‘Denken aan zelfmoord is heel normaal. Ik doe het ook weleens’

'Soms wil je een maandje dood zijn. Gewoon, even niets voelen.' © DIEGO FRANSSENS

Precies een jaar geleden sloeg de Nederlandse schrijver, essayist en tv-maker Joost Zwagerman (52) de hand aan zichzelf. Enkele dagen na zijn dood zou David Van Reybrouck samen met hem een literaire avond verzorgen voor de Nederlandse Uitvaart-stichting over… zelfmoord. ‘Joost heeft zijn hele leven gestreden tegen zelfdoding. Tegen die van anderen, maar blijkbaar ook tegen die van zichzelf.’

We treffen David Van Reybrouck op het terras van een brasserie in het mooiste deel van Schaarbeek. Hij woont er twee verdiepingen hoger, maar veel tijd brengt hij er niet door. De auteur heeft dit jaar veel gereisd, onder meer vier maanden naar Indonesië. Tegen 2019 hoopt hij zijn boek over de onafhankelijkheid van het land klaar te hebben. Op zijn tafel liggen enkele tientallen Moleskine-notitieboekjes waarin Van Reybrouck zijn bijna honderd interviews opschreef met oude Javanen, Molukkers en Nederlanders die de onafhankelijkheidsstrijd meemaakten en zich hem nog herinneren. Het moet de opvolger worden van Congo, waarvan ondertussen al een half miljoen exemplaren zijn verkocht.

Terwijl echo’s van vrolijkheid op het terras zijn flat binnendringen, vertelt Van Reybrouck bijna tweeënhalf uur lang gedreven over levenslust en zelfmoord. ‘Besef je dat tijdens dit gesprek in Vlaanderen drie mensen een zelfmoordpoging ondernamen?’

Hoe kijkt u terug op die dag, een jaar geleden?

DAVID VAN REYBROUCK:(diepe zucht) Ik was net thuis na een etentje in Brussel toen ik een e-mail kreeg: ‘Joost Zwagerman stapt uit het leven.’ Ik viel achterover. Ik kende Joost vooral via zijn vriendin Maaike, met wie ik zelf nog samen ben geweest. Het was niet alleen het verlies van een heel goede schrijver en een fijne collega, een van mijn beste vriendinnen verloor ook haar partner.

Kwam zijn zelfmoord onverwacht?

VAN REYBROUCK: Niet helemaal. Een jaar eerder was hij door een diepe crisis gegaan, maar ik dacht dat het ergste achter de rug was. Joost en ik waren een avond over zelfdoding aan het voorbereiden voor de Nederlandse Uitvaartstichting. Tot enkele dagen voor zijn dood waren we nog aan het mailen. Voor hem was maar één vraag relevant: in hoeverre moet je ingaan op het doodsverlangen van een depressief mens? Hij was daar volkomen tegen.

Een dag later moest u naar Amsterdam om over de dood van Zwagerman te gaan spreken.

REYBROECK: Ik was onderweg naar de studio van De Wereld Draait Door voor een speciale uitzending over Joost toen Maaike belde. Tot dan was ik verdrietig, maar op een rustige, serene manier. Toen ik haar stem hoorde, brak ik helemaal. Het was hartverscheurend. Die vertrouwde, lieve stem ineens zo te horen. Maar ze zei dat het goed was dat ik op televisie over Joost zou spreken.

Hoe ging dat?

