New age is weer helemaal in. Draagt het ruime aanbod bij tot een nieuw spiritueel reveil, of veeleer tot een dans der dwazen?

V eel mensen hebben het gevoel uit hun baan te zijn, in conflict met zichzelf, met de mensen, de maatschappij en de hele wereld. Losgeslagen sloepen op een onbetrouwbare zee.” Dat schreef Godfried Danneels in zijn kerstboodschap van bijna tien jaar geleden, later gepubliceerd in het boekje “Christus of de Waterman?” De kardinaal voelde zich niet te beroerd om de hand in eigen boezem te steken. “In een tijd waar er in de grote kerken bijna geen geestelijke leiders meer zijn, zoeken velen naar begeleiding, naar iemand die geduldig met hen mee wil gaan en die hen helpt te onderscheiden.”

De kerk, die zolang een stempel op staat en ethiek drukte, heeft niet enkel op deze vlakken gaandeweg aan gezag ingeboet, maar zag ook haar greep op de spiritualiteit verloren gaan. Enkele decennia geleden verwachtte men nog dat niet-gelovigen zich tot het atheïsme zouden bekennen, maar de toenemende belangstelling voor spiritualiteit en esoterie wijst in een andere richting.

Daarbij valt vooral de nieuwe opmars van new age op, getuige het aanzwellend aanbod van literatuur en workshops. New age draagt de overtuiging uit dat mensen een haast onbegrensd psychisch en spiritueel vermogen in zichzelf tot ontplooiing kunnen brengen. En dat zij – als er maar genoeg zijn die dat doen – een nieuwe en betere zijns- en wereldorde kunnen scheppen.

HET TIJDPERK VAN AQUARIUS

Kardinaal Danneels verwoordde het hedendaagse onbehagen en de hunkering naar een Nieuw Tijdperk van harmonie en eenmaking zo treffend, dat zijn kerstboodschap onbedoeld heeft bijgedragen tot de uitgroei van new age in ons land. Niet dat het tij te keren viel: in alle westerse landen heeft de belangstelling voor new age geleid tot een brede waaier van praktijken, workshops en lezingen allerhande.

Danneels vergeleek new age met “een wolk waar alle weer in zit: esoterisme en occultisme, traditioneel mythisch-magisch denken over de geheimen van het leven en een vleugje christendom, in een combinatie met inzichten uit de astrofysica”.

Behalve een mens- en wereldvisie reikt new age heel wat ander gedachtegoed aan: channeling, aura’s lezen, reïncarnatietherapie en genezing door kristallen, al zal niet elk medium of alternatieve genezer willen postvatten onder de vlag van new age.

Het is, anderzijds, zo mogelijk nog moeilijker om de vinger te leggen op wie of wat die nieuwe beweging eigenlijk wél is. Haar ideeën en beoefenaars zijn niet zomaar onder één gemeenschappelijke noemer onder te brengen. New age is geen organisatie, geen instituut met gezaghebbende leiders. Wel duiken een aantal namen, steeds auteurs, op, zoals David Spangler, Gary Zukav, Marylin Ferguson, Fritjof Capra en Matthew Fox. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig wezen zij op een nakende periode van omwenteling, transformatie en paradigmashift. Het tijdperk van Aquarius was in aantocht: het langverwachte tijdperk van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid! Weg met het klakkeloze geloof in dogma’s en voorschriften, en het zweren bij de ratio alleen: voortaan zouden eigen ervaring en intuïtie méér houvast bieden. Machtsdenken, mannelijke dominantie en de strijd der seksen zouden plaatsmaken voor meer waardering van ieders eigenheid.

Aquarius gaat ervan uit dat het universum ruimer is dan wat onze vijf zintuigen kunnen vaststellen. Deze nieuwe, tweeduizend jaar durende Tijd van Aquarius volgt het Vissentijdperk op, dat werd ingezet met de geboorte van Christus en dat het collectief geloof hoog in het vaandel droeg.

