijn plaats op de markt geven ? Wat is de positie van klassieke muziek in die gemeenschap ?

Wat dat betreft moest ik heel wat leren, want L.A. is duidelijk anders dan Londen en zeker anders dan Stockholm en Helsinki waar ik opgroeide. De functie van chef-dirigent of muziekdirecteur zoals ze dat hier noemen, wordt heel anders ingevuld. In dit land is de muziekdirecteur een zeer centrale persoon met heel wat macht en heel wat symbolische opdrachten. Het feit dat je het hoofd bent van zo’n organisme, maakt je ook tot symbool of toch tot de vertegenwoordiger van deze kunstvorm in de geesten van het publiek. In Europa gebeurt dat niet op dezelfde manier.

Uw gezicht is op vlaggen door heelL.A. te zien.

SALONEN : Dat is een verschil met Europa. In Europa hebben we nogal snel de neiging om klassieke muziek en cultuur voetstoots aan te nemen. Het is er altijd en als je het wil consumeren, kan dat. Wat wel aardig is. Hoewel. De traditionele instellingen lopen gevaar. De fundamenten zijn niet meer zo evident als vroeger. De Europeanen zullen wakker moeten worden. De oude structuren kunnen de kunsten niet meer blijven ondersteunen.

Overal zijn er tekenen, in uw land zijn er zelfs drastische tekenen : orkesten staan er ter discussie. Hier in Amerika kennen we heel wat van overleven. Je kan moeilijk zeggen dat de kunsten hier door de regering massaal worden gesteund. Mensen die hier organisaties leiden, zijn zeer slim in overlevingsstrategieën. Die deskundigheid wordt nu beetje bij beetje in Europa ingevoerd. Zelfs prestigieuze instellingen als de Berliner Philharmoniker zijn met fund-raising begonnen. Niet alleen voor hun tournees, maar ook om de budgetten voor hun abonnementenreeksen rond te krijgen. Ze zijn op zoek naar geld uit de privé. Dat is compleet nieuw in hun geschiedenis. Ieder land in Europa zal zelf moeten leren hoe het zijn kunsten moet ondersteunen. Als de regering het niet meer kan, moet de markt overnemen. In dit land zou er geen kunst zijn als de individuen en de bedrijven er niet waren. Er zouden zelfs geen hospitalen of scholen zijn. Dat is natuurlijk een heel andere mentaliteit. Europeanen verlaten zich op de overheid, onder alle omstandigheden. We nemen er wel aan deel, maar we voelen geen verantwoordelijkheid. Hier is tot op zekere hoogte iedereen bezig met liefdadigheid.

L.A. heeft enorme mogelijkheden : er is Disneyland, de zon, de bergen, de zee. Waarom zou iemand in godsnaam nog in een concertzaal gaan zitten ?

SALONEN : Ik geloof in pluralisme, ik geloof dat een maatschappij voor verschillende alternatieven moet zorgen. Ik vind niet dat iedereen naar mijn concerten moet komen. Er zou geen plaats genoeg zijn ( lacht). Ik denk ook niet dat iedereen hetzelfde wil. We bieden een belangrijk alternatief. Het feit dat telkens duizenden mensen naar de concerten komen, is een teken van de ongelooflijke kracht van klassieke muziek. Ondanks het feit dat we niet over dezelfde commerciële middelen beschikken zoals Hollywood die heeft, of de pop- en rockmuziek. Het is een bewijs dat die muziek leeft.

Norrington dirigeert hier Haydn, een werk dat tweehonderd jaar oud is maar dat nog altijd iets aan de mensen van nu te bieden heeft. Dat is zo mooi aan klassieke muziek. In een cultuur waar mensen zich niet langer dan vijf minuten kunnen concentreren en waar al wat gisteren gebeurde al lang vervlogen geschiedenis is. In een cultuur die onze tijdservaring tracht te reduceren tot het hier en nu. In die cultuur hebben we klassieke muziek heel hard nodig, muziek die in staat is om het heden te verbinden met het verleden. En die laat zien dat er dingen bestaan met een langere levensduur en een tragere cyclus, dingen die een bredere adem hebben.

Het orkest verzorgt ook de programmatie voor het beroemde openluchttheater Hollywood Bowl. Voor vijftienduizend mensen musiceren, hoe voelt dat aan ?

SALONEN : Voor iedereen die daar voor het eerst staat, is het een complete shock. Je wandelt de scène op en je ziet een enorme ruimte van zowat tweehonderd meter lang, de mensjes zijn piepklein, ver weg en er is geen manier om hen te bereiken. Maar het werkt. Je moet alleen wennen aan de afmetingen. Het is een belangrijke zaak, voor ons en voor de muziek. Het is ook de makkelijkste manier om met de Philharmonic kennis te maken.

Het kost niet veel, je moet niet erg formeel op een stoeltje zitten. Je kan bier of wijn drinken met een sandwich, je zit onder de sterren en je geniet. Natuurlijk zijn er akoestische beperkingen. Niet elk stuk werkt in de Bowl. Je speelt er beter geen Webern. Maar het heeft een welbepaalde functie.

Waar kijkt u het eerst naar als u een nieuw muziekstuk opneemt ?