VAN REYBROUCK: Ik zal die uitzending niet snel vergeten. Jessica Durlacher, Ronald Giphart en Peter Buwalda zaten mee aan tafel. De toon zat zo juist – geen sensatie, geen pathos. Bij de aftiteling lieten ze Starman van David Bowie horen: ‘There’s a starman waiting in the sky.’ Toen hielden we het niet meer, zelfs Matthijs van Nieuwkerk niet. Het publiek bleef minutenlang muisstil zitten. Ik krijg er opnieuw rillingen van. Na de uitzending zag ik Maaike. Ze vertelde meteen dat ze drie maanden zwanger was. Van Joost. (lange stilte) Ze stelde voor dat ik in haar appartement om de hoek zou blijven slapen, terwijl zij bij haar moeder bleef. Die nacht werd een van de aangrijpendste van mijn leven. Ik lag in het appartement waar ik vroeger zo veel tijd had doorgebracht. Het was ondertussen al jaren de plek van haar en Joost geworden. In de badkamer stond nog zijn scheerschuim. Toen ik ’s nachts wakker werd van de kou trok ik een mannentrui aan die daar nog lag. Verleden, heden en toekomst vloeiden in elkaar over. Daar, in die nachtelijke flat, zou straks een kind wonen.

Zwagerman was een heel dynamische man, één brok dynamiet en hij zou ook nog eens vader worden. Waarom wilde hij volgens u dan zelfmoord plegen?

VAN REYBROUCK: De dynamiek van Joost had ook een schaduwkant. Zijn vader had ooit een poging ondernomen, en dat is hem zeer zwaar gevallen. Hij vertelde me tijdens een etentje in Brussel hoe hij daarmee worstelde. Hij heeft daarna ook maar één roman meer geschreven, en die ging over zelfdoding.

Hij had het misschien moeilijk om de poging van zijn vader te verwerken omdat zonen vrezen dat zoiets erfelijk is?

VAN REYBROUCK: Joost was behept met de vraag in hoeverre suïcide erfelijk kan zijn. Hij schreef over de Hemingways, waar ze van vader op zoon zelfmoord hebben gepleegd. Hij had veel bewondering voor de eerste Hemingway die de zelfmoordketen in zijn familie heeft doorbroken. In het schrijven van Joost zit voortdurend de boodschap: doe het niet, je belast je kinderen enorm en je vergroot bij hen het risico. Mijn vader had ook psychische problemen, en ik heb me vaak de vraag gesteld of ik die van hem zou erven. Dat is heel lang een grote angst geweest. Dus ik begrijp die angst voor erfelijke belasting.

Het blijft vreemd dat iemand die zo tegen zelfmoord was het uiteindelijk zelf doet.

VAN REYBROUCK: Ja en nee. Je kunt zeggen: zelfs als je vrijuit over zelfmoord kunt spreken, is het nog geen garantie dat je het niet doet. Maar hoe vrijuit kon Joost over zijn eigen donkere kant spreken? Eigenlijk schreef hij die teksten over zelfdoding aan zichzelf, tegen zichzelf – en niet zozeer uit zichzelf. Alsof hij zijn eigen suïcidaliteit trachtte te beteugelen. Hij volgde niet de beroemde uitspraak van Nietzsche: ‘De gedachte aan zelfmoord is een sterk troostmiddel: men komt er menige, boze nacht mee door.’

Is het spreken over de eigen zelfmoordgedachten nog altijd een groot taboe?

VAN REYBROUCK: Totaal. In onze samenleving rust er niet alleen een taboe op zelfmoord, er is een nog groter taboe op de zelfmoordgedachte! (slaat met de hand op tafel) Als je die gedachte kunt toestaan, betekent dat nochtans niet noodzakelijk dat je meteen alle demonen ontketent. We moeten leren dat het een heel gewone, normale gedachte is. Natuurlijk heb ik daar ook al aan gedacht. Wie niet? In mijn tienerjaren veelvuldig. Nu alleen bij momenten van grote pijn. Daar is toch niets bijzonders aan, laat staan beschamends? In mijn vriendenkring hoor ik het vaak genoeg. Soms is het leven onleefbaar. Soms wil je een maandje dood zijn. Gewoon, even niets voelen. Als gezonde mensen dat al vrij makkelijk kunnen voelen, hoeveel vaker komt het dan niet voor bij mensen die echt psychisch ziek zijn?

We hoeven niet bang te zijn voor de zelfmoordgedachte?

