Patrick Martens

Door de financieringswet vloeit er in 2009 meer dan 2 miljard euro extra van de federale overheid naar de deelstaten. Om de globale overheidsfinanciën in evenwicht te houden, vraagt de regering-Leterme 500 miljoen euro aan de Vlaamse regering. Maar die koppelt voorwaarden aan haar begrotingsbijdrage.

‘Een vreemd en irrationeel budgettair debat, dat samenhangt met de taakverdeling tussen de federale overheid en de deelstaten’, aldus Vlaams minister van Onderwijs en Werk Frank Vandenbroucke (SP.A). ‘De federale overheid staat voor een enorm dilemma. Enerzijds moet ze het vertrouwen op lange termijn hoog houden door te waarborgen dat het wettelijk pensioen als eerste pijler van het pensioenstelsel stevig blijft. Door de kredietcrisis en de beursdalingen beseffen veel mensen immers dat ze alleen met beleggingen in aanvullende tweede pijlerfondsen hun oude dag niet kunnen veiligstellen. Anderzijds dient de overheid ook werk te maken van het vertrouwen op korte termijn door de economische activiteit te ondersteunen en dat kan niet als ze louter zou besparen. Dat weten we al sinds de Britse econoom John Maynard Keynes in 1936 zijn General Theory of Employment, Interest and Money beschreef.’

De uitkomst voor dit dilemma zit volgens Vandenbroucke in een nieuwe rolverdeling tussen een federale ‘spaaroverheid’ aan de ene kant, en aan de andere kant gewesten en gemeenschappen die optreden als ‘investeringsoverheid’.

De deelstaten kunnen de federale overheid op twee manieren bijspringen, aldus Vandenbroucke. ‘In plaats van de gewesten op te roepen om geld te reserveren en dus op te potten, zou de federale overheid hen beter met aandrang vragen om hun arbeidsmarktbeleid te versterken en hun investeringen in schoolgebouwen, rusthuizen, wegeninfrastructuur enzovoort, te versnellen. Deelstaten moeten keynesiaanse investeringsmachines zijn. Via meer fiscale ontvangsten (btw, personenbelasting, vennootschapsbelasting) en meer sociale bijdragen biedt dat op federaal vlak ademruimte om een begroting in evenwicht te houden en, beter nog, overschotten te boeken en zodoende de schuldgraad te verlagen en de financierings-capaciteit voor de kosten van de vergrijzing te verhogen.’

Een tweede spoor is de overname van federale uitgaven voor taken die al tot de bevoegdheid van de deelstaten behoren. ‘Dat kan driemaal winst opleveren. De federale overheid moet minder uitgeven. De uitoefening van bevoegdheden wordt meer samenhangend. En de deelstaten kunnen een beter beleid voor de mensen voeren’, aldus Vandenbroucke. Hij, minister-president Kris Peeters (CD&V) en minister Dirk Van Mechelen (Open VLD) stelden daarom vorige week een aantal uitgavenpakketten voor die de deelstaten voor hun rekening kunnen nemen, zodat de federale overheid in totaal voor 300 miljoen euro zou kunnen besparen. Voorbeelden zijn: de fiscale aftrek voor rationeel energiegebruik van gezinnen (100 miljoen), de PWA-beambten die bemiddelingswerk in de Vlaamse werkwinkels doen (31 mljoen), de vaccinatiecampagnes (45 miljoen), de beschutte werkplaatsen (45 miljoen), diverse inkomenstoeslagen voor werklozen die aan het werk gaan (15 miljoen), startbanen in de administraties van de deelstaten (10 miljoen) en de kosten van outplacement (4 miljoen).

Deze voorstellen lagen in de laatste rechte lijn van de begrotingsopmaak nog steeds op tafel, maar stuitten op een voorbehoud bij de Franstaligen, die ook de rekening van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap maakten.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content