In “New age religion and western culture” maakt de Nederlander Wouter Hanegraaff een uitgebreide studie van new age. Hij stoot bij de meeste auteurs op een vijftal fenomenen. “Ten eerste verwacht men dat het heilsverlangen in dit leven te realiseren valt. Aanvankelijk dacht men dat de omwenteling van Aquarius van buitenaf op de mensheid zou afkomen, als iets onvermijdelijks. Maar gaandeweg groeide de idee: we kunnen zèlf die transformatie bewerkstelligen. In plaats van alle hoop te richten op een verlossing in het hiernamaals, benadrukt new age de mogelijkheden om in dit leven, in deze wereld, heelheid of zelftransformatie te bereiken. Een tweede element is het holisme: new age keert zich tegen het opsplitsen van mens en wereld in goddelijk en menselijk, geestelijk en lichamelijk, rationeel en emotioneel. Daardoor zijn er volgens diverse auteurs veel breuken en misverstanden in het leven geroepen. Met name de Cartesiaanse opsplitsing van de mens in lichaam en geest wordt beschouwd als de bron van veel kwaad: na eeuwen van kunstmatige ontkoppeling moet de mens moeizaam op zoek naar verbondenheid met zichzelf. De verschillende aspecten van de werkelijkheid moeten weer met elkaar in harmonie komen. Dat houdt ook vaak een vorm van pantheïsme in: de mens is niet zo strikt gescheiden van God als de christelijke leer wil doen geloven. De mens herbergt namelijk het goddelijke ook in zijn eigen wezen, en hij kan die goddelijke potentie ontwikkelen om tot meer liefde, groei of zelfrealisatie te komen. Voorts huldigt new age een evolutionistisch wereldbeeld: als mensheid en als wereld blijven we niet steeds identiek grammofoonplaatjes afdraaien, maar zijn we op weg naar steeds méér gevorderde manieren van zijn, steeds dichter bij het Licht. Want het doel van ons bestaan zelf is evolutie, en daartoe krijgen we meerdere kansen.”

ER KOMT EEN NIEUWE TIJD

Nog altijd volgens Hanegraaff gaan de meeste new agers ervan uit dat we ons via opeenvolgende reïncarnaties steeds verder ontwikkelen op weg naar heelheid of verlichting. En dat geldt evenzeer voor onze planeet als voor het individu. Een andere trek die Hanegraaff in zijn studie vaak tegenkomt, is de overtuiging dat psychologische en spirituele ontwikkeling hand in hand gaan.

Daarbij wordt niet zelden verwezen naar de ideeënleer van psychoanalyticus Carl Gustav Jung. De meeste psychologen uit de eerste helft van deze eeuw hanteerden een strikte scheiding tussen psychologie als wetenschap enerzijds, en religie als een terrein dat daar totaal buitenviel. Jung sloeg een brug tussen die beide werelden. Hij stootte namelijk op beelden – met een sterk symbolisch en soms uitgesproken religieus karakter – die geregeld opdoken in zijn eigen dromen en in die van zijn patiënten. Jung noemde deze beelden archetypen: oerbeelden die zich verankerd hebben in het collectief onbewuste van de mensheid.

Jung kan bezwaarlijk een new ager genoemd worden. Zijn ideeën dateren uit een tijd dat er nog lang geen sprake was van new age, maar zijn werk was wel een belangrijke stimulans voor een aantal therapeuten en auteurs om het sacrale en psychologische in elkaars verlengde te leggen.

Een laatste – en zeker niet het minst belangrijke – kenmerk van new age is de verwachting van een komende, nieuwe tijd. Over hoe die tijd zich zal aandienen lopen de meningen nogal uiteen. Zal het gebeuren met veel bombarie, natuurrampen en oorlogen? Of wordt het een stille, geleidelijke accentverschuiving in mens en samenleving? Gemeenschappelijk verwachten de new agers wel dat onze planeet niét op deze wijze zal blijven draaien. Binnen afzienbare tijd – al steekt het bij de bepaling daarvan niet op honderd jaar meer of minder – zullen mensen het leven benaderen vanuit een heel ander oogpunt. Een aantal new agers stelt dat heel scherp: het is dàt of de ondergang. De overtuiging dat de wereld op deze manier echt niet verder kan, loopt volgens Wouter Hanegraaff als de rode draad door alle new-ageliteratuur.

Daarin erft new age het ongenoegen van einde jaren zestig. Destijds was politieke en sociale actie voor velen dé aangewezen weg om maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen. De meeste new agers vinden daarentegen dat er pas iets aan de maatschappij kan veranderen als mensen zichzelf innerlijk transformeren. Vandaar al die workshops en lezingen over de weg naar binnen, helende therapeutische technieken die lichaam en geest met elkaar in balans brengen en de intuïtieve gaven ontwikkelen. Daarbij duiken wel eens oosters getinte termen en praktijken op: een aantal mensen zien duidelijk dat het licht dat in het Westen teloorging nog wel leeft in het Oosten.

AL EEN KEER REIKI GEPROBEERD?