VAN REYBROUCK: Dat is de essentie. Het taboe op de zelfmoordgedachte vergroot het gevaar op zelfmoord. Wie ze heeft, denkt dan van zichzelf dat hij of zij zonderling is, afwijkt, een zeldzaam donker monster in zich draagt waar je je diep voor dient te schamen. Dat is het net niet! Ik heb geleerd dat je niet bang moet zijn om er met vrienden over te praten. Iedereen kent wel iemand die in de put zit. Ontken de signalen niet. Vraag het rechtuit, niet beschuldigend, niet paniekerig, maar gewoon rustig. Alleen al het mogen uitspreken kan bevrijdend werken.

In het Nederlandse tv-programma Zomergasten sprak Griet Op de Beeck onlangs over haar zelfmoordgedachten. Dat is in Nederland hard aangekomen.

VAN REYBROUCK: Ik vond het zéér goed dat ze daarover heeft gesproken. Er is toch niets schandelijks aan? We leven in een geïndividualiseerde samenleving die veel vrijheden heeft opgeleverd, maar ook nieuwe vormen van pijn. Als je in de achttiende eeuw werd afgewezen door een huwelijkspartner was dat omdat je fortuin te klein was, nu omdat je niet voldoet als persoon. Dat doet meer pijn. Vooruitgang is ambivalent: wat je wint aan vrijheid, verlies je aan vangnet.

Stuurde Zwagerman signalen uit waaruit je had kunnen afleiden dat hij zwaar in de put zat? U schreef na zijn dood dat hij zo gretig in het leven stond.

VAN REYBROUCK: Het zijn vaak niet de meest melancholische, introverte mensen die zelfmoord plegen. Veeleer de vrolijke, creatieve, sociale en actieve mensen. Joost was zo iemand.

Hoe kijkt u er een jaar later op terug?

VAN REYBROUCK: Ik heb er natuurlijk heel vaak aan gedacht, vooral ook omdat ik Maaike dikwijls zag of hoorde. (stil) Zij wilde dit zo niet. Zij wilde een normaal gezin beginnen.

Voelt u zich schuldig? Kwaad?

VAN REYBROUCK: Ik heb vaak gedacht: Joost, wat ben je toch een stommeling geweest om haar nu alleen te laten en je andere drie kinderen dit aan te doen. Maar altijd ook: Joost toch, wat heeft jou in godsnaam bezield die dag? Ik denk weleens dat hij nu verbaasd zou zijn over zijn eigen zelfmoord. Ik heb tijdens De Wereld Draait Door gezegd: ‘Mocht het kunnen, hij beklaagt het zich nu al.’

Jullie zouden een literaire avond verzorgen voor de Nederlandse Uitvaartstichting. Waarom ging die lezing toch door, zonder Zwagerman?

VAN REYBROUCK:Omdat zelfmoord een heel belangrijk thema is. Daarom spreek ik er vandaag ook met u over. Na afloop gaf iemand mij een mooi boek met brieven geschreven door nabestaanden gericht aan andere nabestaanden. Ik heb een exemplaar aan Maaike gegeven.

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) heeft beslist om psychologische hulp gedeeltelijk terug te betalen via het ziekenfonds. Wat vindt u daarvan?

VAN REYBROUCK: Het was toch te gek voor woorden dat je antidepressiva en slaappillen vergoed kreeg van het ziekenfonds en psychologische hulp niet? En dat in een land als het onze, met zulke hoge zelfmoordcijfers, burn-outs, eetstoornissen en zo veel vormen van huiselijk geweld en zelfverminking. Het is dus goed dat de terugbetaling eindelijk wettelijk is geregeld. Tegelijk heb ik het gevoel dat we te veel inzetten op procedures en protocollen en te weinig op menselijke interactie. Maggie De Block is arts van opleiding, en ik vrees dat we een heel mechanische en diagnostische kijk zullen krijgen op de geestelijke gezondheidszorg. Mensen worden zot van de cijfercultuur, en we gaan ze behandelen met… de cijfercultuur. We investeren heel veel in regels en heel weinig in relaties. Pas als we alles in een Excel-file kunnen gieten, hebben we het gevoel alles onder controle te hebben. De Excel-tabellen lijken wel de nieuwe stenen tafels.

