De veiling van UMTS-licenties voor moderne mobilofonie levert minder kandidaten en minder geld op dan verwacht. Minister Rik Daems houdt vol dat het allemaal zo slecht nog niet is.

Rik Daems stapt de kamer binnen en begint geestdriftig op het bord te kribbelen. Met behulp van pijltjes, cijfers en data probeert de minister van Telecommunicatie aan te tonen dat de kritiek op zijn persoon in het UMTS-dossier onterecht is. Nee, België heeft níét te lang gewacht met de veiling van licenties voor mobilofonie van de derde generatie (3G). In Groot-Brittannië had men daar ruim twee jaar voor nodig, wij deden het in één jaar. Nee, zes miljard frank voor een licentie is níét belachelijk laag. ‘In acht Europese landen liggen de opbrengsten per inwoner lager, in zes landen hoger. Dan doen we het toch niet slecht. Mijn oorspronkelijke hoop op een opbrengst van tien miljard per licentie, steunde op een vergelijking met de prijs betaald voor een gsm-licentie, negen miljard. Dat het nu maar zes miljard wordt, ligt mee aan het feit dat enkele kandidaten op het allerlaatste moment hebben afgehaakt, waardoor de overblijvers niet meer tegen elkaar moeten opbieden.’ Na tien minuten is het bord helemaal volgetekend.

Het zit u blijkbaar hoog, de kritiek die u dezer dagen over u heen krijgt?

Rik Daems: Nee, ik hoop alleen op een kans om uit te leggen hoe de problematiek precies in elkaar zit. Want op tv en in de krant blijft het meestal bij de onvermijdelijke eenvoud van een boodschap van drie seconden of drie regels. De kritiek had ik verwacht. De perceptie bij de mensen is immers: de UMTS-veiling levert 18 miljard op in plaats van 40, dat is dus minder dan verwacht. Akkoord. Ik wil daar tegenover stellen dat zes miljard een faire prijs is. Toen de grote experts een jaar geleden verklaarden dat we mochten hopen op 280 miljard, leek mij dat onrealistisch. Vandaag verklaren diezelfde experts dat de staat mag hopen op nul miljard. Dan zeg ik: 18 miljard is nog altijd heel wat meer dan nul. Bovendien heb ik nog een vierde licentie om toe te kennen. Tegen een prijs van zes miljard, vind ik daar zeker kandidaten voor. Voor minder dan zes miljard komt er geen toekenning, dat zou niet eerlijk zijn tegenover de andere licentiehouders. Uiteindelijk halen we dus 24 miljard frank.

We lezen dat het negatief saldo resulteert in minder geld voor het Zilverfonds, minder geld voor de afbetaling van de overheidsschuld… Was dat geld dan al toegekend?

Daems: Ja en neen. In de begroting is afgesproken dat de interestwinsten, verkregen via de vermindering van de overheidsschulden dankzij de opbrengst van de UMTS-veiling, worden gebruikt voor investeringen in mobiliteit en in de informatiemaatschappij. We hebben echter van bij aanvang rekening gehouden met hogere of lagere opbrengsten. We hebben dus geen risico’s genomen in de begroting.

U hebt zopas beslist om de UMTS-veiling te vervroegen van 7 maart naar 27 februari. Om er van af te zijn?

Daems: Die vervroegde veiling stelt me in staat snel een oplossing te vinden voor de vierde licentie, die nu niet wordt ingenomen. Bovendien wil ik de drie toekomstige licentiehouders aanzetten tot een snelle implementatie van UMTS. Dat is overigens altijd mijn eerste doelstelling geweest: de technologie snel op de markt brengen, op correcte voorwaarden. En als die technologie de schatkist stijft, is dat mooi meegenomen. Geldgewin mag voor de overheid echter geen doel op zich zijn, Europa verbiedt dat. Ik begrijp dat de aandacht nu uitgerekend naar dat financiële aspect gaat, maar ik beken dat het me stoort. Belangrijker is immers dat we over een jaar of anderhalf jaar als een van de eerste landen in Europa gebruikmaken van de nieuwe technologie.

Waarom spreekt u eigenlijk nog van een veiling? Als het aantal licenties groter is dan het aantal mededingers, is men snel uitgeveild.

Daems: De veiling blijft omdat een van de vier licenties interessanter is dan de andere, vanwege een iets ruimer frequentiebereik. Wie die toplicentie wil, zal wat meer betalen. Dat de keuze voor een veiling nu door sommigen in twijfel wordt getrokken, vind ik onterecht. Als ik een beauty contest had gehouden, waarbij de overheid een keuze maakt uit de beste dossiers die worden ingediend, had ik nu nul frank. Want de kandidaten zouden hebben gezegd: nu de procedures in andere landen mislopen, kan je ons toch niet laten betalen voor die licenties!