SALONEN : Dat hangt ervan af. Ik denk niet dat ik onder woorden kan brengen waar ik naar toe wil als ik een partituur bestudeer, of wanneer ik repeteer met het orkest. Het zal wel een combinatie zijn van rationeel denken en spontaan, intuïtief denken. De vorm is altijd belangrijk voor mij. In sommige soorten muziek is die vorm vanzelfsprekend. Zoals in Haydn, Mozart of Beethoven. De vorm is daar, klaar en duidelijk. De grootste nadruk zal dan op frasering en articulatie en karakteristieken van de textuur liggen. Bij Bruckner en Mahler wordt de vorm voorwerp van een beslissing. Want het kan of het ene of het andere betekenen. Je kan andere accenten leggen. Je moet een basisuitgangspunt hebben. Je kan de overgangen abrupt maken of je kan ze wegmoffelen. Mahler is technisch meer ontwikkeld. Zijn muziek verdraagt veel meer.

Mahler voelt anders aan dan Bruckner. Is dat een ongeschreven boodschap in de muziek ?

SALONEN : Ik heb duidelijk een ander gevoel als ik Bruckner speel. Maar ik geloof niet erg in wat de Duitsers ?Hermeneutik? noemen : waar komt het vandaan en wat betekent het ? Ik onderschrijf evenmin de thesis van Strawinsky dat muziek niets betekent. Want dat doet het wel. In sommige gevallen was dat voor hem zelf ook zo.

Aan de basis had hij toch gelijk. Je kan niet stellen dat muziek een code voor iets anders is ?

SALONEN : Het zou tijdverlies zijn om aan muziek een linguïstische inhoud toe te kennen, want er is er geen. Ze functioneert in ieder geval ver voorbij het linguïstisch niveau. Daarom vind ik het nutteloos om te beschrijven wat ik voel bij het dirigeren van een muziekstuk. Ik voel andere zaken. Als je in Brussel uit Comme Chez Soi komt, vraag je toch ook niet wat dat betekent ? Van een mooi gebouw vraag je toch ook niet naar de betekenis ? Je kan er wel in leven, je kan erin gaan. Maar muzikanten moeten altijd diezelfde vraag beantwoorden. Ze moeten altijd dingen beschrijven. Het is gewoon een zwakte van onze cultuur dat de taal zo dominant is. Dat alles in woorden moet worden beschreven. Terwijl we het toch gewoon kunnen laten gebeuren.

In december start u een György Ligeti-project. Elke noot van de componist zal worden gespeeld in diverse wereldsteden. Waarom zo volledig ?

SALONEN :Ligeti wilde zijn volledig werk op plaat zoals hij het wilde. Een soort geautoriseerde versie. Zoals de volledige doos met werk van Strawinsky gedirigeerd door de meester zelf. Maar hier niet door Ligeti, hij dirigeert niet. Ik was wel geflatteerd dat hij mij koos. Want hij is één van mijn helden ; ik zou de werken opnemen met het Philharmonia Orchestra. Als we dan toch het hele oeuvre opnemen en we moeten alles instuderen, dan kunnen we het net zo goed in concerten spelen.

Uiteindelijk hebben we acht programma’s opgesteld met muziek van Ligeti. En ook van andere componisten die met hem verwant zijn. Daardoor werd dit project zo groot. Acht programma’s en zijn opera ?Le Grand Macabre? in een regie van Peter Sellars volgend jaar op het festival van Salzburg. Verschillende festivals toonden al interesse. Ligeti is tenslotte een van de meest vooraanstaande levende componisten. Ik hou gewoon van zijn muziek en schat hem hoog. Vooral zijn constant hoog niveau van vindingrijkheid. Voor elk nieuw stuk slaagt hij erin om zich te vernieuwen. Hij begint van niks, hij wil nooit iets herhalen. Ieder stuk is uniek en het volgende is opnieuw verschillend. Anders dan bij veel andere componisten, die in de grond altijd hetzelfde werk schrijven. Zoals Messiaen, met respect, maar die herschreef altijd hetzelfde werk. Dat is fascinerend, want hoe dikwijls kunnen we ons vernieuwen tijdens ons leven ? Hij doet het bij ieder werk.

U bent zoals Mahler componist en dirigent. Wilt u in de eerste plaats ook altijd origineel zijn ?

SALONEN : Niet noodzakelijk. Ik werk al jaren op hetzelfde materiaal. Deels door het feit dat ik voltijds dirigeer. De lange en vermoeiende periode om nieuw materiaal te vinden, is een luxe die ik me niet kan permitteren. Ik kan me niet veroorloven om twee jaar niet te dirigeren. Ik schrijf ’s nachts na concerten of op zondagmorgen. Bovendien ben ik een vader van twee meisjes van twee en vier jaar oud. Mahler keek niet zo erg om naar zijn kinderen. Wij moeten ook een familie runnen. Mijn leven is een balans tussen verschillende eisen, dirigeren, componeren en vader zijn.

Lukas Huybrechts

Opnames van Esa-Pekka Salonen met het L.A. Philharmonic bij SONY Classical.Salonen komt met het L.A. Philharmonic naar Parijs, naar het Châtelet, waar ze vanaf 9/9 tot 12/10 herdenken dat Strawinsky 25 jaar geleden overleed. Dat doen ze met concerten en een uitvoering van de opera ?The Rake’s Progress? in een regie van Peter Sellars.Salonen komt met het Philharmonia Orchestra naar de European Galas in het PSK op 17/12 in een programma met Ligeti en Mahler.

Esa-Pekka Salonen : Ieder land in Europa zal zelf moeten leren hoe het zijn kunsten moet ondersteunen.

Musiceren in de Hollywood Bowl : niet erg formeel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content