Moeten we meer inzetten op preventie?

VAN REYBROUCK: Er is veel preventie en behoorlijke zorg voor nabestaanden via Werkgroep Verder, maar daartussenin vergeten we een grote, kwetsbare groep: de pogers, mensen die al een zelfmoordpoging achter de rug hebben. De cijfers liegen er niet om. Suïcide heeft veel oorzaken, maar er is één variabele die er met kop en schouders boven uitspringt: heeft iemand al een eerdere poging gedaan? Dat wil niet zeggen dat elke poger een pleger zal worden, wel dat plegers heel vaak al gepoogd hebben. Dat is risicogroep nummer één, maar net die groep krijgt nauwelijks begeleiding. Wie pillen neemt, wordt op de spoed leeggepompt en mag twee dagen later weer naar huis. Ik verzin het niet. In Brugge heb je sinds kort het pilootproject Kaapstad van psycholoog Ivo Opstaele. Naast gesprekken met de therapeut betrekt hij ook langdurig de omgeving bij de therapie, zoals klasgenoten en de familie. Want het is die omgeving die een nieuwe poging mee kan helpen voorkomen.

Deze groep is vermoedelijk ook veel groter dan we vermoeden.

VAN REYBROUCK: Dankzij de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek van de Universiteit Gent weten we dat voor elke geslaagde zelfmoord er tien mislukte pogingen zijn. In Vlaanderen plegen er elke dag drie mensen zelfmoord en zijn er dertig pogingen. Dat is meer dan één per uur. (windt zich op) We doen altijd alsof het om enkelingen gaat en weigeren de werkelijke omvang te zien. Ik word daar niet goed van. Het gaat om een samenleving als geheel die doldraait. Wie is er ziek? Het suïcidale individu of de samenleving die zoveel individuen suïcidaal maakt? Elk maatschappelijk falen wordt aanvankelijk gezien als individueel falen. Juist daarom moeten we veel meer en veel vroeger investeren in geestelijke hygiëne. Preventie begint niet met een zelfmoordlijn, hè. Dat is de laatste schakel. Preventie begint door vanaf de kleuterschool te werken aan innerlijke rust, aandacht voor het nu, goed ademhalen, je hersens rust gunnen.

U denkt daarbij ook aan mindfulness?

VAN REYBROUCK: Onder meer. Regisseur David Lynch pleit er al jaren voor om dat verplicht te maken in het onderwijs. Hij heeft gewoon gelijk. In Vlaanderen doen velen er lacherig over, maar het Britse parlement heeft onlangs na een jaar studie een rapport geschreven onder de titel Mindful UK. Daarin staat hoe de overheid mindfulness moet stimuleren in het onderwijs, op het werk, in de zorgverlening en in de gevangenissen. In het Britse parlement geven ze al jaren sessies mindfulness aan parlementsleden. Ik zie dat in de Wetstraat nog niet snel gebeuren. We zitten met technieken als mindfulness op hetzelfde niveau als met de introductie van gymnastiek honderd jaar geleden. Toen vond men gymnastiek ook belachelijk: moesten meisjes niet stilzitten en Chopin spelen? Vergelijkbare argumenten hoor je nu, terwijl het wetenschappelijk gewoon bewezen is dat het goed is voor de geestelijke ontwikkeling van jongeren. Ik vind het schuldig verzuim om in tijden van een epidemie van depressies lacherig te doen over mindfulness, empathietraining, geweldloze communicatie, self-compassion, yoga enzovoort.

Naar aanleiding van honderd jaar Eerste Wereldoorlog ging u in West-Vlaanderen uitgebreid spreken met de nabestaanden van zelfmoordplegers. De gesprekken en de afscheidsbrieven bundelde u in Lamento, een tekstmontage over zelfdoding bij jongeren in West-Vlaanderen. Een verrassende en heel bijzondere keuze.