Wie worden volgens u de kandidaten voor die vierde licentie?

Dezelfde die zich nu op de valreep hebben teruggetrokken?

Daems: Best mogelijk. Ik weet in ieder geval honderd procent zeker dat er vandaag minstens drie bedrijfsleiders zijn die spijt hebben dat ze niet hebben meegedaan. Want ze hadden een licentie kunnen krijgen in een cruciale markt, voor slechts zes miljard.

Zullen nieuwe kandidaten wachten tot ze zien dat het publiek toehapt op het aanbod van de bestaande licentiehouders? De vraag blijft namelijk of UMTS ooit rendabel zal zijn.

Daems: Ik weet niet of ze lang zullen wachten. In de dienstensector bestaat er namelijk zoiets als het comparatief voordeel van de eersteling op de markt. Wanneer je als derde of vierde speler een markt betreedt, wordt het bijzonder moeilijk om een groot marktaandeel te veroveren. Als telecomoperator zou ik daarom zo snel mogelijk proberen in te stappen. Zeker nu er met gelijke wapens kan worden gestreden, dankzij de liberalisering van de markt. We hebben een markt gecreëerd die nieuwe spelers in staat stelt concurrentie te bieden aan de bestaande operatoren.

Tot op de laatste dag van inschrijving voor een UMTS-licentie verwachtte u een kandidatuur van het Canadese TIW en van de Franse groepen Vivendi en Suez. Waarom hebben die op het laatste moment gepast?

Daems: Dat kan ik niet met zekerheid zeggen. Wie weet waren ze niet geïnteresserd, wie weet waren ze allemaal geïnteresseerd maar vreesden ze voor een zware opbodstrijd. TIW kampt met geldgebrek door de slechte marktsituatie van dit moment. Wat de Fransen betreft: die zijn in eigen land uit de race gestapt en zijn volgens mij bang dat ze hun kansen op een Franse licentie vergooien als ze gaan meedingen in een van de buurlanden. Je moet ook weten dat het meedingen naar een 3G-licentie momenteel op de beurs als een negatief signaal wordt ervaren. Want er wordt gespeeld met grof geld terwijl de beurs slecht draait en de banken geen kredieten meer willen verlenen. Voor een beursgenoteerd bedrijf vertaalt zo’n negatief signaal zich meteen in waardeverlies. Hadden we dat kunnen voorspellen? Nee. De markt analyseer en apprecieer je post factum. Als ik de markt kon voorspellen, dan was ik nu onvoorstelbaar rijk.

Een geluk bij een ongeluk: de lage licentiekosten zijn een zegen voor Belgacom en dus ook voor de overheid als aandeelhouder. Belgacom-dochter Proximus moet immers minder investeren, wat bijdraagt tot een hogere rendabiliteit, wat u dan weer helpt om een goede prijs te bedingen bij de geplande verkoop van het bedrijf.

Daems: De lage licentiekosten zorgen er vooral voor dat de rendabiliteit van de licentiehouders niet in het gedrang komt. En ja, het klopt natuurlijk ook dat Belgacom gesterkt uit de procedure komt.

Het bedrijf had reeds een AA-rating en is nu nog wat aantrekkelijker geworden. Daar ga ik niet om huilen. Maar als je vraagt of ik daar op heb aangestuurd, luidt het antwoord nee. Ik zit met gemengde gevoelens. Ik had gehoopt op een hogere opbrengst, maar als ik mijn Belgacom-pet opzet, wat ik tijdens deze procedure trouwens nooit heb gedaan, ben ik verheugd omdat ik een goedkope licentie heb binnengehaald.

U verdedigt tegelijk het algemeen belang en het specifiek belang van Belgacom. Dat is ethisch moeilijk combineerbaar.

Daems: Ik heb mezelf de regel opgelegd: ik moei me niet in het dagelijks beheer en commercieel beleid van Belgacom, omdat ik dan specifieke belangen zou verdedigen in plaats van algemene belangen.

Wat niet betekent dat ik mijn verantwoordelijkheid als aandeelhouder afschuif. Ik vertegenwoordig een groot deel van de Belgacom-aandelen, ik wil echter niet beslissen over de kleur van het logo en over de vraag of de postbode in de zomer met korte of lange broek moet rondrijden. Dat soort politiek dateert uit de jaren zeventig. Mijn taak is het om omstandigheden te creëren waarin een bedrijf goed kan draaien. Via wetten. Ik vind: een overheid heeft zich gewoon niet te mengen in een bedrijf dat zich in een concurrentiële markt beweegt. En nu spreek ik zowel over Sabena als over Belgacom. In Amerika zegt men: waarom zou je als overheid aandeelhouder zijn als je een riot gun hebt in de vorm van wetten?! Keren we terug naar de oude politiek, dan dreigt België het Bokrijk van Europa te worden. Ik wil vermijden dat buitenlandse bedrijven bij ons staatsbedrijven wegconcurreren omdat hier niet efficiënt wordt gewerkt.