Is new age schatplichtig aan oosterse religies? Volgens Wouter Hanegraaff niet: “Sinds de jaren zestig leeft er inderdaad een enorme interesse voor oosterse spirituele tradities. Toch hebben authentieke oosterse denkbeelden veel minder invloed op new age dan meestal wordt aangenomen. Het blijkt dat men vanuit het Oosten alleen overneemt wat men kan inpassen binnen een bestaand westers kader, en dat men de rest maar overslaat. Een oosters jasje staat goed, maar wat eronder zit, is vaak verbasterd. Reïncarnatie is daar een goed voorbeeld van. Vele new agers geloven dat je vele levens leeft – zowel hier als in hogere werelden – en dat je in de loop van die levens een positief groeiproces doormaakt. Je kunt dus vol optimisme uitkijken naar je volgende levens, waarin je immers steeds weer mooie, nieuwe kansen krijgt. In de hindoeïstische of boeddhistische visie vind je juist een in wezen pessimistische kijk op die zaak: men hoopt zich in een volgend leven te bevrijden van de tragische noodzaak om steeds te moeten terugkeren in het eindeloze rad van wedergeboorte.”

“Alle leven is lijden, zegt de Boeddha, en het vooruitzicht van vele levens is dus verre van prettig. Bedoeling is de verlichting te bereiken zodat je uit dat rad kan stappen. Het is ook lang niet gezegd dat je je door al die levens heen goéd ontwikkelt; je kunt het ook verknoeien.

Overigens is het zelfs niet zo dat new age de reïncarnatie ontleend heeft aan het Oosten: die idee bestond ook in de westerse, hermetische tradities.

Uiteindelijk vallen de grondgedachten van new age terug te voeren tot westerse, esoterische tradities, zoals de theosofie en de antroposofie van de vorige eeuw. Maar ook hieruit elimineert men wat men niet kan gebruiken. Men neemt bijvoorbeeld wel de nadruk op de persoonlijke, religieuze ervaring over, maar stopt het in een geseculariseerd kleedje. De mens wordt de centrale speler in zijn eigen heilsproces, zij het vaak geassisteerd door hogere wezens.”

De ideeën van new age zijn dus volgens Hanegraaff al veel langer in ons midden dan de naam suggereert. Het westers-esoterisch gedachtegoed werd selectief gepopulariseerd – volgens sommigen verkracht – in de jaren zeventig aangelengd met oosterse praktijken en magie, en doorspekt met psychologisch jargon. De musical Hair met de openingssong Aquarius wekte de aandacht voor het concept new age, en bestsellerschrijvers als Shirley MacLaine en – veel recenter – James Redfield met “De Celestijnse Belofte” dragen het ideeëngoed uit naar brede lagen van de bevolking. In managementmiddens worden seminaries ter bevordering van het eigen potentieel steeds meer aangeprezen met woorden als transformatie, intuïtie en zelfrealisatie, al reageert de Belgische bedrijfswereld toch wat nuchterder dan de Amerikaanse.

Twintig jaar geleden was new age nog iets voor kleine achterzaaltjes en iets waarmee men niet te koop liep. Vooral in de loop van het jongste decennium werd het een wijdverbreid cultuurverschijnsel. En net als andere cultuurverschijnselen is het onderhevig aan trends. Enkele jaren geleden was wicca (hekserij) sterk in, tegenwoordig verkoopt feng shui (principes van binnenhuisinrichting) goed. Plannen om het nieuwe huis volgens feng shui in te richten, misstaan niet als gespreksonderwerp op een deftige receptie, en het is niet langer vreemd om te informeren of een vriend al eens reiki geprobeerd heeft om van die vermoeidheid af te geraken.

OH, IK VOEL HET, U HEBT HET OOK

Het new-agedenken en aanverwante zijn uit het verdomhoekje gekomen, maar met hun expansie is ook de schaduwzijde van new age uitvergroot: het is duidelijk niet al goud wat blinkt. De assimilatie van new age in onze westerse cultuur en de assimilatie van een fast food business spirit in de new-agebeweging gingen blijkbaar hand in hand. De pioniers zien dit met lede ogen aan. Auteurs als David Spangler, Metthew Fox en Fritjof Capra hadden geen bezwaar tegen de verspreiding van de leer. Integendeel, zoveel mogelijk mensen bewustmaken van de nakende transformatie en de noodzaak van de voorbereiding daarop, zou de Nieuwe Tijd de beste kans geven om door te breken. Maar dat new age ziek zou vallen in hetzelfde bedje als de cultuur waartegen ze zich afzette, hadden ze niet voorzien.

Fritjof Capra hoopte maar dat het kinderziekten zouden zijn, tendensen die zich nog uitzuiveren: “Sommige individuen en organisaties binnen de new-agebeweging hebben duidelijke tekenen van uitbuiting, fraude, seksisme en overdreven economische expansie getoond, gelijkaardig aan wat je in de zakenwereld vaststelt. Maar deze aberraties zijn slechts tijdelijke manifestaties van onze culturele transformatie. Het mag ons niet beletten om de oprechte natuur van de huidige shift in waarden te appreciëren”, schreef hij.