VAN REYBROUCK:Toen het herdenkingsjaar 2014 eraan zat te komen, had ik weinig zin om mee te werken aan die herdenkingsindustrie. Op een dag hoorde ik over een leerkracht die bezeten was van de Eerste Wereldoorlog en die zelfmoord had gepleegd door zich te verdrinken in de IJzer. De streek waar honderd jaar geleden het slagveld lag, heeft vandaag een van de hoogste zelfmoordcijfers in Europa. Ik ben ooit door de Pyreneeën gewandeld, en tijdens die tocht vond ik in een berghut een boekje van een gids die ’s nachts kinderen rondleidde in de bergen. Hij schreef: als je niets wilt zien in het donker moet je je zaklamp aansteken. Dat doen we ook met de Eerste Wereldoorlog. Wij schijnen met onze zaklamp op ’14-’18 en we zien niet meer wat er rond ons gebeurt. Ik heb de zaklamp gedoofd om te kunnen kijken naar wat er in het donker gebeurt: er zitten opnieuw wanhopige mensen in de loopgraven, er hangt nog altijd mosterdgas in de hoofden van veel jongeren.

Was het moeilijk om de nabestaanden aan de praat te krijgen?

VAN REYBROUCK: De eerste die ik belde zag het niet zitten, maar de anderen wilden niets liever. Het idee dat de West-Vlaming een soort wroetende en knoestige zwijger is, klopt niet. Veel mensen waren blij dat ze eindelijk hun verhaal mochten doen.

Misschien zijn we vergeten hoe we moeten omgaan met het verdriet van anderen. Dus zwijgen we maar.

VAN REYBROUCK: We zien iemand met miserie en we weten niet hoe we moeten helpen. Daar loopt het al mis: dat we denken dat we moeten helpen. We zeggen dan zinnen als: ‘Ja, het zal wat tijd vragen’ of ‘Je hebt toch nog twee andere kinderen’. We geven goedbedoeld advies: ‘Laat je eens goed verwennen’ of ‘Doe een citytrip’. Tja.

Wat moet je dan wel doen?

VAN REYBROUCK: Het is vaak veel zinvoller om gewoon vragen te stellen, zelfs om je eigen onmacht ootmoedig te erkennen. Dat is vaak troostrijker dan geforceerd ongevraagd advies geven, want zo maken we de andere nog eenzamer. Toen een goede vriend van me kanker kreeg, wist ik eerst ook niet wat te zeggen tot ik besliste om het gewoon te vragen: ‘Hoe gaat het? Wat voel je? Ben je bang om dood te gaan?’ We denken dat de enige vorm van respect een vroom stilzwijgen is, terwijl gezonde en oprechte nieuwsgierigheid zinvoller is dan schutterig wegkijken of stuntelig advies verlenen. In Lamento beklaagt een nabestaande zich erover dat iedereen zoveel medelijden met hem had. Dat vergrootte de afstand tussen hen.

Waarom vergeleek u de hoge zelfmoordcijfers met een oorlog?

VAN REYBROUCK: Sinds 2000 zijn er wereldwijd meer mensen gestorven door zelfmoord dan tijdens de hele Eerste Wereldoorlog: één miljoen per jaar. Ik vind dat schrijnend. Het geweld van honderd jaar geleden kennen we: de afgerukte ledematen, de geur van mosterdgas, het geploeter in de modder. Maar het geweld in onze maatschappij negeren we. De op prestatie en consumptie gerichte samenleving waarin we nu leven is intrinsiek gewelddadig. Kunnen we een samenleving bouwen zonder zelfdodingen? Nee. Maar de cijfers moeten wel veel lager.

U noemt zelfmoord een taboe om de illusie van een normale samenleving intact te houden. Legt u dat eens uit.

