Na het debacle van de politieke erven van wijlen Pim Fortuyn ontstond in Vlaanderen de discussie over het cordon sanitaire rond het Vlaams Blok. Zou gezien de afgang van de LPF, het Blok niet beter mee in het bad worden getrokken? Laat het Blok zichzelf dood regeren, net zoals Agalev op weg lijkt te doen.

Het idee klinkt stuitend naïef. Het Blok is namelijk géén LPF. In de eerste plaats lijkt het Blok-programma op het testament van Fortuyn als een dag op een nacht. De flirts van Filip Dewinter met Leefbaar Nederland – hij wilde zelfs zijn hoofd à la Fortuyn kaalscheren en kwam met het snel begraven idee van Leefbaar Antwerpen – getuigden niet van politieke broederschap, wel van puur opportunisme. Het Blok bleek overigens razendsnel om na de LPF-afgang het ‘decadente programma’ van Fortuyn te hekelen en af te zweren.

Twee: organisatorisch is elke gelijkenis tussen het Blok en de LPF denkbeeldig. Fortuyn kreeg de tijd niet om zich met fellow travellers te omringen. De leiders van het Blok wel. Uitgerekend dankzij het fameuze cordon. De laatste tijd nog iets gehoord van Alexandra Colen bijvoorbeeld? Van, godbetert, Anke Van dermeersch – de Antwerpse juriste die in haar VLD-periode zichzelf permanent belachelijk wist te maken? Van bokserbazen met losse handjes? Het Vlaams Blok dwingt al zijn mandatarissen in een strak keurslijf waar dissidentie evenmin als tegenspraak worden geduld. De partijraad die zich als opperste gremium zelf verkiest en herkiest, leidt het Blok organisatorisch en ideologisch zonder zelfs een zweem van inspraak. Wie niet in het plaatje past, verdwijnt in de coulissen of gaat eruit. De machine die op deze manier ontstond, wordt bijna probleemloos gevoed door een onvolprezen systeem van partijfinanciering dat er in de jaren negentig kwam na een reeks financiële malversaties.

Het Vlaams Blok kreeg tijd én geld om zich een structuur aan te meten. Twee elementen die Leefbaar Nederland ontbeerde. Vandaar dat het Blok nu best in staat is om – laten we iets noemen – vijf ministers te leveren die na 24 uur niet vechtend over de straatstenen rollen zoals de LPF-dilettanten. Voor sommige politieke waarnemers moet dat een pijnlijke conclusie zijn. Zeker omdat het anders had gekund.

Misschien ware het beter geweest het Blok noch het geld, noch de tijd te gunnen om een machine uit te bouwen. Einde jaren tachtig en opnieuw na de bewuste eerste ‘Zwarte Zondag’ gingen er stemmen op om het Blok in Antwerpen bij het bestuur te betrekken. Maar wie dat durfde voor te stellen, werd meteen als een loepzuivere idioot afgeschilderd. Collaboratie met het Blok gold niet meteen als hoogste uiting van politieke correctheid. Zo konden de volksnationalisten zich wentelen in een voor hen strategisch zéér opportuun splendid isolation. Politiek koos men toen voor de uitputtingsstrategie. Ontneem het Blok en zijn kiezers elk uitzicht op zelfs de kleinste morzel macht en de boel dondert vanzelf wel in mekaar. De macht is weliswaar uitgebleven. Maar de implosie ook.

Jos Grobben

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content