Terug naar UMTS: wat de criticasters ook beweren, u houdt vol dat de veilingprocedure niet te lang heeft aangesleept.

Daems: Van in het begin heb ik gesteld: ik wil een veiling, maar eerst moet er een aangepast regelgevend kader komen. Het BIPT (Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie) wees eind ’99 op de wenselijkheid daarvan. Volgens die studie van het BIPT bestond er in België echter weinig interesse voor UMTS. Daarom achtte ik het aangewezen om de gang van zaken in enkele naburige landen af te wachten en het verloop van de procedure zo professioneel mogelijk aan te pakken. Getuigt dat van traagheid? Nee, we hebben snel gewerkt.

Want op 22 maart 2000, nog voor de eerste veiling, hebben we van de ministerraad de toelating gekregen voor de procedure die we hebben gevolgd. Iedereen met kennis van zaken ging toen akkoord met het voorstel om de licenties toe te wijzen op hetzelfde moment als in acht andere landen, namelijk eind vorig jaar. Dat we er twee maanden langer over hebben gedaan, komt omdat een aantal elementen uit dat regelgevend kader bij wet moesten worden geregeld. Ondertussen hebben we wel ongeveer het meest innoverende kader van heel Europa, met sitesharing, roaming, nummeroverdraagbaarheid op de mobilofonie, emissienormen… Toen het VBO aan het bedrijfsleven vroeg wat de sterkste prestatie van de regering is, noemde 80 procent de liberalisering van de telecom. De lage UMTS-opbrengsten zijn een accident de parcours, niet meer.

Ondertussen lijkt u te willen zeggen dat als u eerder telecomminister was geworden, er al vroeger een goed kader zou zijn geweest.

Daems: Als ik een jaar eerder minister was geworden, hadden we geveild in februari 2000. En als mijn buurvrouw wielen had, dan was ze een autobus. Kijk, ik heb niet de behoefte om een waardeoordeel te vellen over het beleid in het verleden, een beleid waar ik de context niet van ken. Ik kan alleen zeggen: ik heb het dossier meteen aangepakt. Op een moment dat België laatste in de rij stond als het ging om telecomliberalisering. Vandaag halen we het gemiddelde en rijden we zelfs uit het peloton weg. Dankzij de ontdubbeling van de local loop en de nummeroverdraagbaarheid in de mobilofonie. Die liberalisering heeft vorig jaar gezorgd voor een exponentiële groei van mobilofonie en internetaansluitingen. Het uitstel van december 2000 naar februari 2001, heeft geen invloed gehad op de opbrengsten. Als de veiling in december had plaatsgevonden, was het resultaat hetzelfde geweest. Want ook toen was er geen geld in de telecommarkt. Omdat de veilingen in Groot-Brittannië en Duitsland zoveel geld hadden opgeslokt.

De waanzinnige bedragen die betaald zijn in Groot-Brittannië en Duitsland, zouden wel eens kunnen gaan drukken op de telecomsector.

Daems: Groot-Brittannië en Duitsland zijn interessante markten vanwege de schaaleconomie: voor een stuk vaste kosten heb je een breder bereik. Bovendien zijn het belangrijke symboolmarkten: wie dáár meedoet, is een grote jongen. Los daarvan, denk ik dat de bestuurders van die bedrijven irrationeel hebben gehandeld. De ene zei: ik leg honderd frank meer op tafel dan jij. Waarop de andere zei: ho maar, ik ben hier de grootste, dus hup, nog honderd frank. En zo ging dat maar door. Ook bij kunstveilingen zie je soms dat er absurde bedragen worden geboden voor een schilderij. Niet omdat het doek zoveel waard is, maar omdat de bieders elkaar de loef willen afsteken. Het is een stuk menselijkheid. Gevolg is wel dat de operatoren in Groot-Brittannië en Duitsland het moeilijk zullen hebben om rendabel te worden. Ik sluit niet uit dat enkele over de kop zullen gaan. Eerder een faillissement dan dat ze hun hoge kosten kunnen doorrekenen aan de consument. Als we in België een James Bond-film op onze gsm kunnen bekijken voor x frank, kan men in Groot-Brittannië en Duitsland niet twintig keer meer aanrekenen omdat de licentie daar twintig keer duurder was. Vandaar dat ik zeg: we doen het in België nog zo slecht niet.

Belangrijke reden voor UMTS-kandidaten om zich in België terug te trekken, is het uitblijven van de ontdubbeling van de local loop, het laatste stukje telefoonkabel dat van lokale centrales naar de gebruiker thuis leidt. De uitbating van die local loop is voorlopig nog in handen van Belgacom, dat andere operatoren doet betalen voor het gebruik ervan. Aangezien die geen rechtstreekste toegang kijgen tot de eindklant, ervaren ze een belangrijk concurrentienadeel tegenover Belgacom.