VAN REYBROUCK: We moeten stilaan het pathologische karakter van onze tijd durven te zien. Jean-Paul Sartre heeft ooit gezegd: je moet de paradoxen van je eigen leven beschouwen als de paradoxen van je tijd. Het verdriet van de zelfmoordenaar is vaak de reactie op een ziek geworden tijdperk. Onze leerlingen doen het goed in internationale rankings, maar het leven is meer dan scoren. Is Instagram alleen maar een feest als je voortdurend bezig moet zijn met je personal branding, als je vanaf je twaalfde een soort ceo bent van je lichaam dat zichzelf voortdurend in de etalage moet zetten om likes te scoren? Pfft. Ik zou niet graag opnieuw zestien zijn. Het competitieve heeft het gewonnen van het empathische. We leveren slimme mensen af, maar daarom nog geen wijze mensen.

Van Reybrouck overdrijft, zullen sommige lezers denken.

VAN REYBROUCK: Dan neem ik die lezers graag mee naar die ouders in de Westhoek. En dan leg ik graag de zelfmoordstatistieken van Vlaanderen naast die van Europa. Ik zeg niet dat onze samenleving door en door verrot is. Ik zeg dat onze samenleving zieke aspecten vertoont en dat het niet volstaat om alleen naar de symptomen te kijken – mensen die uit het leven stappen -, terwijl je vergeet om uit te zoomen naar de bredere maatschappij.

Lamento zou verplichte lectuur op school moeten zijn?

VAN REYBROUCK: Nee zeg, niet nog een verplichting! Leer kinderen elke morgen tien minuten rustig ademen. Da’s alles. En later kunnen ze eventueel Lamento lezen. Het zou het taboe bespreekbaar kunnen maken in de klas, zodat niemand nog hoeft te zeggen dat vader ‘verongelukt’ is.

Volgens Herman Van Rompuy scoort België zo slecht in beschavingsziektes omdat de rustige vastheid van het geloof is weggevallen.

VAN REYBROUCK:Het gebed is inderdaad verdwenen. Daar heb ik geen heimwee naar, maar daardoor verdween wel het dagelijkse moment van introspectie. In Ten Oorlog van Tom Lanoye werd er gelachen met het gedicht van Alice Nahon: ”t is goed in ’t eigen hert te kijken’. Dat gedicht belichaamt inderdaad het vrome Vlaanderen waarmee Tom wilde afrekenen, maar dan vergeten we dat Nelson Mandela inhoudelijk net hetzelfde zei: je kunt maar innerlijk groeien als je elke dag een kwartier naar binnen kijkt. Het geloof is grotendeels weg, maar ook het maatschappelijke weefsel. De volkshuizen zijn ook gesloten. Men zegt weleens dat de stad eenzaam is. Toen ik in de Westhoek zat, ontdekte ik dat het platteland nog veel eenzamer kan zijn. De dorpen hebben geen café meer, iedereen zit thuis naar VTM te kijken.

In Vlaanderen gebeuren tweemaal zoveel zelfdodingen als in Nederland. Hoe komt dat?

VAN REYBROUCK:In Nederland zijn de cijfers licht aan het stijgen en bij ons dalen ze langzaam. Er zijn veel factoren die het verschil kunnen verklaren. Het wegvallen van het geloof is er één van. Het religieuze verbod op zelfmoord is weggevallen, maar de verplichting van succes is toegenomen. Zo kon een suïcidecultuur ontstaan. In de negentiende eeuw had het Vlaamse platteland de laagste zelfmoordcijfers van Europa, nu de hoogste. In West-Vlaanderen kent iedereen iemand die het gedaan heeft, dat verlaagt de drempel. Het wordt onderdeel van een cultuur.

Verschilt de Vlaamse samenleving dan zo sterk van de Nederlandse?

VAN REYBROUCK: Ik heb lesgegeven aan studenten in Leiden en in Leuven. De mondigheid van Nederlanders is bekend. Misschien dat ze daardoor sneller hulp zoeken. Nederland heeft een praatcultuur, Vlaanderen een angstcultuur.

