Al zijn ze geen amerikanofielen, veel moslims in binnen- en buitenland vinden het een goede zaak dat Saddam Hoessein uit het zadel wordt gelicht.

‘Als de volkeren in beweging komen, kunnen zij de regimes doen beven. Jullie (Arabische regimes) die denken dat jullie vrienden van de Verenigde Staten zijn, zullen het eerste slachtoffer zijn van de Verenigde Staten na Saddam Hoessein. De Iraakse oppositie die onder één hoedje speelt met de VS is een bende verraders…. Wij eisen dat de Arabische leiders op dezelfde manier en met dezelfde kracht waarmee ze gereageerd hebben tegen de Iraakse invasie van Koeweit in 1990, nu tegen de invasie van Irak reageren.’ Aan het woord Mostafa Albakri, hoofdredacteur van de Egyptische krant Al Osbo’in een patriottisch-emotionele reactie op de televisiezender Al-Jazeera, de eerste dag van de aanval op Irak.

Vandaag liggen de Arabische leiders meer dan ooit onder vuur in de programma’s van Al-Jazeera. Dat televisiestation wil, naar het voorbeeld van CNN, altijd als eerste op de plaats van het gebeuren zijn. Het confronteert graag de hoofdrolspelers in een conflict en geeft het woord aan de mensen op straat en aan de kijkers (die telefonisch vragen kunnen stellen in rechtstreekse programma’s). Naast de negatieve of zelfs woedende reacties van intellectuelen en ‘bekende gezichten’ op de oorlog, geeft de zender ook ruimte aan de politieke en militaire analyse. Maar Al-Jazeera is niet meer de enige speler op de Arabische mediamarkt. De zender krijgt al een tijdje concurrentie van Abu Dhabi TV en van nieuwkomer Al-Arabia, een televisiestation dat juist voor het uitbreken van de Tweede Golfoorlog in de ether kwam.

Terwijl de meeste Arabische staatshoofden en regeringsleiders in alle talen zwijgen over de oorlog tegen Irak, weerklinkt het protest in de straten van de Arabische wereld. De eerste betogingen vonden al op de eerste dag van de aanval plaats aan de universiteiten van Caïro, in Pakistan en daarna in Marokko en andere Arabische en islamitische landen. Voor de Arabische publieke opinie zijn de VS uit op de rijkdommen van Irak en het Midden-Oosten. Democratie voor de Arabieren en de moslims is de laatste zorg van Bush. Of Saddam een dictator is, of hij misdaden gepleegd heeft tegen zijn eigen volk dat al decennialang in onderdrukking leeft, is voor hem bijzaak.

IN BELGIë

Ook in ons land volgen de moslims de oorlog op de voet. Fatma, een vrouw van 75, is bij haar dochter gaan logeren om de oorlog te kunnen volgen op de Arabische zenders. Fatma hoorde van Saddam voor het eerst in 1991, toen de geallieerden het Iraakse leger uit Koeweit verdreven. Sindsdien is Saddam de held die nee durft te zeggen, die de Arabieren, de Palestijnen voorop, heeft verdedigd.

‘Ik kan me niet meer concentreren’, zegt ze, ‘ik moet altijd aan mijn dochter vragen of ik mijn gebed gedaan heb of niet.’ In een kleine ruimte zit Fatma voortdurend naar de televisie te kijken, ze leeft erg met de mensen mee in Irak. ‘Kijk, jullie zeggen dat Saddam een dictator is, mij interesseert het niet, ik vind het erg voor de gewone mensen, want uiteindelijk gaat zo’n oorlog altijd ten koste van de gewone mensen.’ Jamila, de dochter, pikt in: ‘Saddam is een dictator, dat weten we, maar Bush is de dictator van alle dictators. Hij voert oorlog, niet alleen tegen de wil van zijn eigen bevolking, maar tegen de wil van de hele wereld in. Dat die twee dictators het met mekaar uitvechten ergens ver van de onschuldige mensen’, besluit ze. Fatma is analfabeet en toch volgt ze het nieuws aandachtig en geeft ze graag commentaar. ‘Ze zeggen dat een raket per ongeluk in Iran terechtgekomen is. Dit was geen vergissing, ze doen dat doelbewust, ze willen weten hoe Iran zal reageren. Want het is bekend, wie is aan de beurt na Irak? Iran en Syrië natuurlijk. En waar is Frankrijk? Waar zijn Duitsland en Rusland? Ze zijn toch tegen deze oorlog?’ vraagt ze met een blik die hoopt op een antwoord.

Mohammed, een dertiger van Marokkaanse origine, is niet zo somber. ‘Natuurlijk ben ik tegen oorlog, ik leef met de Irakezen mee, maar wat kan ik doen? Niets, laten we maar hopen dat deze oorlog niet te lang duurt, en dat we van Saddam en zijn dictatuur af zijn. Uiteindelijk zijn het de Amerikanen die ervoor gezorgd hebben dat we van die middeleeuwse toestanden in Afghanistan, zoals executeren van vrouwen en dergelijke, af zijn.’

Bij de Turkse gemeenschap, zegt Aysel, een Antwerpse van Turkse origine, is het een beetje dubbel: ‘Aan de ene kant willen ze geen oorlog tegen Irak vanwege de burgerslachtoffers, maar aan de andere kant willen heel wat Turken een oorlog om greep te krijgen op de Koerden. Ze zitten met het probleem van de Koerden. De Turken willen koste wat het kost verhinderen dat de Koerden een onafhankelijke staat uitroepen in Noord-Irak.’

Ahmed Baher, politiek vluchteling in België en lid van de Koerdische Democratische Partij van Massoud Elbarazani, kijkt ook met gemengde gevoelens naar de oorlog: ‘Ik wil met de duivel samenwerken om Irak van de dictator Saddam te bevrijden. Er is geen enkele burger die achter dit regime staat. Dit regime draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de ellende waarin het Iraakse volk leeft. Het heeft de hele regio meegesleept in nog meer conflicten en verdeeldheid. Irak is een rijk land en daarom hebben we zoveel meegemaakt. Hadden we geen rijk land gehad, dan waren we misschien gelukkiger geweest. We willen nu dat de Irakezen in welvaart en vrede kunnen leven, misschien is deze oorlog een eerste stap om dat te realiseren.’

Semira Bendadi

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content