Daems: Het is juist dat we een markt moeten creëren met concurrentievermogen en met een nieuw aanbod van diensten. Wel, het kader voor die markt is er vandaag. De kritiek geldt dus niet meer. Acht maanden geleden misschien nog wel, maar de veiling is nu. En waar zijn de andere kandidaten? Ze doen niet mee. Ik herhaal: veel afvallers hebben nu spijt dat ze hebben afgemeld.

Ze klagen dat het regelgevende kader op papier staat, maar in de praktijk door Belgacom wordt uitgehold of tegengewerkt.

Daems: Bij mijn aanstelling in ’99, verwachtten de operatoren blijkbaar dat ik een regelgevend kader van enkele duizenden pagina’s in 6 uur en 32 minuten zou klaarstomen. Ja zeg! Ik kan begrijpen dat er nervositeit was, maar daar is nu geen aanleiding meer voor. Ik snap de kritiek niet. Wat ik wel snap, is dat veel telecomoperatoren plots beseffen dat ze in een concurrentiële markt zitten en dat ze moeten werken voor hun boterham.

Toen de nummeroverdraagbaarheid werd ingevoerd, verklaarde Belgacom doodleuk dat het maximaal een paar honderd nummers per dag kon overdragen. Daar sta je dan met je liberalisering.

Daems: Over zulke vertragingsmechanismen hoor ik de laatste tijd niets meer. In het begin was er wat getrek en geduw, maar dat hoort er bij. In het voetbal trapt de verdediger aan het begin van de wedstrijd even tegen de schenen van de aanvaller en de aanvaller gaat op de voet staan van de verdediger. Beiden willen ze hun aanwezigheid en hun autoriteit tonen. Die fricties zijn normaal. Het stoort me echter dat ik vandaag nog altijd word geconfronteerd met een beeld van drie jaar geleden, een beeld dat ondertussen helemaal is veranderd. Maar goed, de strijd is hard. Die telecomoperatoren, dat zijn geen doetjes, hè. Ik kan u meedelen dat de advocatenmarkt geweldig goed draait dankzij de telecom. De operatoren dekken zich tegen alles in met advocaten, terwijl ze hun tijd volgens mij beter aan nuttiger zaken zouden besteden.

De ontdubbeling van de local loop, een centrale factor in de liberalisering, laat volgens de alternieve operatoren op zich wachten.

Daems: Die opmerking is niet fair. Vandaag is de ontdubbeling in twee of drie landen in Europa doorgevoerd, niet meer. Men moet aanvaarden dat er enige tijd zit tussen de beslissing over de ontdubbeling en het moment waarop ze in de praktijk wordt omgezet.

Trouwens, ik wil wel eens de alternatieve operatoren rond de tafel brengen en naar hun standpunten luisteren. Ik weet zeker dat ik allemaal uiteenlopende standpunten zal horen. Ze denken alleen aan zichzelf.

Dat van die uitnodiging zullen ze graag lezen. Ze klagen namelijk dat u geen tijd vrijmaakt voor hen.

Daems: Allez, waar slaat dat nu op! Onzin. Ik wil wel stellen: ik ben geen lobbyboy van een of ander bedrijf, ik dien het algemeen belang. Ik kan niet al mijn tijd besteden aan het ontvangen van die telecomgasten. Dat ze gewoon hun werk doen!

Van het BIPT wordt gezegd dat het zijn werk niet aankan, door personeelstekort.

Daems: Dat is waar. Daarom hebben we in het 3G-dossier externe consultants aangetrokken, om dat regelgevende kader binnen korte termijn uit te werken. Het personeelsbestand van het BIPT moet worden uitgebreid, alleen is het moeilijk om goede mensen te vinden. En te houden. Want ze krijgen formidabele aanbiedingen uit de particuliere sector. Ik zie het op mijn kabinet: mijn medewerkers kunnen elders drie tot zes maal meer verdienen. De bedrijven die twijfelen aan de bekwaamheid van mijn medewerkers, moeten maar eens stoppen met hun pogingen om die medewerkers hier weg te kopen. Zo slecht zullen ze wel niet zijn, denk ik dan. Wat dat personeelstekort betreft: daar moet iets aan gedaan worden. Wat niet wegneemt dat er hard wordt gewerkt. Het BIPT raakte tijdens de eerste maanden na mijn aanstelling behoorlijk buiten adem, maar het resultaat mag er zijn. Ik ben trouwens de enige die in de Europese Telecomministerraad felicitaties heeft gekregen. Men zei, allez jong, gij speelt dat klaar! Tja, dát komt niet in de gazetten. Allez, misschien nu wel in Knack. Wie weet.

Bart Vandormael

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content