David Spangler verwoordde de keerzijde van de new-agemedaille als volgt: “Het nieuwe denkkader is niet zonder schaduw. Dat is zichtbaar in groepen die onder het motto van heelheid individuele rechten vertrappen, of in individuen die, onder het mom van zelfrealisatie en groei, gemakshalve hun verantwoordelijkheid tegenover anderen vergeten.”

Matthew Fox, de ex-dominicaan die furore maakte met “The coming of the cosmic Christ”, is evenmin mals in zijn kritiek. Hij vergelijkt een deel van de new-agebeweging met de opkomst van pseudo-mysticisme en vat deze trend samen als: “wel bewustzijn maar geen geweten, wel mysticisme maar geen profetie, wel reïncarnatie-ervaringen, ontmoetingen met engelen, en onuitsprekelijke zaligheid, maar geen kritiek op onrechtvaardigheid, of erkenning van het lijden en de dood. Kortom: geen body.”

Met pijn in het hart zagen deze pioniers hun gedachtegoed grotendeels verkracht worden, geprostitueerd aan de wetten van de markt: de oppervlakkige opleidingen, de dure initiatietrainingen, transformaties in één weekend, het aanwenden van spirituele groeitechnieken voor eigen verrijking…

Deze Angelsaksische new-ageauteurs staan daarin niet alleen. De Nederlandse paragnost Jan Klein beschrijft deze evolutie in het tijdschrift Bres: “In 1986 was er de eerste grote paranormale beurs van Den Haag. Wij leefden toen een beetje in een euforie. De nieuwe tijd was in aantocht en manifesteerde zich ook daar. Het Ik-tijdperk liep op zijn laatste benen, zo droomden wij. Maar de paranormale rage was begonnen, een rage die gekenmerkt werd door wildgroei. Helaas ook door belustheid op geld.”

Jan Klein schetst vervolgens de huidige beurssfeer: “Er moet getoverd worden, anders komt men niet. Dus zitten zij daar, paragnosten, tarotkaartleggers, astrologen, reiki-genezers en de fotografen die even een kiekje van je aura zullen maken. Voor een geeltje wordt je precies verteld wie jouw Gids is en hoeveel vorige levens je hebt gehad. Maar geregeld klinkt daar de verlossende kreet, gericht tot een cliënt: ‘Oh, maar ik voel het al, u hebt het ook!’ En die denkt dan: ‘Goddank, eindelijk gerechtigheid, eindelijk een paragnost die mij op mijn juiste waarde weet te schatten, ik heb het altijd al geweten.’ Daarmee is dan meteen de kiem gelegd voor een gloednieuwe praktijk en volgend jaar zit jij daar achter een tafeltje te stralen en vermeldt een bordje jouw bijzondere kwaliteiten.”

Rosa Wouters, Vlaamse journaliste en insider in de new-agesector, waarschuwt eveneens voor de gevaren van amateurs en charlatans ( zie kader). Nogal wat new agers blijken er bovendien vast van overtuigd dat hun weg de enige echte is voor de hele mensheid. Wie dat niet inziet, getuigt in hun ogen van een jammerlijke onrijpheid, zoals Rosa Wouters meermaals ondervond.

De Leuvense professor in vergelijkende godsdienstwetenschappen Catherine Cornille meent dat de kritiek van new age op het tekort aan aandacht voor directe, religieuze ervaring in onze cultuur terecht is. Maar ze heeft het niet begrepen op het absolutisme van nogal wat new agers en hun geloof in eigen heilsvermogen. “De idee van nederigheid is misschien des te noodzakelijker voor mensen die intellectueel of spiritueel bekwaam zijn, en zich uiteindelijk ook moeten overgeven om tot de ervaring van een hogere kracht te komen.”

Hanegraaff lijkt hiermee akkoord te gaan: “Persoonlijk geloof ik dat we in een mysterieuze en in veel opzichten onbegrijpelijke wereld leven. Een dosis twijfel en bescheidenheid lijken me veel gezonder dan de onwrikbare zekerheid van sommige verdedigers van new age.”

Hoe dan ook is het succes van new age een signaal van de spirituele hunker in onze hedendaagse, westerse maatschappij. Een hunker die niet meer of onvoldoende gestild wordt. De gevestigde kerken met hun stroeve structuur lijden aan een gevorderde vorm van sclerose. Rationeel discours, consumptiementaliteit en alomtegenwoordige fysieke prikkels bieden al evenmin antwoord op de vraag naar zingeving. Op de drempel van de volgende eeuw vormen spirituele ontwikkeling, innerlijke ervaring, emotie en intuïtie nieuwe sleutelbegrippen voor een toenemend aantal mensen.

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content