Zelfmoord is zelden een impulsieve beslissing, vertelden enkele vrijwilligers van de Zelfmoordlijn vorig jaar in Knack.

VAN REYBROUCK: Ja, er is meestal een lange aanloop. Het leven is soms een trechter waarin je afglijdt, maar ik denk dat de daad zelf dikwijls een moment van kortsluiting in het hoofd is. Misschien is het bij Joost zo gegaan. Bij een minderheid is het een bewuste, weloverwogen keuze. Ik vertel in Lamento het verhaal van An-Sofie. Zij vocht acht jaar tegen de demonen in haar hoofd, maar verloor de strijd. ‘Leven was een grote inspanning voor haar’, zeiden de ouders.

Is er een leven voor de nabestaanden na de zelfmoord van hun geliefde? In Lamento zegt iemand dat het leven voor hem gestopt is.

VAN REYBROUCK: Er is een leven voor en een leven na. Niemand met wie ik over zelfmoord sprak, zei dat het leven weer als voorheen was. Niemand wilde dat eigenlijk ook, anders verlies je ook nog eens je verlies. We zijn namelijk ook wat we verloren hebben. Er zijn vormen van verlies die je identiteit voorgoed hertekenen. Het is dat wat Patricia De Martelaere ‘het verlangen naar het ontroostbare’ noemde.

U citeerde ook uit de afscheidsbrief van Egidius, die op 28-jarige leeftijd uit het leven stapte. Hij had het daarin niet over zijn zelfmoord, maar over zelfeuthanasie.

VAN REYBROUCK: Veel zelfmoordenaars willen niet dood. Ze willen af van het leven. De dood is niet aantrekkelijk, maar het leven is onleefbaar geworden. Iedereen maakt dat weleens mee, maar wat als je dat gevoel voortdurend hebt, dag in dag uit? Moet je iemand euthanasie gunnen die daar vanwege psychisch lijden om vraagt? Ik vind dat zeer moeilijk.

U antwoordt niet automatisch positief?

VAN REYBROUCK: Nee. Moet je iemand de dood gunnen als dat doodsverlangen een van de symptomen is van zijn ziekte? Mijn vader vroeg daar tijdens een zware depressie ook om, maar dat was een tijdelijk verlangen. Dat is toch nog iets anders dan de dichter Rogi Wieg, een goede vriend van Joost, die om euthanasie vroeg na decennia van ondraaglijk psychisch lijden. Joost heeft hemel en aarde bewogen om die officieel toegestane euthanasie van Rogi tegen te houden. Hij vond dat ‘staatszelfmoord’. Op onze geplande literaire avond wilde hij een filmpje tonen waarin hij opriep om niet in te gaan op het verzoek om euthanasie wegens psychisch lijden.

Nochtans zijn er gevallen bekend van mensen die vijf, zes gruwelijke zelfmoordpogingen deden omdat ze geen euthanasie kregen.

VAN REYBROUCK: Dat is inderdaad niet meer humaan. In zulke gevallen moet euthanasie mogelijk zijn. Zoals een moeder uit West-Vlaanderen zei: ‘Het klinkt hard, maar terminaal zieke kankerpatiënten worden de dood ingezongen, terwijl mijn zoon, die ondraaglijk psychisch leed, moest sterven als een hond, na een mislukte zelfmoordpoging.’ Enkele nabestaanden hadden spijt dat euthanasie voor ondraaglijk psychisch lijden wettelijk nog niet kon toen hun kind uit het leven stapte: ‘Dan hadden we tenminste afscheid kunnen nemen.’

Wie vragen heeft over zelfdoding kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of www.zelfmoord1813. be.

DOOR MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S DIEGO FRANSSENS

‘Het zijn vaak niet de meest melancholische, introverte mensen die zelfmoord plegen. Veeleer de vrolijke, creatieve, sociale en actieve mensen.’

‘Sinds 2000 zijn er wereldwijd meer mensen gestorven door zelfmoord dan tijdens de hele Eerste Wereldoorlog: één miljoen per jaar.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content